Zou ik in Meerhoven willen wonen? Nog nooit over nagedacht eigenlijk. Eén voordeel schiet me meteen te binnen: je bent er zo weg. Het vliegveld ligt op loopafstand en voor een tientje zit je met Ryanair in Londen of Stockholm, voor drie tientjes in Barcelona of Rome. Maar het omgekeerde is ook waar: vrienden uit heel Europa kunnen voor bijna niks bij jou op bezoek komen. Meerhoven ligt midden in Europa.
Klinkt niet slecht. En dus tik ik ‘5658’ in op Funda.nl en zie dat de postcode van Meerhoven maar liefst 138 woningen te koop meldt. Blijkbaar willen er ook flink wat mensen al weer weg. De prijzen variëren van precies 181.163 euro voor een tweekamerappartement op Zandkasteel tot bijna een miljoen voor een huis met negen kamers in Grassijsje.
Op Zandkasteel zou 66,7 procent van mijn buren bestaan uit oudere echtparen zonder kinderen en zou 39,8 procent een hbo-opleiding of universiteit hebben. Grassijsje schermt met 79,3 procent mensen met een modaal tot tweemaal modaal inkomen en een gemiddelde gezinsgrootte van 2,45 personen (exclusief huisdieren). Met de buurtfoto’s kun je ook nog in een volledige cirkel om je heen kijken, maar toch helpt al deze digitale informatie me niet echt om te weten of ik me er thuis zou voelen. En dus reis ik op een maandagmorgen af naar Meerhoven.
Maandag is een goede dag: dan is een wijk niet op zijn hoede. Geen zaterdagse uitgelatenheid, geen jolige woensdagmiddag in het vooruitzicht, geen zondagse rust. Maandag is straight. Als het maandag ergens leuk is, dan zit het met de rest van de week wel goed.
Op de A2 neem ik afslag 29. De ANWB-borden geven meteen een goede indruk van alle voorzieningen die je hier ter beschikking staan: links een crematorium en een industrieterrein, rechts het vliegveld en de woonwijk.
Meerhoven geeft zich niet zomaar prijs: eerst stuit je op het glanzende bedrijventerrein Flight Forum en daar moet je vooral niet op je richtinggevoel vertrouwen: knoop de naam in je hoofd van de Meerhovense buurt waar je heen wilt – Zandrijk, Grasrijk, Bosrijk – en volg de borden op de lusvormige wegen die zich splitsen en weer samenvoegen en weer splitsen.
Als je een afslag mist: probeer niet te keren maar blijf net zo lang rijden tot je weer op het beginpunt bent en probeer het opnieuw. En ga vooral niet, als je je bestemming ziet liggen, een stukje afsnijden via de aanlokkelijke centrale as die Meerhoven doorsnijdt. Dat is de busbaan en die is heilig.
De gehoorzame automobilist wordt beloond met een tour d’horizon door het Meerhovense landschap: arme zandgrond, dennen, ruig gras, vennen. Dat klinkt weinig florissant, en dat is het ook, maar ik voel me meteen thuis. Dit is het landschap van mijn jeugd, ik ruik het kleverige hars dat uit de dennenbomen lekt alsof ze gewond zijn, zie de lichtvlekken die door het naaldendak vallen, hoor de regen ruisen op een verscholen vennetje.
Ik houd eigenlijk helmaal niet van dennenbossen, maar hier zijn ze niet dicht en massief zoals in de film De Noordelingen van Alex van Warmerdam, maar open en spaarzaam. En ook al is dit landschap kunstmatig gemodelleerd en zijn er met de bulldozers heuvels opgeworpen en vennen uitgegraven, toch is het een authentiek landschap. Zoals Holland zijn grazige polders heeft met gekromde sloten en hoge luchten, zo heeft dit deel van Brabant zandverstuivingen en heidevelden, lichte glooiingen en intieme coulissen. Niet meer, niet minder.
Op goed geluk dwaal ik door de buurten, wat nog niet meevalt want moderne wijken worden steeds autoluwer en dus zijn de doorgaande verbindingen ‘geknipt’. En een fiets huren zit er niet in, want het informatiecentrum houdt zijn deuren stijf gesloten: maandag.
Het verkeer kruipt echter waar het niet gaan kan en dus vind ik midden in Meerhoven een oude klinkerweg die op de kaart niet voorkomt maar die wel intensief gebruikt wordt door bewoners. Om in ieder geval het bouwverkeer te weren zijn er op Flight Forum enkele ‘betonnen broodjes’ geleend die een roadblock voor vrachtwagens vormen.
Al rondtoerend bevallen de buurten me wel: ze zijn merendeels modern en strak, slechts hier en daar een toefje retro-stijl dat de jaren dertig nabootst. Meerhoven probeert zich niet anders voor te doen dan ze is: een wijk aan het begin van de eenentwintigse eeuw. En dat is een verademing, nu thematisering in de mode is en overal in Nederland wijken verrijzen die eerder aan een pretpark doen denken: een kastelenwijk (Haverleij in Den Bosch), een vestingstadje (Brandevoort in Helmond) of een zeevaartwijk (Oostvaardersbuurt in Almere). Daar woon je niet gewoon, daar krijg je een complete identiteit aangemeten.
Natuurlijk bezondigt ook Meerhoven zich aan poeha – neem alleen al de vreemde slogan waarmee ze zichzelf aan de man probeert te brengen: ‘Leef je rijk’. En natuurlijk staan ook hier overal grote billboards met blije mensen – ‘Groene vingers hebben we niet, wel een groen hart’ – en zijn ook hier de straatnamen allemaal positief – het is knap om bij 26 variaties op de ingang ‘zand’ de zandhaas en de zandzak te vermijden. Maar goed, dat is nu eenmaal de moderne marketingtijd, net wat u zegt.
Terug naar de vraag: zou ik hier nu willen wonen? Gewoon in een huis in een rijtje zoals bijvoorbeeld aan de Bosfazant, waar een blokje van tien witte huizen staat? En zou ik dan het metalen huisnummer dat de architect heeft ontworpen accepteren, of zou ik dat net als twee andere bewoners vervangen door een eigen bordje? En moet het dan een nostalgisch blauw geëmailleerd bordje zijn zoals op nummer 97, of juist het allergoedkoopste standaardbordje zoals op nummer 101. En wat doe je dan eigenlijk met het originele huisnummer? Bewaar je dat?
Het aantal keuzes dat zich aandient blijkt juist in deze smetteloze, uniformerende wereld groot te zijn. Wat zou ik naast mijn deur zetten, uiteraard na overleg met mijn buren want de voordeuren van de tien woningen liggen twee aan twee naast elkaar? Het duo helemaal rechts heeft gekozen voor buxusboompjes in vierkante grijze bakken, hun buren hebben een gezamenlijke plastic tafel aangeschaft en de overige drie duo’s kochten een grillig boompje in een grote zwarte plastic bak. Slechts één wanklank verstoort de harmonie: nummer 91 kon zich niet inhouden en zette ook nog eens blauwpaarse plantenbakken naast de voordeur.
Naambordjes ontbreken vreemd genoeg, maar ook hierin is het rijtje bewoners zeer consequent: alle witte voordeuren zijn maagdelijk wit, hier heerst vooralsnog naamloosheid. Maar lang zal dat wel niet meer duren, waarschijnlijk is er een commissie naambordje geïnstalleerd.
De twijfel slaat toe: de omgeving is mooi, geen kwaad woord daarover, en ongetwijfeld wonen hier hartstikke aardige mensen, maar je zit wel erg dicht op elkaars lip. Dat is in de stad niet anders, maar daar is je anonimiteit gewaarborgd. Een kort hoofdknikje, daarmee kun je in de stad volstaan, maar in een vinex-wijk heb je echte buren. Met wie je geacht wordt te overleggen over de straat, de buitenruimte, de voordeur.
Ik besluit de keuze nog even voor me uit te schuiven, honger drijft me naar het winkelcentrum. ‘Welkom bij Guus & Marijan’ staat op de friettent die gevestigd is in blauwe containers. En erboven staat in neonletters uitnodigend Meer Friet. Maar ja, het is maandag en dan zijn Ruud en Marijan gesloten.
Bij de Hema, twee deuren verderop in het noodwinkelcentrum, hebben ze wel de beroemde worst, maar helaas geen ruimte voor de bijbehorende pan heet water waarin die normaal gesproken worden opgewarmd. En om nou op een koude worst te gaan lopen kauwen. Gelukkig weet de verkoopster nog wel andere snackbar, net aan de andere kant van de snelweg. Dat is weliswaar niet helemaal Meerhoven meer, maar de bewoners kopen daar wel hun spullen bij de Praxis, Beter Bed en Blokker.
In de snack- en dönerkeet tref ik Dennis, die geboren en getogen is in het zigeneunerkamp van Meerhoven. Het opdoeken van dat kamp heeft hij overigens niet meegemaakt: al op zijn derde verhuisden zijn ouders naar de Edisonbuurt en later bracht de liefde hem naar de Vinkenslag bij Maastricht. Tegenwoordig woont hij in Amsterdam, met het kamp wil hij niks meer te maken hebben.
Terwijl Dennis tegen me aan kletst kijk ik wat rond. Het parkeerterrein is al goeddeels leeg, de westenwind strooit het geluid van de snelweg over de verzameling bedrijfsdozen met hun schreeuwerige reclames. Mooi kun je deze rommelige omgeving onmogelijk noemen, maar ze is me vertrouwder dan het aangeharkte Meerhoven.
Dennis, die voor Gansewinkel rijdt, blijkt vandaag een rit van Amsterdam naar Kerkrade te hebben gehad, en toen via Den Bosch naar Eindhoven. Morgenvroeg om zes uur moet hij hier op het industrieterrein laden, dus heeft het geen zin meer om naar huis te gaan. Hij overnacht hier op het parkeerterrein in zijn vrachtwagen, dat is zijn thuis. Een steek van jaloezie schiet door me heen.
Verschenen in: Meer’zine nummer 2