Van de zenuwen heeft hij slecht geslapen, bekent kramenzetter Barry Snabel, een brede kerel met getatoeëerde handen en een montere kuif: ‘Ik heb op een zondag wel een keer droog kunnen oefenen met een paar kramen, maar straks moet er wel 552 meter kraam staan. Daarom heb ik mijn hele ploeg opgetrommeld, acht man sterk.’
Het is woensdag 17 september, vijf uur in de ochtend, de markt staat op het punt om van het Mosveld naar de Van der Pekstraat te verhuizen. De eerste drie weken zullen de oude kooplui nog als enigen op de nieuwe plek staan, op 11 oktober krijgen ze gezelschap van een alternatieve markt (zie kader). Barry, die ook daar de kramen zal gaan verzorgen: ‘De dames van de themamarkt zijn al een keer koffie komen drinken, ik heb de posters met blote meiden toen maar snel van de muur gehaald.’
In hoog tempo toveren de kramenzetters driedimensionale stalletjes uit de stapels planken, ijle frames en opgerolde zeilen. De eerste kooplui zijn er ook al, de 73-jarige Theo Dekker bijvoorbeeld, die een schier eindeloze reeks bananendozen met schoenen uit de berging rolt. Hij wil nog een jaar op de Van der Pekstraat staan, dan zit hij vijftig jaar in ‘het mooiste vak dat er is’. Zijn collega’s geloven er niks van dat hij dan stopt: Theo sterft in het harnas.
De markt zucht onder de concurrentie van het internet en van goedkope winkels als Lidl en Action. Vooral de markten buiten het centrum hebben het zwaar, door de week blijven steeds meer kramen leeg. Het Mosveld, ooit het trotse hart van Noord, kampt bovendien met verwaarlozing doordat de ingrijpende renovatie van het plein al bijna twee decennia op zich laat wachten. Officieel heeft de markt een vergunning voor vijf dagen per week, maar in de praktijk staan de kooplui er al heel lang enkel op woensdag, vrijdag en zaterdag. Alleen de kaasboer komt ook op donderdag
In 2005 was het plan voor het plein eindelijk rond, de markt zou tijdens de bouw tijdelijk naar de Van de Pekstraat verhuizen. En toen kwam de crisis. Er werd een goedkoper plan gemaakt, maar dat bood geen plaats meer voor de markt, die moest maar definitief op de Van der Pekstraat blijven en zou daar en passant mooi een brug kunnen slaan tussen de rijke IJ-oevers en het arme hart van Noord. De marktkooplui waren woedend en eisten dat ze terug mochten als het op de nieuwe plek niet zou gaan. Die toezegging kregen ze, maar als het ooit zover komt, dan zal er op het nieuwe Mosveld sowieso niet veel plaats meer voor hen zijn.
Met pijn in het hart beginnen ze dus aan de verhuizing, hemelsbreed een afstand van tweehonderd meter, maar mentaal een aardverschuiving. Natuurlijk, er moet wat gebeuren, daarvan zijn ze zich allemaal bewust. Maar weten de oude klanten de nieuwe stek straks wel te vinden? Hoe moet het met parkeren? En hoe gaat de markt eigenlijk heten? Daarover was een vinnige strijd ontbrand tussen een groot deel van de oude kooplui en de nieuwkomers van de themamark, die werd beslecht in het voordeel van de laatsten: de markt heet voortaan Pekmarkt (zie kader).
De eerste week op de Van der Pekstraat is het prachtig weer: de zon schijnt, de gerenoveerde straat ligt er fris en glanzend bij, de kramen staan strak in het gelid op het langgerekte middeneiland. Niet alleen zijn alle vaste-plaatshouders komen opdagen, voor het eerst in lange tijd moeten er ‘lotelingen’ worden weggestuurd omdat er niet genoeg vrije plaatsen zijn. Zie je wel, mopperen sommigen, de nieuwe markt is veel te klein, maar diep in hun hart zijn ook zij blij: het leeft weer.
‘Wow, allemaal nieuwe gezichten’, roept Lydia Heucekeroth, de zus van Gordon, die met haar Marokkaanse compagnon Mohammed Ait-Ichou de grootste groentekraam van de markt draait, ‘het is drukker dan op de Dappermarkt.’ Ook Chantal van de bloemenkraam is blij: ‘Veel drukker, ik zie ook meer mensen van daarachter en die hebben toch een andere bestedingsruimte.’ Ze doelt op mensen uit Overhoeks en de stad.
Zelfs Jopie Snor, die er prat op gaat de grootste bek te hebben van de hele markt, is tevreden. Alleen Toon Timmers, die al 37 jaar met behang staat, weigert te geloven dat het drukker is dan anders: ‘Dat is allemaal optisch bedrog: vroeger verdeelden de mensen zich over drie paden met kramen, nu dringen ze allemaal door dit ene middenpad.’ Of hij dan niet tevreden is? ‘Waarom zou ik tevreden zijn? Met al die auto’s die achter me lang scheuren zeker. Het enige goede aan deze plek is dat ik vlak bij het café zit.’ Later geeft hij toe dat hij het sowieso niet van de nieuwe noorderlingen moet hebben, geef hem maar Turken en Marokkanen, die behangen hun huis minstens eenmaal per jaar. ‘Waar woon je?’ vraagt hij een gehoofddoekte vrouw, ‘Zaandam of Amsterdam? Als je in Zaandam woont heb je maar een plafond van 2 meter 45, dan heb je een rol minder nodig.’ Als ze aarzelt rekent hij het haar in het Turks voor.
De eerste week is de euforie groot, maar als het de volgende woensdag regent, blijven er veertien kramen leeg. Bea van Dijk, die samen met John de kraam Mode van Formaat heeft, is teleurgesteld: ‘We zouden allemaal komen en de schouders eronder zetten om er weer een gezellige markt van te maken, en nu komt een aantal vaste jongens alweer niet opdagen. Vroeger moest je dat niet flikken, dan was je op zaterdag voor straf je plek kwijt, maar er wordt niet meer gehandhaafd.’
Maar anderen wijzen liever naar de buitenwereld. Er wordt gemopperd over de marktmeester, die de lotelingen over de lege plekken zou moeten verdelen in plaats van ze achteraan bij elkaar te zetten: ‘Beter een halve markt vol, dan een hele markt half leeg.’ Ook de media moeten het ontgelden: ‘Die doen net alsof het alleen om de themamarkt gaat, en dat wij blij mogen zijn dat we hier ook mogen staan.’
Maar de toon is eerder berustend dan boos, sommigen zeggen er zelfs aarzelend achteraan: ‘Of ligt het nou aan mij en zie ik het verkeerd?’ Dat zijn nuanceringen die je niet snel hoort uit de mond van een Amsterdamse marktkoopman. Eigenlijk zitten ze stiekem te wachten tot de themamarkt begint, wie weet zal die hun markt nieuw leven inblazen. Iedereen kijkt uit naar volgende week zaterdag. Dan zal blijken of het nieuwe concept ook werkt in Noord.
[Kader 1]
‘De dames’
In Amsterdam valt de ambulante handel onder het Marktbureau, een gemeentelijke dienst die alleen naar anciënniteit mag kijken – welke koopman heeft het laagste nummer – en niet naar een mooie combinatie van branches. Dat leidt tot saaie markten met veel goedkoop textiel. Om vernieuwing mogelijk te maken wordt een deel van de Pekmarkt officieel een ‘uitgezonderde markt’, die nieuwe en vooral rijkere klanten moet trekken.
Aan de kant van de pont komt op vrijdag de Boeren- en Biomarkt (biologische en duurzame producten) en op zaterdagen de Bonte Markt (ambacht, design, food en vintage). Vanaf volgend jaar komt er op woensdag nog een kindermarkt bij. De toewijzing van de kramen gebeurt door ‘de dames’, zoals ze op de markt genoemd worden: Maaike Poppegaai van Mama Louise en Imke Kok van de NeighbourFood Market op het Westergasterrein.
De combinatie van een ‘algemene warenmarkt’ met een biologische markt is al succesvol in het centrum (Lindengracht en Westermarkt). Ook de Cuyp heeft tegenwoordig op woensdag een biologisch hoekje, de Buikslotermeermarkt op zaterdag.
[Kader 2]
Mosplein? Mosveld? Van der Pek? Pek?
Oorspronkelijk stond de markt op het Mosplein, en heette dus de Mospleinmarkt. Bij de aanleg van de IJtunnel kwam daar in 1965 een viaduct te liggen – dat als snel De Bult werd genoemd – en de markt verhuisde naar het Mosveld, waar tot die tijd de Volewijckers voetbalden. Mosplein en Mosveld worden sindsdien door elkaar gebruikt
En nu gaat de markt dus naar de Van der Pekstraat. Rob Arbeider van de snoepkraam, die vanuit de marktcommissie verantwoordelijk is voor de publiciteit: ‘Feitelijk zijn we gewoon een stukje opgeschoven vanaf het oude Mosplein, dus willen we gewoon weer zo heten. Op de brochure, die we uit eigen zak hebben betaald, staat dan ook Mospleinmarkt.’ Maar het stadsdeel besteedde de publiciteit uit aan de dames van de themamarkt, en die kwamen met Pekmarkt op de proppen, dus dat is de naam die op de posters staat die door de hele stad hangen.
Volgens het stadsdeel is in gezamenlijk overleg met alle partijen uiteindelijk gekozen voor Pekmarkt. Rob, wiens opa al op het Mosplein stond: ‘Op zo’n vergadering sta je als marktkoopman tegenover tien van die gestudeerde types.’