Het gaat slecht met de Amsterdamse markt: gemiddeld een op de vier kramen staat leeg, in 2010 was dat nog een op de zes. Met een manifest hebben marktkooplui vanmiddag de noodklok geluid, ze eisen onder andere grotere zelfstandigheid, betere locaties voor de markten van Bos en Lommer, de Amsterdamse Poort en Kraaiennest, de mogelijkheid om themamarkten toe te voegen, experimenten met andere opstellingen van de kramen en latere openingstijden. De huidige Verordening op de Straathandel is volgens Pieter Mohr van de Zuidermarkt ‘het laatste stalinistische bolwerk van Nederland’.
Amsterdam is veruit de grootste marktstad van Nederland, elke week staan hier ruim zevenduizend kramen opgesteld, dat is meer dan in de vier andere grote steden samen. Gezien de leegstand zijn dat er misschien wel te veel. Groenteman Leo Hessing van de Bos en Lommermarkt, waar de helft van de kramen leeg blijft: ‘Als baby lag ik hier al in de wieg achter de kraam van mijn ouders. Ik ben nu bijna 54 en ik had nooit verwacht dat het zo zwaar zou worden.’ De kooplui willen dan ook dat wordt onderzocht of sommige markten niet kleiner moeten worden, of op minder dagen moeten staan.
De eensgezindheid van de kooplui, die bekend staan om hun verdeeldheid, is opmerkelijk. Het manifest met titel ‘De Amsterdamse markt verdient beter’, is ondertekend door vertegenwoordigers van twaalf grote warenmarkten, die samen ruim tachtig procent van het Amsterdamse marktaanbod vertegenwoordigen. Dimitri de Regt van de Dappermarkt zegt vastberaden: ‘De markt staat er al honderd jaar en wij gaan niet weg.’Wethouder Kajsa Ollongren van Economische Zaken nam het Martktmanifest vanmiddag in ontvangst. In haar reactie beaamde ze de noodzaak tot ‘meer ruimte voor innovatie, veelzijdigheid en verbetering van kwaliteit’. Binnenkort geeft het College een nieuwe marktverordening vrij voor inspraak. ‘Ik verwacht dat het manifest een positieve bijdrage levert aan een brede discussie deze zomer over de toekomst van onze markten.’