Politieagenten hebben Grand Avenue, in het hart van Los Angeles, afgezet voor de opname van een commercial voor de nieuwste Mercedes E500. Vanaf een hoogwerker volgen camera’s de zilvergrijze bolide die langzaam opdoemt uit de mist van rookmachines, op de achtergrond dient het trottoir als catwalk voor elegante mannen en vrouwen. Maar de werkelijke hoofdpersoon van dit reclamefilmpje is de Walt Disney Concert Hall, het nieuwe gebouw van Frank Gehry dat afgelopen oktober werd geopend.
De concerthal is een droom, Gehry heeft zijn Guggenheim Museum in Bilbao overtroffen. Dit is blob architecture met de elegantie van een Japanse zen-tuin, een volmaakt huwelijk van hightech en nostalgie, een sensueel gebouw dat recensenten verlokt tot metaforen als zeilschepen, symfonieën en bloesems. Gehry’s concerthal is niet alleen het ideale object voor reclamemakers, ook amateurfotografen kunnen er hun lusten op botvieren: vanuit elke hoek biedt het gebouw een andere aanblik, elk kadrering levert een spannend beeld op. Altijd prijs.
Maar Walt Disney Concert Hall wil meer zijn dan een monumentaal gebouw, het moet het stedelijk weefsel van Los Angeles herstellen. Gehry zelf noemt zijn schepping een ‘living room for the city’. Hoogleraar Carol McMichael Reese van de Tulane University noemt het een ‘continual urban celebration’ die ‘life to the streets’ brengt. En haar collega Sylvia Lavin van de UCLA (University of California, Los Angeles) constateert: ‘We verschuiven van een suburbane naar een urbane cultuur. Dit gebouw verandert niet alleen de perceptie van de stad – Los Angeles als een cultureel centrum – maar verschuift ook het zwaartepunt van de stad naar het centrum.’
De torenhoge pretenties van Walt Disney Concert Hall zijn pas gaandeweg in het project geslopen. Toen de weduwe van Walt Disney in 1988 met een donatie van vijftig miljoen dollar het startsein gaf om een concerthal neer te zetten, was het eigenlijk alleen bedoeld als een voltooiing van de culturele voorzieningen die al in het hart van Downtown LA stonden: de finishing touch voor de cultural corridor.
Halverwege de jaren negentig werd de bouw stilgelegd, het project was financieel en technisch in het slop geraakt. Maar het belangrijkste onderdeel van de Walt Disney Concert Hall, de parkeergarage, was toen al gereed, dus er kwam een nieuwe ronde langs mecenassen. En in die campagne verschoof het perspectief van het gebouw naar de revitalisering van het complete centrum: de concerthal moest de aanjager van de renaissance van de stad worden. De fundraisingcampagne die in 1997 van start ging heette dan ook ‘The Heart of the City’. En een open brief, ondertekend door een internationale culturele elite, droeg als kop: ‘Build it and they will come.’
Zeven jaar later wordt Walt Disney Concert Hall door architectuurcritici unaniem bewierookt. Niet alleen als architectuur van eenzame klasse, maar ook als de redding voor Downtown LA. Vreemd is deze uitbundige lof niet: het gebouw realiseert met terugwerkende kracht de idealen van City Beautiful, de beweging die de Amerikaanse binnensteden begin vorige eeuw, naar het voorbeeld van Washington DC, wilde herscheppen in classisistische centra van wetenschap, kunst, geschiedenis en democratisch bestuur. Los Angeles had daarbij zelfs een natuurlijke voorsprong op andere steden: midden in het centrum verhief zich, als een volmaakte echo van de Acropolis, een forse heuvel: Bunker Hill.
Van deze voortvarende plannen zijn in het centrum nog verschillende aanzetten te zien: de monumentale centrale bibliotheek uit 1926 bijvoorbeeld en het spierwitte gemeentehuis uit 1928. Na deze tijd verschoof de aandacht langzaam maar zeker naar de suburbs, maar tot diep in de jaren veertig barstte het centrum van Los Angeles nog vierentwintig uur per dag van het leven.
Begin jaren zestig werd Downtown verwoest. Het was geen aardbeving die Bunker Hill, de verpauperde Victoriaanse wijk in het hart van de stad, in die tijd van de kaart veegde, dat deden de bulldozers van de stadsplanners. En passant namen ze ook grote delen van de omliggende buurten mee, tienduizenden woningen gingen tegen de vlakte om ruimte te maken voor wolkenkrabbers en freeways.
Los Angeles werd een stad die, niet zonder trots, vertelde dat ze geen centrum had, of eigenlijk dat ze een hele hoop centra had, vloeiend verbonden door een net van freeways. In het oorspronkelijke Downtown kwamen Angelino’s helemaal niet meer. Daar had je weliswaar de hoogste en de glimmendste kantoortorens, maar na kantoortijd trof je er alleen zwervers aan.
En nu is er dus Gehry’s concerthal, die beschouwd wordt als het begin van een algehele metamorfose van Downtown. Zo werd half januari de shortlist bekend gemaakt van vijf investeringsgroepen die mogen meedingen naar het Grand Avenue Project. A raison van 1,2 miljard dollar moeten de percelen naast de concerthal, waar nu nog auto’s geparkeerd staan, worden omgetoverd tot een mengeling van wonen, winkelen en werken. Onder de aangetrokken architecten zijn klinkende namen: Frank Gehry zelf, maar ook David Childs die de Freedom Tower op Ground Zero gaat ontwerpen. Het is slechts een van de plannen die ervoor moeten zorgen dat Downtown LA weer een opwindende plek wordt waar vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week mensen komen. Want investeerders en stedenbouwkundigen hebben elkaar gevonden in de overtuiging dat je mensen alleen met mensen kunt trekken: pas als het ergens druk is, krijgen mensen een gevoel van sociale veiligheid en zijn ze bereid om te komen. En dus kreeg Los Angeles, de autostad bij uitstek, een nieuwe held: de voetganger. Er is zelfs een Angels Walk uitgezet, een wandeling langs de historische hoogtepunten van het centrum.
Downtown LA als voetgangersgebied, het is even wennen. In New York, ja daar kun je flaneren, want Manhattan heeft Europese dimensies. De wolkenkrabbers schurken er tegen elkaar, het openbaar vervoer is perfect geregeld en bovendien kun je er met een auto simpelweg niet komen.
In de horizontale stad Los Angeles ligt dat anders, dat is bij uitstek een sprawl city waarin je je alleen per auto kunt verplaatsen. Maar de afgelopen jaren is er veel veranderd. Eind jaren negentig stak projectontwikkelaar Tom Gilmore zijn nek uit, renoveerde kantoren en pakhuizen uit het begin van de twintigste eeuw tot lofts en tot ieders verbazing bleek er ook in Los Angeles een markt te zijn voor binnenstedelijk wonen. In navolging van Manhattan is het hip geworden om in Downtown LA te wonen, de huizenprijzen verdubbelden in vier jaar tijd bijna.
Sindsdien zijn veel ontwikkelaars in dit gat gesprongen en groeit de bevolking van Downtown gestaag. Tussen 1999 en 2002 steeg het aantal woningen met veertien procent tot bijna vijftienduizend, nog eens drieduizend woningen worden op dit moment gebouwd. Ook het openbaar vervoer groeide mee, dit jaar werd de Gold Line geopend en nu telt de stad drie metrolijnen. De bezoekersaantallen van Downtown zijn niet kinderachtig: elk jaar trekken de culturele voorzieningen 5,2 miljoen bezoekers, van wie de meesten – drie miljoen – overigens naar het basketbalstadion komen. Cultuur wordt in LA namelijk breed opgevat.
Zoals bij de pudding het bewijs wordt geleverd door het opeten, zo laat het nieuwe imago van Downtown LA als voetgangersstad zich het beste testen door een wandeling, bij voorkeur na zes uur als de winkels en de kantoren gesloten zijn.
Fifth Street, de straat die drie blokken ten zuiden van Walt Disney Concert Hall loopt, geeft een goede doorsnede van het centrum. Op de eerste achthonderd meter staan glimmende wolkenkrabbers, ’s avonds is het er, op een enkele zwerver met een winkelwagentje na, uitgestorven. Op straat slaapt niemand, politieagenten en beveiligingsbeambten sturen iedereen weg.
Na de kruising met Hill Street komt Fifth Street in de Mexicaanse wijk. Dat wil zeggen, overdag is het hier klein Mexico, ’s avonds zijn de rolluiken naar beneden en zijn de ramen erboven goeddeels donker: ook hier woont bijna niemand. Het aantal zwervers neemt toe, maar pas na een paar honderd meter, na de kruising met Main street, begint skid row, de achterbuurt van Downtown. Hier bivakkeren elk uur van de dag en nacht drommen mensen op straat: Downtown telt naar schatting tienduizend daklozen. De zwervers vallen passanten niet snel lastig, ze lijken eerder verbaasd als een gewone burger zich in het donker op straat begeeft. Want in het gesegregeerde en door angst gedicteerde Los Angeles nemen slechts weinigen de proef op de som en dus blijft Downtown een spookachtig decor.
De bezoekers van de LA Lakers blijken na hun basketbalwedstrijd nog wel over te halen om in het centrum een hapje te eten – mits het restaurant zorgt dat ze gratis van en naar het stadion worden vervoerd. Maar de culturele elite waar Walt Disney Concert Hall op mikt is nauwelijks bereid de veilige bescherming van zijn eigen wereld te verlaten: ze zijn rijker en ouder dan de sportfans. En dienovereenkomstig banger.
Toen het chique restaurant Patina vorig jaar besloot om van West Hollywood naar Walt Disney Concert Hall te verhuizen, zag de Los Angeles Times daarin een bevestiging van de herwonnen stedelijkheid van Downtown. In werkelijkheid zegt het meer over de uitstekend parkeergarage onder de concerthal, die het mogelijk maakt om te genieten van een uitstekend concert en een even verfijnde maaltijd zonder een voet buiten gebouw te zetten.
Walt Disney Concert Hall is ten diepste het symbool van een autostad, dat heeft het reclamebureau van Mercedes feilloos aangevoeld