Achteraf geeft Sigrid van Essel ruiterlijk toe dat het een gok was toen ze met veel elan haar plan presenteerde om Noord vast te leggen in een schilderij van 360 graden en dat ze daarvoor de net opgeleverde toren van Gare du Nord als uitkijkpunt zou nemen. Want ook al schilderde ze Noord inmiddels meer dan vijftien jaar uit alle mogelijk perspectieven, waaronder een vogelvlucht vanuit een vliegtuig, ze had eigenlijk geen idee wat er vanaf de ruim zeventig meter hoge woontoren te zien zou zijn.
Het was lichtbewolkt toen ze op woensdag 15 februari 2017 de lift naar de 22e verdieping nam, vervolgens de trap naar de serviceruimtes en tot slot de uitschuifbare ladder naar het dakluik. Het liep tegen twaalven en de nachtvorst was allang verdwenen, maar toen ze het luik opende deed de stevige zuidenwind haar even huiveren. Het dak was veel groter dan ze had verwacht.
Ze liep naar de rand en als in een droom maakt ze een ronde langs de afgrond aan haar voeten. Diep onder haar waaierden de wegen alle kanten uit, en als vanzelf trok haar blik naar de adembenemende horizon: de skyline van de oude stad langs de oevers van het IJ, de eindeloos groene weilanden als contramal en bijna overal waar ze keek zag ze in de verte water.
Natuurlijk had ze verwacht dat er water te zien zou zijn, maar zoveel? Alleen in het noorden en noordwesten ontbrak het blauw. En misschien in het zuiden – ze was er niet zeker van of ze tussen de gebouwen water zag. Maar dat was van later zorg, ze wist nu in ieder geval zeker dat het uitkijkpunt geschikt was en geconcentreerd begon ze de hele cirkel te fotograferen, klik, klik, klik, klik.
Chroniqueur van Noord
Is Noord de muze van Sigrid van Essel? Het lijkt er sterk op: ruim de helft van haar schilderijen heeft Noord als onderwerp en als je de gezichten op de overkant van het IJ meetelt, dan is het aandeel nog veel hoger. Niet vreemd voor iemand die op de zuidelijke oever woont en op de noordelijke werkt, maar deze praktische omstandigheden zijn hooguit een aanleiding: Van Essel, die opgroeide in de Alpen, is gefascineerd door het water en de polders, en door de menselijke bouwsels die het horizontale vlak doorbreken en tegelijk benadrukken.
In 2001 maakte ze, vanuit het raam van haar atelier, haar eerste Noordschilderij: een gezicht op de fabriek van Akzo, die door oude Noorderlingen nog steeds Ketjen wordt genoemd. Het was het begin van een ontdekkingsreis door een stadsdeel dat toen niet alleen onbekend was, maar, buiten de kring van mensen die er woonden, ook onbemind.
Zeven jaar later vroeg het stadsdeel haar om de officiële chroniqueur van Noord te worden en de grote veranderingen vast te leggen die zich gestaag voltrokken. Haar omzwervingen resulteerden in een boek met de ondertitel Sigrid van Essel schildert de IJ-oevers en hoewel ze veel meer vastlegde dan alleen de gezichten op en vanaf het water, is die ondertitel toch raak gekozen – het IJ trekt nu eenmaal de meeste aandacht, niet alleen visueel, maar ook stedenbouwkundig.
Noord verandert ingrijpend, maar als je inzoomt, dan gaat het vooral om de IJ-oever: die trok de afgelopen twee decennia een stroom nieuwe bewoners, werkers en bezoekers en de groei zet door. Van de ruim 40 duizend woningen die er in Noord nog bij komen, zal meer dan tachtig procent verrijzen ‘aan de zonzij van het IJ’, zoals de titel van het officieuze volkslied van Noord luidt. Wat zich dieper in Noord voltrekt, blijft tot frustratie van de oorspronkelijke bewoners vaak buiten beeld. Want de Noorderling is trots op zijn stadsdeel, nergens in de stad is het verlangen om te verhuizen kleiner.
Voor haar nieuwste schilderij koos Van Essel daarom een radicaal ander standpunt: de toren naast metrostation Noord. CAN heet het gebied rond het station, en dat staat voor Centrumgebied Amsterdam Noord, in de volksmond beter bekend als het Buikslotermeerplein, ook wel winkelcentrum Boven ’t IJ – dat koppig volhardt in de dwaze spelling met een Y, maar dat terzijde.
Is dit werkelijk het centrum van Noord? Strikt geografisch genomen is daar wel wat voor te zeggen: Amsterdam-Noord houdt immers niet op bij de A10 en strekt zich uit tot het ruim vier kilometer verderop gelegen Holysloot. Maar ja, in landelijk Noord wonen alles bij elkaar slechts iets meer dan tweeduizend mensen; ruim 97 procent van de Noordelingen woont dus binnen de ring en dan ligt het CAN toch wel erg excentrisch. En misschien is Noord met zijn lappendeken van wijken en buurten en van dijken en polders ook wel resistent tegen zoiets ouderwets’ als een centrum.
Toch krijgt de centrumfunctie rond het metrostation op dit moment een boost: er wordt gebouwd aan een bioscoopcomplex met twaalf zalen, een Kunsthalle van vijfhonderd vierkante meter, twee hotels en ruim drieduizend woningen. Plannen liggen klaar voor nog eenzelfde aantal woningen en ook het Buikslotermeerplein, waarvoor de grootschalige herontwikkeling begin 2019 is afgeketst, zal de komende jaren geleidelijk worden gemoderniseerd. De eerste stap wordt dit jaar al gezet: het Waddenwegviaduct, een relict uit de jaren zestig dat als een Atlantikwall tussen metro en winkelcentrum ligt, wordt gesloopt.
Het panorama dat Van Essel schilderde is dus met nadruk een momentopname in een lange ontwikkeling. Maar welk moment heeft zij eigenlijk gekozen en hoe betrouwbaar is haar getuigenis?
Als je goed kijkt zie je de dag verstrijken
Van Essel is een chroniqueur, maar dan wel een van de eigenwijze soort: ze is kunstschilder, geen documentair fotograaf. De werkelijkheid die ze laat zien is een constructie, een interpretatie. Een verzinsel, zo u wilt, maar dan wel verzinsel dat de werkelijkheid probeert bloot te leggen.
De foto’s vanaf het Gare du Nord vormden het startschot van een proces dat uiteindelijk twee jaar in beslag zou nemen. De horizon was voor Van Essel het belangrijkste, dus die haalde ze dichterbij, maar daardoor werd de voorgrond uitvergroot, net als de gebouwen die daar stonden. Dus moest ze indikken en uitdijen, weglaten en oplichten. Het leek nog het meest op componeren, zegt ze er zelf over, net zo lang tot de harmonie overtuigde.
Ook de verdeling over acht schilderijen stelde eisen, want ze wilde per se dat elk schilderij op zichzelf een interessant beeld opleverde. Dus deelde ze de lange schetsrol met rode touwtjes in stukken, net zo lang schuivend en inzoomend tot er acht evenwichtige beelden ontstonden.
Ook al heeft een cirkel geen begin- en eindpunt, toch beschouwt Van Essel het schilderij van het stadsdeelkantoor met de kenmerkende rode Andreaskruizen als nummer één, vandaaruit telde ze met de klok mee. Een blik op de plattegrond leert dat ze juist op dat eerste schilderij het beeld het sterkst heeft ingedikt, omdat het stadsdeelkantoor, dat vlak bij het uitkijkpunt ligt, anders links zou doorlopen op schilderij acht en rechts op schilderij twee. Het zesde schilderij is juist het meest uitgerekt, waardoor de afrit met de zandhopen, die op grotere afstand ligt en dus eigenlijk veel kleiner zou moeten ogen, toch beeldvullend is geworden.
Het was overigens niet één set foto’s aan de hand waarvan ze werkte, ze ging nog twee keer terug naar Gare du Nord, op 14 maart halverwege de ochtend, een heiige dag met onverwachte windstoten, en op 13 juni heel vroeg, toen de zon door de lichte bewolking brak en ze het water aan de horizon zag blikkeren. Geconcentreerd keek ze of er in het zuiden water te zien was, maar de bebouwing langs het IJ bleek het zicht te blokkeren, wel zag ze nu duidelijk de rookwolken van de fabriek bij haar atelier.
Die herhaalde bezoeken maakten het mogelijk om verschillende soorten licht te combineren, want ook al lijkt het alsof het schilderij de werkelijkheid op één moment vastlegt, als je goed kijkt zie je de dag verstrijken. Op schilderij één is het vroeg in de ochtend, zeg een uur of zeven: het licht weerkaatst op het IJsselmeer, het winkelcentrum en de flats langs de Leeuwarderweg staan een beetje in het tegenlicht. Laat je blik vervolgens met de klok meegaan en het wordt langzaam later op de dag, het licht wordt warmer, de kleuren voller. Op schilderij vier, dat een blik op het ziekenhuis aan de westkant werpt, lijkt het rond het middaguur te zijn en nog verder draaiend loopt de middag naar zijn einde, zodat het oostelijk gelegen Zunderdorp op schilderij acht een streep avondzon lijkt te vangen. Het is de magie van de kunst die ons, zonder dat we het in de gaten hebben, bij het stadsdeelkantoor weer naar de vroege ochtend doet springen.
Bij de seizoenen legde Van Essel zich wel vast op één moment in het jaar. Daarbij moest ze laveren tussen twee klippen: de bomen mochten niet te veel in het blad staan om het zicht niet te belemmeren, tegelijk moest het seizoen al ver genoeg zijn gevorderd om de weilanden er al mals en frisgroen bij te laten liggen.
En zo kwam ze op een dag ergens in mei 2017, alhoewel ze ook daarbij een beetje smokkelde. Zo velde ze virtueel alvast de populieren langs het Noordhollandsch Kanaal, een ingreep die de vrienden van krijtmolen d’Admiraal al lang bepleiten om hun molen meer wind te laten vangen.
Vervreemding
De acht schilderijen van anderhalve meter bij negentig centimeter werpen een blik van 360 graden op Noord. Je kunt ze natuurlijk naast elkaar hangen, maar wat is logischer dan ze in een cirkel te plaatsen? Dat levert een cilinder op met een doorsnede van ruim drieënhalve meter en als je de doeken met de voorkant naar binnen hangt, kun je, als in een negentiende-eeuws panorama, zelf in het midden plaatsnemen, al levert dat letterlijk een vertekend beeld op.
De klassieke panorama’s streefden een illusie van waarheidsgetrouwheid na, en dat vereiste een doorsnede van minstens een meter of dertig en een klein middeneiland waarop de toeschouwers plaats konden nemen. Want alleen vanaf dat punt klopte het perspectief. Landschappen en veldslagen waren de favoriete onderwerpen voor panorama’s en áls er al een stad werd vereeuwigd, dan altijd vanuit de verte. Dat had een praktische reden: op het moment dat je een punt in de stad neemt, zoals Van Essel deed, raken de verdwijnpunten hopeloos met elkaar in conflict.
Toch zijn niet de maat en het onderwerp de belangrijkste reden dat Noordzicht geen klassiek panorama is, maar het doel dat Van Essel zich stelde. Ze wilde geen waarheidsgetrouwe illusie oproepen, maar eerder een licht gevoel van vervreemding. Aan de horizon staan alle landmarks keurig op hun plaats – vanaf Gare du Nord verrijst de Schipholtoren inderdaad verrassenderwijze rechts van Eye – maar de gebouwen op de voorgrond behandelde ze als sculpturen, en van de wegen maakte ze lange landschappelijke lijnen, die als majestueuze rivieren door het beeld stromen. Zo wordt het gevoel opgeroepen van een oerlandschap, waarin de mens met zijn bouwsels tijdelijk te gast is.
Die lichte vervreemding wordt nog versterkt als de schilderijen binnenstebuiten in een cirkel staan opgesteld, zodat de toeschouwer er omheen moet lopen. Waar de schilder vanuit het middelpunt naar de horizon om zich heen heeft gekeken, en dus van binnen naar buiten, cirkel je als toeschouwer om het uitzicht van de schilder heen: je kijkt van buiten naar binnen en daar tref je niet het middelpunt aan, maar de horizon. Maar waar sta je zelf dan? In een andere dimensie?
Vooruitziende blik
Terug naar de werkelijkheid, voor zover je daar bij dit schilderij van kunt spreken. Het verbeeldt, zoals gezegd, een dag in mei en misschien was die dag wel een zondag, want dan zijn er ’s morgens vroeg weinig mensen op straat, precies zoals Van Essel het in haar schilderijen graag ziet. En als het een zondag was, waarom dan niet zondag 7 mei 2017, de dag waarop het Nederlands Kamerorkest in de nieuwe metrohal een stuk van Schubert ten gehore bracht?
Zo’n tweehonderd uitverkorenen luisterden die dag naar symfonie D759 in b-klein, beter bekend als ‘de onvoltooide’, een titel die knipoogde naar de metrolijn die op dat moment nog in aanleg was. Inmiddels rijdt het GVB elke zes minuten van Noord naar de rest van de stad en terug, maar het effect van deze verbinding is nog lang niet uitgekristalliseerd: vooral rond station Noord wordt de komende jaren volop gebouwd. Ook over een jaar of tien, als al die projecten zijn opgeleverd, zal Noord nog steeds niet voltooid zijn: het doortrekken van de metro naar Purmerend zal voor een volgende impuls zorgen.
Net als de stations Zuid, Sloterdijk en Bijlmer Arena zal Noord uitgroeien tot een knooppunt in de metropoolregio: dit wordt het scharnier tussen Amsterdam, Purmerend en de Zaanstreek. En dan zal Centrumgebied Amsterdam Noord zijn naam eindelijk eer gaan aandoen: het ligt dan niet langer aan de rand van de stad, maar centraal in de regio ten noorden van het IJ, die van oudsher bekend staat als Waterland. Dankzij de vooruitziende blik van Sigrid van Essel kunnen we dit gebied nu al in ogenschouw nemen.
Deze tekst verscheen als openingsessay van het boek Noordzicht– Een beeldvertelling over Amsterdam-Noord in 360 graden.