Goede wijn behoeft geen krans. Helaas lijkt in het verkeer eerder het tegenovergestelde adagium te gelden: hoe meer borden, des te veiliger. Bij een ordinaire kruising van twee gelijkwaardige wegen heb je geen borden nodig: verkeer van rechts heeft immers voorrang. Maak je van die kruising een rotonde – wat een inherent veiligere oplossing is – dan komen er minimaal vier ronde blauwe borden met witte pijlen te staan. Daarbij komen de haaientanden op de weg en, je-weet-immers-maar-nooit en voorkomen-is-beter-dan-genezen, voorrangsborden die de naderende automobilist waarschuwen dat het verkeer op de rotonde toch echt voorrang heeft. Als het een beetje een grote weg is, dan is het blauwwitte rotondebord bovendien op een wit vlak met twee rode pijlen gemonteerd en dat geheel is daarna omvat met een gele buis.
Zijn we daarmee klaar met de borden? Nog lang niet: als er fietspaden liggen krijgen die ook allemaal voorrangsborden – of de automobilisten krijgen die juist, want de deskundigen zijn het nog steeds niet eens of het nu veiliger is om de fietsers ‘in of uit de voorrang te houden’. En bij de nieuwste loot aan de rotondestam, de turborotonde met verhoogde rijbaanscheidingen, zijn borden nodig die waarschuwen dat er een rotonde aankomt en hoe je daarbij moet voorsorteren.
Nog één stap verder is het bord dat waarschuwt dat er een bord staat. Overdreven? In Waarom wij rijden zoals wij rijden beschrijft de Amerikaanse journalist Tom Vanderbilt dat er in Newfoundland waarschuwingborden staan voor elanden en dat toeristen die borden zo leuk vonden dat ze stopten om die te fotograferen wat weer voor nieuwe ongelukken zorgde en, enfin, u raadt het al…