Om onder de mensen te komen werken nogal wat zzp’ers – zelfstandigen zonder personeel – in een café of koffiehuis. Waarom eigenlijk? Is een bibliotheek als werkplek niet veel logischer? Het is er rustig, er liggen verse kranten en tijdschriften en je hebt geen last van opdringerige obers die vinden dat je wel erg lang over je espresso doet. En vooral: het is een plek waar je niet alleen andere ‘creatieven’ tegenkomt, maar een dwarsdoorsnede van Amsterdam. De bibliotheek is namelijk de meest laagdrempelige culturele voorziening van de stad, waar buurtbewoners komen om te lezen, een taalcursus te volgen, huiswerk te maken en te internetten.
En als je de stap naar de bibliotheek zet, waarom zou je je dan beperken tot de Centrale of de bibliotheek om de hoek? Een rondgang langs de 28 vestigingen van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) brengt je op plekken van de stad waar je anders niet snel komt, zoals winkelcentrum Reigersbos, waar de metro zich dwars doorheen lijkt te boren, en het Lambertus Zeilplein in Geuzenveld, waar de stadsvernieuwing tot stilstand is gekomen en waar moderne appartemententorens eenzaam afsteken tegen afgetrapte portiekwoningen.
Elk filiaal blijkt een afspiegeling van zijn buurt: in Buitenveldert zit je tussen de bejaarden, in Overtoomse Veld tussen de hoofddoekjes en aan het Hagedoornplein in Noord schalt het plat-Amsterdams door de ruimte. In de Centrale tref je vooral studenten, toeristen en zwervers, de Bijlmer blijkt een Caribische hoek te hebben en in Diemen is de bibliotheek niet ingericht op verblijf, want daar lezen mensen volgens OBA-directeur Hans van Velzen nog gewoon thuis. In Ouderkerk aan de Amstel ligt het Amstelveens Nieuwsbladvoor je klaar, in de Molenwijk het Noordhollandsch Dagblad en Bos en Lommer beschikt over drie Turkse kranten.
Om de vestigingen te kunnen vergelijken zijn vier criteria gehanteerd en dat leverde een verrassende uitkomst op. De gedoodverfde winnaar aan het Oosterdok moest twee vestigingen voor laten gaan, het Pintohuis en de onbetwiste kampioen: het op 24 september officieel te openen filiaal Indische Buurt. Hekkensluiter is het treurige filiaal Duivendrecht, waar zelfs de ingang nauwelijks te vinden is. Als je naar de stadsdelen kijkt, valt op dat Nieuw-West onderbedeeld is: voorlopig zijn er weliswaar nog vijf filialen, maar die scoren flink onder het stedelijk gemiddelde.
Ondanks de bezuinigen van 3,5 miljoen euro hoopt de OBA het aantal filialen op peil te houden (klik hier). Dat zou een hele prestatie zijn, want volgens de overkoepelende organisatie van bibliotheken zal landelijk een derde van alle vestigingen verdwijnen. Zo wil Den Bosch alleen haar Centrale openhouden en de filialen onderbrengen in basisscholen. Rotterdam wil van 25 naar 6 vestigingen en worden de burgers als doekje voor het bloeden afgescheept met ‘plug-in’-bibliotheken: in supermarkten, ziekenhuizen en wijkcentra komen onbemande units met twee rijen boekenkasten. In het Brabantse dorp Etten-Leur is het al zover: daar moeten bewoners voor een bibliotheekboek naar de plaatselijke Rabobank.
De argumenten zijn voorspelbaar: lagere kosten voor personeel en huisvesting. Maar de oplossing is halfbakken: boeken uitlenen is slechts een van de functies van de moderne bibliotheek. Het door alle bestuurlijke betrokkenen ondertekende Bibliotheekcharter 2010-2012 noemt naast lezen, leren en informeren nadrukkelijk ook ‘kunst en cultuur’ en ‘ontmoeting en debat’.
Een stad heeft niet alleen behoefte aan boekenpakhuizen, maar ook aan openbare internettoegangen, studieplekken, bezinningsoorden, ontmoetingsruimtes, werkplekken. Bibliotheken zouden de broedplaatsen van de stad moeten zijn, en die hebben we meer nodig, niet minder. Ook IJburg en Nieuw-Sloten – nu nog witte vlekken op de kaart – verdienen een eigen bibliotheek. Al is het maar om ook daar rustig te kunnen werken.
Klik hier voor de kaart met korte recensies van alle Amsterdamse bibliotheken.