De A4 door Midden-Delfland vormt een paradox van afwachten en anticiperen, van kwaliteitsimpulsen en landschapsvernietiging, van blokkeren en compenseren, van twee stappen voorwaarts en drie terug, van coalities en verraad, van juridische actie en polderen.
Vol trots presenteert Midden-Delfland deze maand zijn fietsknooppuntensysteem. Vanaf 20 april kan de recreant zelf zijn weg zoeken door de middeleeuwse polders tussen Delft en Schiedam. Van knooppunt 61 naar 63 bijvoorbeeld, een smal landweggetje met knotwilgen dat de eeuwenoude verkavelingsstructuur volgt en dat na een kilometer of zes het geplande A4-tracé kruist. De knooppunten stonden al lang op het verlanglijstje van recreatieschap Midden-Delfland en de financiering was, uitgerekend dankzij de A4, rond. Als compensatie voor de schade die de snelweg het landschap zou berokkenen, was namelijk 4,9 miljoen euro beschikbaar voor een complete recreatieve routestructuur.
Na jaren onderhandelen had een hele rits lokale, regionale en nationale bestuurders op 23 juni 2006 haar handtekening gezet onder de IODS, de Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam, maar nog geen twee maanden later ontdekte Milieufederatie Zuid-Holland een fout in de verkeerskundige onderbouwing van de doortrekking van de A4. Woedend zegde de Milieufederatie haar medewerking aan het IODS op en minister Eurlings zag zich een half jaar later gedwongen om een nieuwe Trajectnota en milieueffectrapportage (MER) te laten maken. Daar wilde het recreatieschap niet meer op wachten en dus fourneerde het zelf al 190 duizend euro om de knooppunten te realiseren. En nu is het systeem gereed dat, als de A4 later toch wordt aangelegd, letterlijk door de snelweg zal worden doorkruist.
Deze paradox van afwachten en anticiperen, van kwaliteitsimpulsen en landschapsvernietiging, van blokkeren en compenseren, van twee stappen voorwaarts en drie terug, van coalities en verraad, van juridische actie en polderen, is tekenend voor de aanleg van de ontbrekende schakel Delft-Schiedam. Al een halve eeuw sleept de kwestie Midden-Delfland zich voort – de weg staat al opgenomen in het Rijkswegenplan 1958 – en werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes van VNO-NCW krijgt bijna schuim op de lippen als het over het ontbrekende stuk gaat, in een videoboodschap noemde hij het ‘een onvoorstelbaar voorbeeld van wanbeleid’.
Alsof de A4 voor minister Eurlings nog niet voldoende hoofdpijndossier was, vernietigt de Raad van State die zomer ook nog eens de verbreding van de A4 bij de brug over de Oude Rijn. En zo groeide de A4 uit tot metafoor van een vastgelopen Nederland. Niet alleen van de snelwegen en de ruimtelijke ordening sec, maar van de economie als geheel. In een rede over Nederland in 2020 nam premier Balkenende de weg als illustratie van doorgeschoten procedures en van de drassige ‘wegen des polders vol met kuilen en kronkelingen’. Maar hij riep ook op om niet alleen op korte termijn te denken en hij droomde hardop over de uitvinding van zwevende auto’s op zonnecellen. ‘Dat zou alle discussies over de A4, de filebestrijding en het onderhoud aan de Van Brienenoordbrug opeens in een heel ander licht kunnen plaatsen.’
Daar wilde Eurlings niet op wachten en afgelopen 16 januari hakte hij de knoop door: zijn ‘bestuurlijke voorkeur’ gaat uit naar doortrekking van de A4 omdat die goedkoper, robuuster en sneller zou zijn dan de verbreding van de A13 in combinatie met een verbinding tussen A13 en A16, de variant waarvoor Milieufederatie Zuid-Holland zich sterk maakt. Om juridisch geen risico te lopen laat hij echter ook voor de andere variant een volledige Trajectnota/MER opstellen. Directeur Ellen Verkoelen van de Milieufederatie is tevreden: ‘Eurlings heeft het knap gespeeld, hij heeft zijn spierballen laten zien zonder iets te zeggen.’
Verkoelen vertrouwt erop dat de A13/A16 wint, maar zegt dat ze loyaal zal meewerken aan de A4 door Midden-Delfland als die onverhoopt het beste uit het onderzoek komt. Ze waarschuwt wel dat dan de strijd aan de andere kant van de Maas, bij de doortrekking van de A4 tussen Hoogvliet en Klaaswaal, verder zal gaan.
Volgens Eurlings kunnen er op zijn vroegst in 2015 auto’s van Delft naar Schiedam rijden. Maar ook dan zal het verkeer rond Rotterdam vast blijven lopen en zal de milieubelasting voor de bewoners van Rotterdam en Schiedam hoog blijven. ‘Een houtje-touwtje oplossing’ noemt Pieter Winsemius de weg, en een ‘structureel te kleine verkeersslagader’. Als hij eind 2006 kortstondig zijn rentrée maakt als minister van VROM – hij vervangt de afgetreden Sybilla Dekker – krijgt hij de kans om te onderzoeken of er een beter alternatief is. Samen met topambtenaren van Verkeer en Waterstaat trekt hij een ring rond Den Haag, een extra stuk ring rond Rotterdam en een A4-Zuid die onderlangs Spijkenisse loopt. De snelwegen die nu nog dwars door Rotterdam lopen – de A13 en de A20 – worden afgewaardeerd tot stadsboulevard. Rem Koolhaas presenteerde overigens al in 2003 schetsvoorstellen voor zo’n A13.
Uit een quickscan blijkt deze variant ‘A4-coridor buffer’ zowel verkeerskundig als milieutechnisch bijna over de hele linie beter te scoren. Kosten: 5,6 tot 6,4 miljard euro ten opzicht van de – op dat moment nog – 4,2 tot 6,1 miljard voor het doortrekken van de A4. De oplossing verdwijnt schielijk in een la, volgens Winsemius uit angst ‘voor nog eens veertig jaar’. Pas eind 2007 later komt zijn alternatief naar buiten, als hij eraan refereert in een toespraak voor de Ruimteconferentie. Er verschijnt een klein berichtje in Cobouw, het dagblad voor de bouw, en er worden kamervragen gesteld, maar minister Eurlings maakt zich er snel van af: het bestuurlijk draagvlak bij regionale bestuurders ontbreekt. En dus raakt de derde variant alleen in kleine kring bekend.
Winsemius noemt de angst voor langdurig uitstel onterecht, de Wet op de ruimtelijke ordening geeft de overheid voldoende doorzettingsmacht, mits de plannen goed gefundeerd zijn. Eurlings wil echter geen enkel risico lopen: in het programma Randstad Urgent, dat eind oktober 2007 is vastgesteld, staat de flessenhals Den Haag-Rotterdam op de eerste plaats. Er moet wat gebeuren, te meer daar de A4 nog negen keer voorkomt op de 35 punten tellende urgentielijst.
De bestuurlijke angst zit diep bij de A4, het stopzetten van de verbreding bij de Oude Rijn heeft al geleid tot een kabinetsvoorstel om de complete Tracéwet aan te passen. Op initiatief van Eurlings buigt de Raad van State zich op dit moment over het opnemen van een ‘bestuurlijke lus’, die de overheid de mogelijkheid moet geven om fouten die tijdens een procedure aan het licht komen tussentijds te herstellen. Maar dat zal de fundamentele problemen – gefragmenteerde planvorming en verkrampte bestuurders – niet oplossen.
De nota De Deltaroute – Visie Routeontwerp A4 vergelijkt de aanleg van een snelweg met de bouw van een kathedraal: het zijn werken die zich over meerdere generaties uitstrekken. Als ‘infrastructurele Sagrada Familia’ staat de A4 voor een fundamentele beslissing over haar voltooiing. De huidige focus op juridische haalbaarheid is weliswaar pragmatisch, maar werkt kortetermijndenken in de hand en versluiert het zicht op de structurele oplossingen die nodig zijn voor de bereikbaarheid van de zuidelijke Randstad.