De rolverdeling was altijd duidelijk: voor flaneren en fietsen moet je in Amsterdam zijn, Rotterdam is een echte autostad. Maar langzaam beginnen de verhoudingen te kantelen. Rotterdam legt de auto aan banden, zelfs op de Coolsingel wordt ruimte geschapen voor de lang veronachtzaamde wandelaars en fietsers. Ook Rijkswaterstaat is wel zo’n beetje klaar met de stad, voorlopig staat er in Rotterdam alleen klein onderhoud gepland. Het zwaartepunt van de werkzaamheden is verschoven naar Amsterdam, de verbreding van de A1 en de A9 heeft rond de hoofdstad een decor geschapen van zandbergen, hijskranen en wegomleggingen.
Rotterdam, dat de laatste jaren de lijstjes met hip & happening-steden aanvoert, dringt de auto aanstaande zaterdag nog verder terug: een deel van het Kleinpolderplein, Europa’s oudste snelwegkruising van vier verdiepingen, wordt ingericht als festivalterrein. Je kunt de zon op zien komen tijdens een yoga clinic op de een na hoogste fly-over. Er zijn optredens van onder andere Spinvis en Broeder Dieleman, je kunt stoepkrijten en onder gediplomeerde leiding van een kunstenaar in stilte naar de lucht kijken.
Voorlopig is het Kleinpolderplein slechts voor één dag een pretpark, met dank aan het onderhoud dat Rijkswaterstaat komend weekend pleegt aan het wegdek. Maar initiatiefnemers Observatorium en Werkgemeenschap Kleinpolder willen het verkeersplein definitief teruggeven aan de stad. De afgelopen jaren legden ze onder het plein al een beeldenpark aan en bouwden ze de aanzet voor twee voetgangersviaducten.
Voorlopig zijn deze viaducten nog vingeroefeningen, maar de tijd dat het Kleinpolderplein niet meer nodig is voor de auto, komt zou wel eens sneller kunnen komen dan verwacht. In 2005 stond het nog strak op de eerste plaats in de filetoptien, door de opening van de A4 door Midden-Delfland zijn de files bijna helemaal verdwenen. Als de nieuwe verbinding tussen A13 en A16 er komt – voor de zomer wordt het definitieve tracébesluit genomen –, kan het verkeer het Kleinpolderplein voortaan omzeilen. De betonnen mastodont met zijn fly-overs en gevaarlijk scherpe bochten kan dan een brutalistisch monument van de wederopbouw worden, een nostalgische plek waar oudere Rotterdammers met een snik verzuchten: ‘Vroeger, toen was de auto nog heel gewoon.’