Ze komen allebei uit India, ze wonen allebei in Meerhoven, maar ze hebben elkaar pas in de betegelde hal van Gemeenschapshuis D’n Bond leren kennen. Daar zitten ze namelijk elke donderdagavond te wachten terwijl hun zoontjes trainen bij schaakvereniging Veldhoven, waar inmiddels de helft van de jeugd uit kinderen van expats bestaat.
Toen ik vroeg of ik aan mocht schuiven, reageerden ze hartelijk: ‘Natuurlijk, ga zitten, gezellig.’ We kletsten wat over het werk – de ene is in dienst bij ASML, de andere bij Intel – en over Veldhoven. Volgens Shridhar Nayak, de ASML’er, hebben Indiërs een gunfactor: ‘Eerst snapte ik niet dat mensen me zo vaak spontaan in het Nederlands aanspraken en dan verbaasd waren dat ik alleen Engels sprak. Tot een collega vertelde dat ze ons voor Surinaamse Hindoestanen houden, dat maakt ons blijkbaar vertrouwd.’
Maar het gesprekje werd pas serieus toen het over scholen ging. Shridhar: ‘Ik kwam voor zes maanden naar Nederland, mijn zoon was toen drieënhalf, de tweede was op komst. Aanvankelijk zat hij gewoon op de International School, maar toen hij later naar ’t Slingertouw ging, was dat echt een eye opener. Op Nederlandse scholen ligt het niveau weliswaar lager dan in India, maar ik merk dat kinderen zich hier breder ontwikkelen, dat ze creatiever en gelukkiger zijn.’ Hij besloot in Nederland te blijven: ‘Ik kan overal ter wereld werken, mijn keuze wordt uiteindelijk bepaald door de toekomst van mijn kinderen.’
Satendra Singh, de man van Intel, viel hem bij: ‘Scholen zijn hét onderwerp van gesprek onder expats. Iedereen wikt en weegt wat de beste beslissing is en het Nederlandse onderwijs heeft veel te bieden.’ Ook Satendra besloot zijn zevenjarige zoon op ’t Slingertouw te doen.
De beide schaakvaders zijn niet de enigen, schooldirecteur Robert van der Velden vertelde me dat in de onderbouw binnenkort de helft van de kinderen uit een expat-familie komt: ‘We zien bijvoorbeeld dat Indiërs uit de hele regio hun kinderen van de International School halen en naar ons komen.’
De vrouw van Satendra Singh helpt inmiddels als vrijwilligster in de schoolbibliotheek van ’t Slingertouw en geeft bijles Engels aan een leraar. Ik nam voetstoots aan dat ze dus wel huisvrouw zou zijn, maar nee, ze bleek als boekhouder te werken voor een Nederlands bedrijf. ‘Vrouwen leren veel sneller Nederlands,’ zei Satendra een beetje beschroomd, ‘wij mannen werken zo hard dat we geen tijd hebben voor sociale contacten.’