De toekomst glanst ons tegemoet: zelfsturende auto’s komen naar je toe als je ze nodig hebt en rijden naderhand zelf naar een ondergrondse garage om zich op te laden. Maar wat is de prijs die onze steden daarvoor betalen?
Een kort uitstapje naar de begindagen van de auto blijkt verrassend leerzaam. In zijn boek Fighting Traffic laat de Amerikaanse professor Peter D. Norton zien hoe de automobielindustrie het maatschappelijk debat voor de Tweede Wereldoorlog deed kantelen. Niet de auto was de oorzaak van de vele dodelijke ongevallen, maar de onverantwoordelijke mensen; zowel chauffeurs als jaywalkers die pardoes overstaken. Dus moesten beide partijen worden opgevoed, maar vooral: de straten moesten anders worden ingericht. Straatleven maakte plaats voor autopistes met trottoirs en speciale oversteekplekken.
De zelfsturende auto zal leiden tot een nieuwe verschuiving in de machtsverhoudingen. Techbedrijven weten heel goed hoe riskant een volledig zelfsturende auto is – met al die onvoorspelbare mensen op straat – en daarom kiezen ze voor controle. Waymo, de autotak van Google, slaagde er eind 2017 in robottaxi’s te laten rijden in echte straten die met geofencing waren afgeschermd. De volgende stap zal waarschijnlijk niet zijn om de auto’s los te laten in het wild, maar om het wild te temmen. Want zeg nou zelf, je kunt van een auto toch niet verwachten dat hij een voetganger of fietser herkent als die plotseling opduikt op onverwachte plekken?
Sleutelwoord is V2X-communicatie: vehicle to everything. De auto hoeft niet langer uit te kijken wat er om hem heen gebeurt, maar ‘communiceert’ met bijvoorbeeld voetgangers (V2P) en fietsers (V2C). Dat mensen daarvoor een chip in helm of fluorescerende hesje moeten gaan dragen, is niet meer dan logisch: de auto moet weten wat je bent – een kind, een dronkaard, een jogger, een fietsende toerist zonder veel ervaring.
Slimme mobiliteit belooft veilige, schone straten met veel minder auto’s, zodat er ruimte ontstaat om te spelen en te flaneren. Zou het werkelijk? De gemeentelijke verkeersdienst van San Francisco ontdekte onlangs dat Uber en Lyft hebben gezorgd voor een toename van het aantal auto’s: mensen nemen een taxi voor afstanden die ze tot nu toe liepen. Wat we nodig hebben zijn geen smart cities, maar walkable cities: fijnmazige, gemengde steden die geschikt zijn om te voet of per fiets te doorkruisen. Dat is gezond en vooral: dat zorgt voor levendigheid, sociale contacten en uitwisseling. En het is leuk: mensen willen naar mensen kijken, wisten Jane Jacobs en Jan Gehl al, niet naar auto’s.
Lof der domme mobiliteit
Technologie zal onze steden niet leefbaarder maken, integendeel. Wat we nodig hebben zijn geen slimme auto’s en smart cities, maar slimme stedenbouw.