Eindelijk kan ik er met open vizier voor uitkomen dat ik mijn GFT-afval niet apart inzamel en dat uienschillen, klokkenhuizen en eierdoppen bij mij rigoureus de grijze vuilniszak in gaan. Sterker nog: ik mag er trots op zijn dat ik het al jaren verrek om een stinkende biobak op mijn balkon te zetten. Mijn ongescheiden GFT-afval welke idioot heeft trouwens die naam verzonnen, het klinkt zo giftig als wat blijkt namelijk al die jaren een zegening te zijn geweest voor de Nederlandse vuilnisbelten.
Anders dan het leger milieuridders, beleidsambtenaren en voorlichters ons wil laten geloven is afvalscheiding namelijk helemaal niet goed voor het milieu. Uit recent onderzoek van onder andere TNO en de Vrije Universiteit in Amsterdam blijkt dat vuilnisbelten zichzelf kunnen reinigen, als er tenminste voldoende organisch materiaal in zo’n berg zit.
Gescheiden afvalinzameling verstoort dit zelfherstellend vermogen van de natuur en zorgt voor vuilnisbelten die zo’n sterke concentratie gif bevatten dat de natuur er ook niets meer mee aan kan. ‘Het toevoegen van organisch afval aan de huidige stortplaatsen is hard nodig om te voorkomen dat deze overgebleven stortplaatsen uitgroeien tot een gevaar voor volgende generaties’, zegt onderzoeker Van Vossen.
Komt er dus eindelijk een einde aan de afvalscheiding die sinds 1994 wettelijk verplicht is? Welnee, de nieuwe onderzoeksgegevens zullen waarschijnlijk onder de tafel verdwijnen. Net zoals het feit dat de GFT-inzameling in de grote steden uiterst moeizaam verloopt, vooral in de oude wijken met veel etagewoningen. Zo wordt in de Amsterdamse Kinkerbuurt jaarlijks niet meer dan dertig kilo per huishouden opgehaald, minder dan de helft van de norm. (Bovendien is de kwaliteit volgens de milieudienst ‘te pover’. Niet verwonderlijk als je ziet hoeveel er hier van McDonald’s gegeten wordt, en hoe weinig biologisch geteelde appeltjes. Dan krijg je vanzelf onbruikbaar GFT).
In ieder geval is die dertig kilo te weinig voor een rendabele verwerking. Werkelijk alles heeft de gemeente al geprobeerd om meer binnen te krijgen: spotjes op de lokale tv, rijdende afvaleilanden, voorlichtingscampagnes, vuilnismannen die huis aan huis bloemetjes uitdelen. Steeds zonder resultaat. Besteed ‘de milieugulden’ dan liever aan de aanpak van chemisch afval of aan de bestrijding van verkeersoverlast, zeggen rekkelijke milieuambtenaren. Geen sprake van, zeggen de preciezen, dat is een bom onder ons mooie principe. Ze zijn bang dat uitzonderingen ertoe leiden dat de burger ook glas en papier weer op de grote hoop gaat gooien.
Toch is het niet alleen symboolpolitiek die de mythe van de biobak in stand houdt. Achter de kwalijkriekende bak gaan namelijk grote economische belangen schuil. Gemeenten en provincies hebben in de jaren negentig maar liefst 750 miljoen gulden gestoken in nieuwe compostinstallaties. Dat soort investeringen wordt in dertig jaar afgeschreven, en dus zitten we nog minstens tot 2020 vast aan de biobak. ‘Natuurlijk moet worden gedacht over vernieuwingen, maar zulke beleidsdiscussies moeten niet publiekelijk worden gevoerd, want dat gaat ten koste van het draagvlak’, zegt Eric van Vliet van de Vereniging voor Afvalverwerkers. Kortom: de kudde moet dom worden gehouden zodat ze haar afval blijft scheiden en de compostmachines blijven draaien.