Vanuit de Bijlmer naar de stad fietsend bereik ik na een dwaaltocht door Duivendrecht uiteindelijk de snelweg en als ik daar onderdoor ben stuit ik aan de Weespertrekvaart op een bord ‘Welkom in Amsterdam Zuidoost’. Het wordt me aangeboden door de politie, het stadsdeel en de bedrijven van Zuidoost. Maar wacht even, ik ben toch al binnen de ring en dus in Amsterdam?
Het is tekenend dat zelfs de gemeente niet goed weet wie waar zeggenschap heeft, want Ouder-Amstel (waar Duivendrecht onder valt) en Diemen steken als gemene scherven in het grondgebied van Amsterdam en snijden de Bijlmer af van de stad. Voor de automobilist is dat niet zo’n probleem: die draait de ring op en pakt afslag S112, de Gooiseweg. In het ov is het ook simpel: je kunt letterlijk je ogen dichtdoen en de metro brengt je er wel. Maar op de fiets stuit je op wonderlijke hindernissen en knelpunten.
Binnen Zuidoost gaat fietsen best goed, alhoewel je door de stedelijke vernieuwing af en toe letterlijk het fietspad kwijtraakt. Hier wordt volgens DIVV, de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer, dan ook redelijk wat gefietst: op werkdagen zijn er zo’n 20 duizend fietsers onderweg in het stadsdeel, net zoveel als in Nieuw-West, het andere stadsdeel dat geheel op de tekentafel is ontworpen en dat dus eveneens barst van de vrij liggende fietspaden. Maar als je vervolgens kijkt naar het fietsverkeer tussen de stadsdelen, dan blijkt Nieuw-West het veel beter te doen. Nog eens 20 duizend fietsers steken van hieruit elke dag de ring over naar de centrale stad. Vanuit Zuidoost zijn dat er viermaal minder, namelijk slechts vijfduizend.
Maar dat is toch niet zo gek, het is toch veel verder vanuit Zuidoost? Dat valt nogal mee. Trek vanuit het Centraal Station een cirkel met een straal van tien kilometer en je vangt precies heel Nieuw-West. Van Zuidoost mis je alleen het randje ten zuiden van de A9. Niet zozeer de fysieke afstand is het probleem, als wel de praktische barrières, sociaal onveilige routes en de mentale afstand.
De Fietsersbond mag meepraten in de verkeerscommissies van de stadsdelen Oost en Zuidoost, maar niet in die van Diemen en Ouder-Amstel. Laatst kreeg de bond het verzoek advies uit te brengen over de vernieuwing van het winkelcentrum van Duivendrecht. Maar de lange, verbindende lijnen, daar doet het gemeentebestuur niet aan: liever blijft het zich koesteren in splendid isolation, als Galliërs die dapper stand houden in een vijandelijk rijk.
Wil het ooit echt wat worden met de Bijlmer als deel van de stad, dan moet Amsterdam investeren in de fietsverbindingen. Niet om de wegen te ontlasten, de CO2-uitstoot te beperken of obesitas terug te dringen – alhoewel dat allemaal mooi meegenomen is –, maar simpelweg omdat we er een betere stad voor terugkrijgen. Fietsers zijn namelijk de mijnvogeltjes van de stedenbouw en tussen de Bijlmer en de stad vormen ze nu nog een bedreigde diersoort.
Het wegnemen van praktische problemen is niet voldoende: er zijn logische, levendige routes nodig, waar je ook ‘s avonds en ’s nachts durft te fietsen. Een goed begin zijn bijvoorbeeld de ontwikkelingen rond metrostation Spaklerweg: woningbouw in het Amstelkwartier, studentencontainers aan de Wenckebachweg en in 2016 het verdwijnen van de Bijlmerbajes. Met fietsverbindingen zou je van hieruit een nieuw stedelijk weefsel kunnen laten groeien tussen de stad en de Bijlmer. En daar kan ook het winkelcentrum van Duivendrecht alleen maar garen bij spinnen.