De Nederlandse markt heeft het zwaar. Bleek dat al uit het laatste onderzoek zeven jaar geleden, sindsdien is het er niet beter op geworden. Kooplui klagen, op veel markten blijven plekken onbezet. In Amsterdam, veruit de grootste marktstad van het land, staat inmiddels gemiddeld een op de vier kramen leeg. ‘De afgelopen tien jaar is het aantal handelaren afgenomen van 20 naar 12 duizend, vooral in de Randstad is het een drama’, zegt Henk Achterhuis, voorzitter van de CVAH, de belangenvereniging van marktkooplui.
Maar toch, je zou de zaak ook om kunnen draaien: hoe komt het eigenlijk, dat een in wezen archaïsch fenomeen als de markt überhaupt nog bestaat? Terwijl bijvoorbeeld V&D en Miss Etam onderuitgingen, telt Nederland naar schatting nog steeds ongeveer duizend warenmarkten, verspreid over vierhonderd gemeentes. Samen zijn ze goed voor een jaarlijkse omzet van 2,2 miljard euro, ruim twee procent van de totale detailhandel.
Er is een koude sanering gaande: veel kleine krabbelaars leggen het loodje, vooral de goedkope textiel heeft het moeilijk. Maar daarnaast zie je, vooral in de food, ook schaalvergroting: kooplui die grote verkoopwagens met personeel hebben rijden, met bijvoorbeeld noten of kaas. En er zijn steeds meer franchisenemers, zo staan de wagens van Bakkerij ’t Stoepje uit Spakenburg op maar liefst 585 markten.
Waarom gaan we eigenlijk nog steeds naar de markt? Ligt dat aan de kwaliteit van de spullen? De lage prijzen? Het unieke aanbod? Of zit het dieper en bevredigt de markt een sociale behoefte? De Franse antropologe Michèle de La Pradelle schreef een prachtige studie over de markt van Carpentras in de Provence, op het eerste gezicht een eeuwenoude markt, waar je lokale producten kunt kopen. Logisch dat die nog loopt, denk je meteen.
De La Pradelle laat echter zien dat het niet de historische wortels zijn die het succes van de markt bepalen, maar het toneelstuk dat klant en koopman samen opvoeren. Samen creëren ze, voor de duur van een ochtend of middag, een publieke ruimte. Mensen staan schouder aan schouder, knopen een praatje aan, sociale verschillen worden uitgewist met een grap. Hier zit iedereen ‘in hetzelfde schuitje’.
Meer dan een historische plek is de markt een utopische plek, stelt De La Pradelle, hier vind je de stad waarvan we dromen. Overdreven? Niet toevallig fleuren shopping malls hun lege harten op met marktkraampjes. Ook de biologische markten en themamarkten als de Pure Markt, Swan Markt en de Hip en Handgemaakt Markt, wijzen op de vitaliteit van het verschijnsel.