Amsterdam is nog steeds dé marktstad van Nederland. Maar er beginnen links en rechts gaten te vallen. Bij sommige markten is de bezettingsgraad tot onder de vijftig procent gedaald, veel marktkooplui staat het water aan de lippen.
Actie is nodig om de potentie van de markt ten volle te benutten, zodat kooplui hun boterham kunnen verdienen, oude en nieuwe Amsterdammers de weg naar de markt (terug)vinden en toeristen toestromen. Want het móét niet alleen beter, het kán ook veel beter.
Het Marktmanifest is een oproep aan de verantwoordelijke politici Kajsa Ollongren en Eric van der Burg, aan de stadsdeelwethouders en aan het Marktbureau. Maar ook de marktcommissies en marktkooplui zelf moeten ermee aan de slag. Want voor verbetering van de sfeer, de gein en het persoonlijke contact – van oudsher de grote troeven van de Amsterdamse markt – kunnen alleen de kooplui zelf zorgen.
Dit voorjaar verscheen in Het Parool een serie over negen grote warenmarkten, die samen ruim tachtig procent van het Amsterdamse marktaanbod vertegenwoordigen. Uit de mond van kooplui en deskundigen tekende journalist Tijs van den Boomen een groot aantal problemen op, maar hij vond ook vitaliteit, ondernemingslust en vernieuwing.
De serie was voor Stad-Forum aanleiding een rondetafelgesprek te beleggen met kooplui van alle beschreven markten, aangevuld met tien experts (zie lijst van ondertekenaars). Ambtenaren van de gemeente Amsterdam mochten aanwezig zijn als toehoorder.
Het was voor het eerst dat vertegenwoordigers van markten uit de hele stad bij elkaar kwamen. Dat zorgde voor herkenning, inspiratie en nieuw elan. Tijdens het rondetafelgesprek hebben kooplui en deskundigen de markten samen geanalyseerd en voor elke markt gerichte aanbevelingen gedaan. De vertegenwoordigers van de Dappermarkt namen spontaan het voortouw om regelmatig een stadsbreed marktoverleg te houden.
Actiepunten
1. Pas de regels aan, zodat niet beheer en controle het uitgangspunt zijn, maar het ondersteunen van de kooplui die dag in dag uit op de markt staan.
2. Zorg dat de nieuwe Verordening op de Markt ruimte biedt voor maatwerk, want geen markt is gelijk.
3. Bied markten die dat willen de mogelijkheid om stapsgewijs te verzelfstandigen, zodat de kooplui hun markt zelf kunnen besturen.
4. Bevorder de samenwerking tussen kooplui en zorg voor breed samengestelde marktcommissies met draagvlak en mandaat.
5. Kwantificeer de grote economische, sociale en toeristische betekenis van de markten voor de stad.
6. Bepaal per markt het profiel en het daarbij passende aanbod.
7. Zorg voor kooplui met bijzondere producten met een verhaal.
8. Schep de mogelijkheid om themamarkten aan de bestaande warenmarkten toe te voegen, zodat ze elkaar kunnen versterken.
9. Bekijk per markt op wie je mikt, want een gezonde markt bedient minimaal twee doelgroepen en liefst drie. Denk aan oude Amsterdammers, allochtone Amsterdammers, nieuwe stedelingen en toeristen (zowel buitenlandse toeristen als dagjesmensen uit heel Nederland).
10. Onderzoek of het aantal marktdagen wel goed verdeeld is over Amsterdam en of markten niet te veel in elkaars vaarwater zitten (denk met name aan West/Nieuw-West en Noord). Bepaal welke markten – al dan niet voorlopig – beter zouden lopen met minder dagen of minder kramen, en welke juist gebaat zijn bij meer dagen of meer kramen.
11. Zorg voor samenhang tussen de markt en de omliggende horeca en winkels, zodat ze elkaar aanvullen en versterken. Profiteer van de kansen die stedelijke vernieuwing biedt, bijvoorbeeld op de Pekmarkt en de Ten Katemarkt.
12. Betrek bewoners bij de markt, zowel mensen die direct aan de markt wonen als buurtbewoners.
13. Onderzoek of er geen betere locaties zijn. Met name de markten van Bos en Lommer, de Amsterdamse Poort en Kraaiennest staan niet op de goede plek.
14. Experimenteer met andere opstellingen van de kramen (bijvoorbeeld compacter, meer aaneengesloten, rug aan rug) en laat verkoopwagens toe.
15. Experimenteer met latere openingstijden.
Amsterdam, 18 juni 2015
Bert van der Ende en Daniël Afriat (Albert Cuypmarkt), Arie Tuinman en Errol Chitaroe, (Bijlmermarkten), Abdeslam Belfqih en Leo Hessing (Bos en Lommerpleinmarkt), Dimitri de Regt en Ed Wijnberg (Dappermarkt), Dennis Gotjé en Menno Fluks (Lindengrachtmarkt), Maaike Poppegaai en Maurice te Paske (Pekmarkt), Ben Berg en Tijmen Koelewijn (Siermarkt), Martin Kelch en Ron Ruijgrok (Ten Katemarkt), Satka Kleijze-Cosic en Pieter Mohr (Zuidermarkt), Dennis Bastiani en Martie Bleeker (Centrale Vereniging Ambulante Handel), Eduard Dirkzwager (Bureau Merkator), Edwin Leeuwenburgh (De Zakenpartner), Wilma van Rijt (Panteia), Ceren Sezer (Technische Universiteit Delft), Freek Janssens (Universiteit van Amsterdam), Wouter Veldhuis en Guido Wallagh (Stad-Forum), Tijs van den Boomen (journalist)