In Den Haag hebben zwarte kerken hun plek gevonden op bedrijventerreinen, maar ook daar zijn ze niet veilig voor de Nederlandse regelzucht. Vlak voor kerst 2004 kregen zes kerken een ontruimingsbevel, vijf zijn er inmiddels dicht. Ondanks bijna raadsbrede steun is het half december 2005 allerminst zeker dat de zesde open kan blijven.
In de lange, lage kelder staan ruim tweehonderd stoelen keurig in het gelid. De overwegend Ghanese en Nigeriaanse gelovigen van de Acts Revival Church International staan al net zo keurig opgesteld in vier groepen, ze krijgen bijbelonderricht van even zovele voorgangers. De muziekinstrumenten in de hoek liggen er werkeloos bij, van het swingende beeld van zwarte kerken ontbreekt elk spoor. De aanblik doet eerder denken aan een gereformeerde zondagsschool.
Zonder precieze routebeschrijving vind je deze kerk nooit, want zelfs als je er pal voor staat geeft ze zich nog niet prijs. Welnu: ga naar de Binckhorstlaan in Den Haag, de centrale as van het grote bedrijventerrein aan de zuidzijde van het centrum. Neem de doodlopende, naamloze straat naast ijzerhandel Gerritse, meteen links het hek door en dan zie je op de binnenplaats aan je linkerhand garagedeuren die via een hellingbaan toegang geven tot de kelder. Vroeger zat er een garage in dit pand, vandaar.
Acts Revival is een van de zes kerken die december 2004 van de gemeente Den Haag te horen kregen dat ze hun deuren onmiddellijk moesten sluiten: de panden waren niet brandveilig en het bestemmingsplan stond religieus gebruik niet toe. Het was vlak voor kerst: een slechter moment had de gemeente niet kunnen kiezen om de touwtjes van het handhavingsbeleid aan te halen. Middels een motie slaagde de ChristenUnie er samen met CDA en VVD in om een onderzoek af te dwingen naar het gebrek aan gebedsruimtes in Den Haag. En ze zorgden dat kerstviering, met de brandweer ernaast, gewoon doorgang kon vinden.
Van de zes kerken zijn er inmiddels vijf door de gemeente gesloten, waaronder de Universele Kerk van Gods Rijk, een overwegend Braziliaanse gemeenschap die op Fruitweg 4 zat, op een klein industrieterrein bij Holland Spoor. ‘Wij hadden de begane grond, boven zat een weedkwekerij’, vertelt een jonge, piekfijne vertegenwoordiger van de kerk, die niet met zijn naam in de krant wil, ‘vorige zomer verdween die kwekerij en konden wij het hele gebouw huren. Sindsdien hebben we last van de gemeente. Onbegrijpelijk, daarvoor zag je ze nooit.’ Acts Revival ontsprong tot nu toe de dans. Pastor Seth Bempong, een Ghanees-Amerikaan, liet extra nooddeuren met draaisloten aanbrengen, schafte brandblussers aan en vroeg een voorlopige voorziening om ‘de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan’ op te rekken. Juridisch gezien heeft zo’n verzoek geen opschortende werking, maar, zoals Pembong zegt: ‘Door de gunst van boven en de hulp van een advocaat zitten we er nog.’ Wat ook hielp was dat de gemeente Den Haag zich inmiddels realiseerde dat kerken een sociale en maatschappelijke rol vervullen. Zo geeft Pembongs kerk Nederlandse les, vangt ze verslaafden op en zorgt ze voor naschoolse opvang. Zonder een cent subsidie.
‘Voor vooral migrantengemeenschappen fungeert een religieuze organisatie als bindmiddel en soms is het het enige aanspreekpunt voor migranten’, luidt een van de conclusies van het onderzoek Gebedsruimtes in Den Haag, dat negen maanden na de motie gereed was. Terwijl de Nederlandse kerken leeglopen en hun gebouwen verkopen aan projectontwikkelaars, groeien de allochtone religies. De moslim- en hindoe-organisaties blijken inmiddels redelijk gesetteld: zij hebben weliswaar behoefte aan meer ruimte, maar kunnen daarin vaak op eigen kracht, en vooral uit eigen middelen, voorzien. Zo stuitte onderzoeker Joost Bos op een hindoestaanse organisatie die de financiering van een mandir-complex van 75 miljoen euro rond heeft.
Problematischer zijn de evangelische nieuwkomers uit Azië, Zuid-Amerika en vooral Afrika. De meeste van de naar schatting 75 ‘migrantenkerken’ zijn de laatste tien jaar opgericht en anders dan de moskeeën, mandirs, Sikh-tempels en boeddhistische centra kwamen ze niet in woonwijken terecht, maar op bedrijventerreinen. Het grootste bedrijventerrein van Den Haag, de Binckhorst, blijkt er volgens het onderzoeksrapport vier te herbergen, waaronder Bempongs Acts Revival. In werkelijkheid zijn het er zelfs vijf, plus een vestiging van het Leger des Heils voor de dagopvang voor dak- en thuislozen.
Afvoerput
Vanaf de snelweg maakt de Binckhorst een blinkende indruk. De automobilist die bij het Prins Clausplein afslaat naar het centrum van Den Haag, ziet aan zijn linkerhand het voormalige hoofdkantoor van KPN opdoemen, een dubbele witte toren die tegenwoordig het Internationaal Strafhof herbergt. Ook verder richting centrum staan de anonieme, marktconforme kantoorpanden waarmee projectontwikkelaars elke zichtlocatie van Nederland hebben behangen.
Maar daarachter ligt een merkwaardig chaotisch gebied, want de Binckhorst is de afvoerput van Den Haag. Op dit uitgestrekte bedrijventerrein zijn in de loop van de vorige eeuw alle functies terechtgekomen waarvoor elders in de stad geen plaats was. En dus vind je hier een dierencrematorium, een reusachtige shredder die autowrakken versnippert, een tuincentrum dat gespecialiseerd is in de benodigdheden voor de kweek van weed, een asfaltcentrale, het centrale magazijn van de kringloopwinkels, een begraafplaats en een privé-kliniek voor plastische chirurgie. En vijf kerken dus. Pal naast de garage waar Acts Revival onderdak vindt, staat de voormalige vliegtuigschool van Fokker. De reusachtige hangar uit begin jaren zestig, waar leerlingen aan complete vliegtuigen konden sleutelen, herbergt nu het Sion Christelijk Centrum, een gemeenschap die naar apostolisch voorbeeld bestaat uit cellen van twaalf personen. Een echt zwarte kerk is het niet nogal wat gelovigen zijn jong en wit – maar net als in de migrantenkerken staan gemeenschapszin en persoonlijke getuigenis hier centraal.
In de hangar wordt de boodschap van Jezus met moderne middelen aan de man gebracht: een zeskoppige band, integrale uitzending van de dienst op een lokale tv-zender en grote spandoeken aan de muur die ook zouden kunnen dienen als peptalk voor directeuren van een multinational: ‘Winnen’, ‘Versterken’, ‘Toerusten’ en ‘Uitzenden’. Ook de preek, die via koptelefoons simultaan te volgen is in het Engels en Perzisch, is concreet en aards: de voorganger verhaalt van een gelovige die een aanrijdinkje had. Om zijn no-claim niet te verspelen, wilde hij de schade contant vergoeden en dus reed hij de volgende dag met het geld naar Assen, de woonplaats van het slachtoffer. Maar de man wilde van geen geld weten: toen hij ’s morgens was opgestaan bleek zijn auto in blakende conditie te verkeren. ‘Hallelujah’, reageren de vele honderden gelovigen instemmend.
Omdat ze een schoolgebouw huurt, zit de Sionkerk legaal op de Binckhorst: religieuze instellingen en scholen vallen in dezelfde categorie. Een tweede verschil met Acts Revival is dat het bedrijventerrein voor de Sionkerk een positieve keuze is. ‘Onze gelovigen komen niet alleen uit Den Haag, maar ook uit Delft, Zoetermeer, Gouda. En hier is op zondag parkeerruimte in overvloed’, zegt beheerder Wim Huijgen. De vele Iraanse gelovigen, met wie het contact is gelegd in de tijd dat er op de Binckhorst nog een asielzoekerscentrum zat, komen zelfs tot uit Leiden. Ook als de gemeenschap geld in overvloed zou hebben, zou Huijgen hier willen blijven: ‘Wij hoeven geen kerkgebouw met een toren, deze hoge hal zonder pilaren is ideaal voor ons.’
Het onderzoek Gebedsruimte in Den Haag bevestigt dat bedrijventerreinen een geschikte locatie zijn voor migrantenkerken, de Binckhorst biedt zelfs ‘de beste kansen’.
Parkeeroverlast
Op een donderdagavond begin november 2005 vergadert de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling over de kwestie. Het spierwitte stadhuis zit op slot, bezoekers moeten zich via de intercom melden en worden dan door een onzichtbare portier binnengelaten in het hoge, uitgestorven atrium. In de raadszaal op de eerste verdieping brandt licht.
‘Er is een acute nood van vijfduizend vierkante meter, die morgen gerealiseerd moet zijn’, houdt Marx Norder, wethouder Ruimtelijke Ordening, de commissie voor. Op de publieke tribune wachten enkele tientallen vertegenwoordigers van de zwarte kerken van Den Haag geduldig het ritueel van de lokale democratie af. Norder zegt in de schriftelijke raadsmededeling Meer ruimte voor gebed toe om door wijziging van bestemmingsplannen 20 duizend vierkante meter aan gebedsruimtes mogelijk te maken. Let wel: mogelijk te maken, niet zelf te creëren. Ook wil hij leegkomende gemeentelijke gebouwen gaan verhuren aan religieuze organisatie – tot nu toe is dat verboden vanwege de strikte interpretatie van de scheiding van kerk en staat.
Tijdens de behandeling in de raadscommissie blijkt dat het maatschappelijke belang van religieuze organisaties inmiddels bijna raadsbreed wordt gesteund. Opmerkelijk zijn de retorische spitsvondigheden die uit de kast worden gehaald om dat te billijken. Terwijl Norder argumenteert dat de scheiding van kerk en staat achterhaald is en dat het alleen gaat om de scheiding van religie en staat, betoogt fractievoorzitter Pijl van de ChristenUnie juist dat geloof en politiek niet te scheiden zijn. ‘De vraag is hoe scherp je het moet slijpen’, verdedigt een VVDraadslid de liberale steun aan de beleidsvoornemens. En zo meandert het debat enkele uren heen en weer, van de mogelijkheden om naar Amsterdams voorbeeld een kerkverzamelgebouw neer te zetten, via de weigering van het bisdom om katholieke kerken te verkopen aan andere religies tot de noodzaak van afstemming met buurgemeentes omdat migrantenkerken vaak een regionale functie vervullen.
Het grootste deel van de verontruste bewoners van de Moerwijk, een kleine Haagse woonbuurt, is dan al lang vertrokken, zij waren alleen naar deze vergadering gekomen vanwege de mogelijke verhuur van een school in hun buurt aan een Islamitisch Centrum en de daarmee gepaard gaande parkeeroverlast. Gebedsruimtes op bedrijventerreinen, dat vinden zij een uitstekend idee.
Na afloop straalt de jonge fractiemedewerker van de ChristenUnie. ‘De wethouder neemt bijna letterlijk onze argumenten van vorig jaar in de mond. Ik beleef nu een heel goed moment’, zegt hij enthousiast tegen Albert Abraham, voorzitter van de Afrikaanse kerken in Den Haag. Als die hem stoïcijns vraagt hoe lang het duurt voor de kerken weer open kunnen, bindt hij meteen in: ‘Ik bedoel vanuit het stadhuis gezien is dit een belangrijke stap, maar voor de kerken is het nog niet direct merkbaar.’
Fijnslijperij
Ondanks alle instemmende woorden is de positie van de migrantenkerken allerminst veilig gesteld. Zo zit de Universele Kerk van Gods Rijk nog steeds zonder ruimte. De wethouder vindt dat ze genoeg tijd heeft gehad om een andere ruimte te zoeken: ‘Fruitweg 4, want ik noem ze liever met het adres dan met de naam van de organisatie omdat die nogal eens wisselt, zou gelegaliseerd kunnen worden, maar dan moeten zij zelf ook actie ondernemen.’ Hij constateert dat het zetten van stappen bij migrantenkerken ‘maanden duurt waar je in dagen zou moeten denken’, tegelijk waarschuwt hij dat hij moet werken met ‘ruimtelijke procedures die in jaren geteld worden.’
Het is ook de vraag of de Acts Revival Church International in de garage op de Binckhorst zal kunnen blijven zitten. ‘Mocht blijken dat het inderdaad brandveilig is, dan zullen we welwillend kijken naar een wijziging van het bestemmingsplan voor dat gebouw’, zegt Norder. Zo’n wijziging loopt echter via de provincie en kost minimaal een jaar. Gedogen lijkt dan een logisch stap: de locatie is uit oogpunt van het bestemmingsplan zonder meer geschikt want de naastgelegen Fokker-hangar heeft reeds lang de bestemming onderwijs en religie. Maar de tijd van het gedogen is voorbij, gemeentebesturen handhaven steeds nauwgezetter en dat geldt ook voor kerken. ‘Gelijke monniken, gelijke kappen’, vat Norder het enigszins malicieus samen. Deze juridische en planologische fijnslijperij is voor Seth Pembong onbegrijpelijk: ‘Onze komst heeft de Binckhorst veiliger gemaakt, door de aanwezigheid van een kerk durven mensen hier om twee uur ’s nachts weer te wandelen. Wij verdrijven stress op een spirituele manier.’ Vanuit zo’n perceptie is het niet vreemd dat hij, zoals meer zwarte predikanten, boze opzet vermoedt bij de gemeente.
De scheiding tussen kerk en staat mag dan wat minder stringent worden, de kloof tussen religie en politiek blijft groot, al is het alleen al door het verschil in tijdsperspectief. Ondanks hun geloof in de eeuwigheid, zijn kerken sterk gericht op het hier en nu: we hebben gelovigen, we hebben een ruimte, we hebben werk in overvloed en we veroorzaken geen overlast, laat ons toch met rust. Ook de kloof tussen de mondelinge Afrikaanse cultuur en het formele Nederlandse planningsdenken, dat zelfs bedrijventerreinen aan gedetailleerde bestemmingsplannen onderwerpt, breekt op.
Willem Jansen van stichting Stad en Kerk (STEK), in eigen woorden ‘een eenvoudig Nederlands dominee’, moet deze kloven overbruggen middels een door de gemeente gesubsidieerd informatiepunt. Hij is sceptisch: ‘De beloftes van de wethouder klinken goed, maar al met al zijn we er nog geen vierkante meter mee opgeschoten. De stroperigheid is enorm, vooral bij ambtenaren leeft het niet. Het nieuwe voetbalstadion voor ADO, daar lopen ze hard voor, maar over de sociale functie van migrantenkerken halen ze hun schouders op.'<BR