Nadat de klanken van de akoestische gitaar van de voorgangster zijn weggestorven en de zestien aanwezige bewoners van christelijke gemeenschap Oudezijds 100 zijn begonnen aan het overdenken van hun dag, dringen straatgeluiden binnen: dronken toeristen die fuckie, fuckie roepen, een scheurende speedboat. De iconenwand reikt niet helemaal tot het plafond, zodat je boven de beeltenis van Jezus een stukje van de Wallen ziet: de rode markiezen van een bordeel, twee uithangborden met bierreclame.
Twee keer per dag bidt de gemeenschap in deze kapel, die vernoemd is naar drakendoder Sint Joris. De draak was in dit geval seksbioscoop Petit Paris, die hier tot eind jaren zeventig gehuisvest was. Gemeenschap Oudezijds 100 beschouwt dit slechts als een eerste stap, want uiteindelijk moet ‘dit dorp, dit Mokum, tot geloof komen’. Voorlopig zit buurman Casa Rosso nog stevig in het zadel. Broeder Luc, de jonge prior van de christelijke gemeenschap op de Wallen: ‘Jan Otten, de eigenaar, zegt vaak dat wij alle twee met de liefde bezig zijn, maar die claim gaat me wat ver. Ee hebben echter wel respect voor elkaar.’
Precies vijftig jaar geleden is de gemeenschap opgericht door dominee Rolf Boiten en zijn vrouw Georgine. Na hun studie theologie waren ze in de Parijse voorstad Aubervilliers geïnspireerd geraakt door predikant-arbeiders die ervoor kozen om onder de verpauperde bevolking te leven. ‘Dat is de enige manier om het verhaal van de kerk, dat zo steengoed is, over het voetlicht te krijgen’, zegt Boiten die net als zijn vrouw eergisteren werd geridderd, ‘Als je het leven van mensen niet deelt, dan ben je een radio die aan staat, zonder dat er iemand luistert.’
Na hun terugkeer in Amsterdam wisten ze tienduizend gulden bij elkaar te sprokkelen om het pand Oudezijds Achterburgwal 100 te kopen. De Amsterdamse binnenstad was verpauperd, veel panden stonden leeg omdat joodse bewoners en eigenaren niet terug waren gekeerd uit de Duitse kampen. Seks was toen nog niet de enige bedrijfstak op de Wallen, er zaten veel piepkleine ateliers, waar schoenen, jassen, ceintuurs en kleerhangers werden gemaakt. Toen de overheid een kantine wettelijk verplicht stelde, een eis waaraan de ateliers niet konden voldoen, begon het echtpaar Boiten een collectieve kantine waar de meisjes hun brood konden opeten. Ze organiseerden pauzetheater, waar onder andere Jaap Fischer en Jules de Corte optraden.
In de loop der jaren verwierf de gemeenschap door schenkingen en legaten nog acht panden op de Wallen, een deel staat met elkaar in verbinding en vormt midden in de stad een verborgen kasbah met binnenplaatsen, kloosterachtige gangen, uitgestrekte sousterrains en veel trappen en deuren. Verspreid over de panden wonen zo’n vijftig mensen: de negen volwassenen die tot de harde kern van ‘de communiteit’ horen met hun kinderen, zo’n vijftien tijdelijke bewoners waaronder veel studenten die ‘hun geloof handen en voeten willen geven’ en een vijftiental mensen die zijn vastgelopen in hun leven en ‘een tijdje mee wonen’ om een herstart te maken. Broeder Luc en de zijnen behoren tot de laatste vaste bewoners van de Wallen. Jan Otten en de meeste andere seksexploitanten zijn allang vertrokken, ook de yuppen in de appartementen wonen hier nooit lang. Stabiliteit en ‘er zijn’ vindt gemeenschap essentieel. ‘Ik blijf hier voor als je terugkomt’ heet een van de hoofdstukken uit het boekje dat afgelopen zaterdag verscheen bij het jubileum van de gemeenschap.
De ouderwets idealistische opvattingen over samen leven contrasteren met de oprukkende netheid en ordening van de buitenruimte. Stadsdeel Centrum herprofileert de Wallen met rode klinkers en en hardstenen trottoirbanden. Casa Rosso werd gedwongen zijn manshoge marmeren penis met draaiende ballen te verwijderen en ook Oudezijds 100 is wat van zijn eigenheid kwijtgeraakt: de gemeenschap had haar stoep vervangen door gele klinkers in concentrische cirkels, met het symbolische middelpunt in de kapel. Het stadsdeel haalde een maand geleden de helft daarvan weg en legde er haar eigen profiel voor in de plaats. Allemaal in het gareel
Hoe God verscheen op de Wallen
De iconenwand reikt niet helemaal tot het plafond, zodat je boven de beeltenis van Jezus een stukje van de Wallen ziet: de rode markiezen van een bordeel, twee uithangborden met bierreclame.