Een tocht langs de Nederlandse kust in vijftien afleveringen, van Het Zwin tot Schiermonnikoog. Deel 14: Ameland
‘Zeeverkeerspost Ameland’ staat op het naambordje van de rood-wit gestreepte vuurtoren, een onderdeel van het DGSM: Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken. ‘Doen Geen Sodemieter Makkelijk Zat, zullen ze bedoelen’, sneert vuurtorenwachter Dries van der Laag. Sinds een paar maanden zit hij in de ziektewet, ‘wegens cultuurverschillen, zo heet dat tegenwoordig toch?’ Hij grossiert in kwinkslagen, maar de frustratie zit diep. ‘De torens zijn alleen nog maar ’s zomers bemand, en dan nog alleen als er niemand ziek is of met verlof. Dan neem je je werk toch niet serieus. Die ambtenaren weten niks van de zee, negen maanden hebben ze op vruchtwater gedreven, dat is de enige keer dat ze hebben gevaren.’ De pers heeft hij erbij gehaald, bij de minister thuis is hij geweest. Zonder succes. Nu geeft hij lezingen, knapt oude reddingsboten op en verhuurt zijn ouderlijk huis.
De vochtige duinvalleien zijn bijna wulps lichtgroen, riet en lissen wuiven in de wind.
Grijsgeel zijn de droge delen, een maanlandschap bekleed met een angoratrui van helm. Overal liggen keutels, in de schemering spelen konijnen Waterschapsheuvel. Het enige menselijke spoor zijn de condensstrepen aan de hemel. En het schelpenpad met fietspompen die om de paar kilometer aan een ketting liggen.
Net als in Friesland hebben de kerktorens op Ameland geen torenspits, maar een tweezijdig schuin dak. Daarmee houdt de invloed op: met Fries’ onderwijs hoeft de provincie niet aan te komen. Ameland is zijn verleden als Vrije Heerlijkheid nog niet vergeten, hier bepalen ze zelf wel hoe ze hun eiland inrichten. Bij Nes kronkelt de 120 meter lange zwemglijbaan ‘Voor slijtage van badkleding zijn wij niet aansprakelijk’ als een boa constrictor boven het dorp uit. Het Natuurmuseum legt de laatste troffel aan een betonnen blauwe vinvis op ware grootte. ‘Ameland, gekomponeerd door de zee’, schrijft het museum. Dat weerhoudt ze niet van een tentoonstelling onder het motto: ‘Ameland en Rijkswaterstaat, al eeuwen een hechte relatie.’ Hier geen plannen voor duindoorbraken en verstuiving, Rijkswaterstaat is nog ‘onze hoop in bange dagen’. Prikkeldraad staat fier overeind, de bordjes verboden toegang zijn niet ondertekend met het obligate artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht, maar met artikel 3 van het Rijkszeeweringenreglement. Dat klinkt heel wat barser.
Duitsers hebben de statige boerderijen in de dorpskernen opgekocht, de eilanders wonen in premie A-woningen aan de rand. Toerisme bepaalt het ritme van het eiland. ‘De zomerdag is iedereen spekkoper, maar in de winter lopen er veel in de steun’, zegt Janny Wijnbergen (50). Haar man heeft een installatiebedrijf, in de zomer heeft ze gasten met logies en ontbijt. Een sterke gezondheid heeft ze niet. ‘Op een eiland leeft iedereen met je mee. Toen ik in Leeuwarden in het ziekenhuis lag kreeg ik een schoenendoos met kaarten. Ook van mensen tegen wie ik op straat alleen “dag” zeg.’ Daar staat wel een scherpe sociale controle tegenover.In het oosten eindigt het eiland zoals het begint: met een rood-witte toren. Hij staat op een groot booreiland voor de kust. Dit verdwaalde stukje Maasvlakte is te danken aan de milieubeweging. Tien jaar geleden kreeg zij het voor elkaar dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij slechts één gasproductiestation op het eiland mocht bouwen. De tweede kwam toen gewoon drie kilometer uit de kust, pal in het zicht. Het duinstation is verlaagd aangelegd en omgeven door nepduinen, zelfs het hekwerk heeft een schutkleur. Alleen bandensporen op het strand verraden de locatie: bij paal 23 draaien die plots het duin in. Op het vasteland gaat de NAM onverdroten voort. Drie oranje vlammen flakkeren boven de Friese kust: de gasputten van Munnekezuil worden opgestart. Een wegwiekende roofvogel laat zijn spartelende prooi vallen en duikt terug naar de grond.
Ameland
'Zeeverkeerspost Ameland' staat op het naambordje van de rood-wit gestreepte vuurtoren, een onderdeel van het DGSM: Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken. 'Doen Geen Sodemieter Makkelijk Zat, zullen ze bedoelen.'