• Home
  • Over Tijs vd B
  • Boeken
  • Rotondologie
  • Freelancen
  • English
  • Home
  • Over Tijs vd B
  • Boeken
  • Rotondologie
  • Freelancen
  • English

Op zoek naar het echte Amsterdam

Geboren en getogen in Amsterdam: steeds minder mensen kunnen dat van zichzelf zeggen. De stad verloor in twee decennia 76.000 oorspronkelijke inwoners. Waar wonen de echte Amsterdammers nog?

Tijs van den Boomen, Het Parool, 19 november 2011, dRO / Klaas-Bindert de Haan (beeld)

‘Niemand kan zich beter wensen, dan een Amsterdammer te zijn’, zong Wim Sonneveld begin jaren zestig en daarmee werd hij de beroemdste vertolker van het nummer Aan de Amsterdamse grachten. Opvallend is dat hij op het podium vooraf vaak zei dat het ‘nogal precair’ was dit nummer te zingen: ‘Ik ben namelijk niet in Amsterdam geboren, ook al woon ik er natuurlijk al jaren.’
Het accent kun je je aanmeten, de bravoure met een beetje mazzel ook, maar de vraag blijft: heeft je wieg hier gestaan of ben je import? Vanaf de jaren zestig trokken veel geboren en getogen Amsterdammers weg, eerst naar Purmerend en Hoorn, later naar Lelystad en Almere. In hun plaats kwamen drie nieuwe groepen naar de stad: provincialen, gastarbeiders en expats. Of, zoals het in het wat nettere jargon van de statistici heet: elders in Nederland geborenen, niet-westerse allochtonen en westerse allochtonen.
Maar hoeveel ‘echte’ Amsterdammers zijn er nog over en waar wonen die? Neemt hun aantal nog steeds af, en zo ja: waar dan vooral? Een antwoord op die vragen geven de gedetailleerde kaarten die de dienst Ruimtelijke Ordening (dRO) net heeft gemaakt: voor elk stukje stad van 20 bij 20 meter zijn de bevolkingsgegevens van de dienst Onderzoek en Statistiek (O+S) op een kaart gezet. Vanwege de privacy zijn die gegevens vervolgens uitgemiddeld met de vlakjes die er omheen liggen, waardoor het beeld iets is vervaagd.
Er zijn kaarten van gezinnen met drie of meer kinderen, van bejaarden en van alleenstaanden. De hier afgedrukte kaart laat de autochtonen zien die in Amsterdam geboren zijn en er in 2010 nog steeds of opnieuw wonen. Blauw betekent een daling van hun aantal ten opzichte van 2000, zwart is stabiel en rood een toename. Hoe meer mensen er op een plek wonen, hoe dieper de kleur is.
 
De gitzwarte vlekken op de kaart zijn de buurten waar veel ‘echte Amsterdammers’ wonen en waar hun aantal gelijk blijft. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Jordaan, de Kinkerbuurt, de Pijp, de Rivierenbuurt en vooral voor Noord. Met behulp van de onderliggende cijfers van O+S kun je een topdrie opstellen van de meest ‘Amsterdamse’ buurten en die blijken inderdaad alle drie in Noord te liggen (zie kader).
Een grijze buurt is ook stabiel, maar op een lager niveau. Zo wonen er weinig geboren autochtone Amsterdammers in de Grachtengordel, maar ook in Bijlmer-Centrum, de Kolenkit en Slotermeer-Noordoost. Deze laatste drie buurten zijn met minder dan tien procent zelfs de hekkensluiters van de stad.
Op de kaart is het niet te zien, maar uit de cijfers is het wel af te leiden: het aandeel hier geboren autochtonen neemt over de hele linie af. Begin jaren negentig konden nog 270 duizend Amsterdammers meezingen met de smartlap ‘m’n wiegie was een stijfselkissie’, dat was bijna vier van elke tien inwoners. In 2000 was dat teruggelopen tot een op de drie en inmiddels geldt het nog maar voor een kwart. In de afgelopen twintig jaar verloor de stad ruim 76 duizend van haar ‘zonen en dochters’.
 
Om te weten waar het aantal ‘echte Amsterdammers’ toeneemt moet je kijken naar de rode buurten op de kaart. Ook hier laat de diepte van de kleur zien om hoeveel mensen het gaat: dieprood betekent dat er in een buurt veel geboren Amsterdammers bij zijn gekomen en lichtrood wijst op een kleine toename.
Logischerwijs vind je de toenames in de buurten waar het afgelopen decennium veel nieuwe woningen gebouwd zijn, maar de autochtone Amsterdammers zijn daarbij wel selectief. Woningen in de Bijlmer, Osdorp en Geuzenveld willen ze niet, maar IJburg, het Oostelijk Havengebied en Sportpark De Meer zijn wel sterk in trek, net als kleine projecten als de Bongerd in Noord, de Westerdoksdijk, de Meander in de Staatsliedenbuurt en het Olympisch Kwartier in Zuid.
‘Blijkbaar weten de oorspronkelijke Amsterdammers goed waar interessante woningen op de markt komen en zijn ze er als de kippen bij om zo’n huis te bemachtigen’, zegt Julian Jansen, de demograaf van dRO die verantwoordelijk is voor de kaart. Opvallend daarbij is het smaakverschil tussen ‘echte’ Amsterdammers enerzijds en expats en provincialen anderzijds. De geboren Amsterdammers wonen liever in Nieuw-Sloten dan op IJburg, voor de tweede groep komt Nieuw-Sloten juist absoluut niet in aanmerking. Zij zijn meer gericht op lifestyle en die vinden ze, als ze niet binnen de ring terecht kunnen, verder alleen op IJburg.
Zelf is Jansen ook zo’n ‘echte Amsterdammer’: geboren in de Pijp, op zijn zesde verhuisd naar de Indische Buurt en door de stadsvernieuwing van de jaren tachtig met zijn ouders naar Alkmaar vertrokken om als dertiger terug te komen. Voor Jansen echter geen rode vlek op de kaart, hij koos bewust voor de Bloemenbuurt in Noord, ‘waar je het volkse Amsterdam nog vindt, waar mensen elkaars sleutel nog hebben en zelf wel uitmaken wat er in hun buurt gebeurt.’
Jansens buurt is donkerblauw op de kaart, het aantal oorspronkelijke Amsterdammers is hier de afgelopen tien jaar dus sterk afgenomen. De oorzaak is duidelijk: hier wonen veel oude mensen en dus moeten ze hier vaak Manke Nelis’ hit uit de jaren tachtig meezingen: ‘Er is een Amsterdammer doodgegaan’. Toch blijft de buurt een wit bastion. Dat geldt niet voor de iets verder naar het noorden gelegen wijk Banne 2. Ook deze is donkerblauw gekleurd en kampt met sterfte, maar tegelijk doet zich daar een ander fenomeen voor: het aantal niet-westerse allochtonen neemt sterk toe. De combinatie van een afname van de oorspronkelijke Amsterdammers en een groei van de niet-westerse allochtonen zie je ook in Nieuwendam-Noord en in Geuzenveld, Osdorp en Slotermeer.
 
Het beeld dat de stad buiten de ring steeds zwarter wordt, klopt dus. De afgelopen twintig jaar steeg het aandeel niet-westerse allochtonen van dertig naar vijftig procent. Tegelijk zie je binnen de ring – waar hun aandeel al jaren rond een kwart ligt en zelfs iets afneemt – dat het aandeel expats en provincialen sterkt toeneemt.
Gaat de geboren en getogen autochtone Amsterdammer dus uitsterven? Daar lijkt het op het eerste gezicht wel op. Maar Julian Jansen ziet nieuwe aanwas: een volgende generatie dient zich aan. Het aantal autochtone jongeren dat hier geboren en getogen is, neemt sinds halverwege de jaren negentig langzaam maar zeker toe. De laatste drie jaar is er zelfs sprake van een bescheiden groeispurt, met bijna duizend jongeren per jaar.
Deze groep vertoont overigens een veel gemêleerdere aanblik dan het klassieke straatschoffie uit de Kinkerbuurt of Pijp. Ook de kinderen van provincialen tellen hierbij mee, net als de kleinkinderen van gastarbeiders en van expats. Bij allochtonen telt O+S namelijk pas de derde generatie mee als autochtoon, een uitzondering die de PVV overigens nog verder wil oprekken door ook díe Amsterdammers als allochtonen te blijven bestempelen. Het aantal jonge niet-westerse allochtonen neemt namelijk al vijf jaar op een rij af: nog even en de PVV heeft geen probleem meer over.
 
 
[Kader 1]
Leeswijzer kaart
 
Deze kaart laat de autochtonen zien die in Amsterdam geboren zijn en er in 2010 nog steeds of opnieuw wonen. Blauw betekent een daling van hun aantal ten opzichte van 2000, zwart is gelijkblijvend en rood een toename. Er is nog een tweede manier om de kaart te bekijken: hoe meer mensen er op een plek wonen, hoe dieper de kleur.
In een zwarte buurt wonen dus veel ‘echte Amsterdammers’ en hun aantal is stabiel (bijvoorbeeld de Jordaan). Een grijze buurt is ook stabiel, maar daar gaat het om weinig mensen (Grachtengordel). En zo betekent dieprood dat er in een buurt veel geboren Amsterdammers bij zijn gekomen (Borneo/Sporenburg) en lichtrood wijst op een kleine toename (zuidelijk deel IJburg). In donkerblauwe gebieden is het aantal ‘echte Amsterdammers’ sterk afgenomen (De Banne), in lichtblauwe een beetje (Geuzenveld/Slotermeer).
 
 
[Kader 2]
 
Meeste ‘echte Amsterdammers’ (hier geboren autochtonen)
1.     Tuindorp Buiksloot 64%
2.     Tuindorp Nieuwendam 62%
3.     Waterland 58%
 
Minste ‘echte Amsterdammers’
1.     Bijlmer Centrum 7%
2.     De Kolenkit 9%
3.     Slotermeer-Noordoost 9%
 
Grootste afname ‘echte Amsterdammers’
1.     Slotermeer-Noordoost -42%
2.     Westlandgracht -42%
3.     De Kolenkit -41%
 
Meeste provincialen (elders geboren autochtonen)
1.     De Omval 49%
2.     Duivelseiland 46%
3.     Grachtengordel-West 43%
 
Meeste expats (westerse allochtonen)
1.     Grachtengordel-West 30%
2.     Grachtengordel-Zuid 30%
3.     Burgwallen-Oude Zijde 27%
 
Meeste gastarbeiders (niet-westerse allochtonen)
1.     Bijlmer Centrum 78%
2.     De Kolenkit 75%
3.     Bijlmer Oost 70%
 
 
[Portret 1]
 
Jordy van Pareen (34)
Woont: Kadoelenweg, Noord
Aandeel ‘echte Amsterdammers’ in Kadoelen: 54%
Favoriete nummer: ‘Hé Amsterdam’ (Drukwerk)
 
Veel Amsterdamser dan Jordy kun je ze niet krijgen. Geboren in Oud-West – ‘Ik dacht op de Groen van Prinsterenstraat, maar dat weet ik niet zeker meer.’ – en op zijn vierde, toen zijn ouders scheidden, met zijn moeder in De Banne terechtgekomen. Op zijn dertiende ging hij zwerven, maar inmiddels is hij allang weer op het rechte pad en heeft hij een kitbedrijf met 35 man personeel, een vrouw, drie kinderen en een huis in Noord. ‘Dat is toch echt mijn stukje stad.’
Is Amsterdam inderdaad ‘nog net als toen’, zoals zijn favoriete nummer bezingt? Hij begint meteen te kankeren: ‘Het is te druk geworden en mensen verschuilen zich te veel achter de voordeur. Gewoon een koppie suiker lenen bij de buren is er niet meer bij. En de grachten zijn helemaal opgekocht door yuppen, die krijgen alles van hun pa, terwijl ik er keihard voor moet werken. Maar het ergste is dat betaald parkeren, dat is toch niet normaal?’
Verhuizen dan maar? ‘Man, na twee weken vakantie heb ik al heimwee en moet ik terug.’
 
 
[Portret 2]
 
Hélène Lesger (47)
Woont: Karthuizersstraat, Jordaan
Aandeel ‘echte Amsterdammers’ in de Jordaan: 39%
Favoriete nummer: houdt niet van Amsterdamse muziek
 
Trek een cirkel met een straal van tweehonderd meter om haar geboortehuis aan de Nieuwe Leliestraat en je omvat de hele wooncarrière van Hélène. Maar of ze zichzelf een echte Jordanese vindt? ‘Mijn vader komt uit de Frederik Hendrikbuurt en mijn moeder uit Bos en Lommer, dus of je dan een echte bent?’ Sowieso heeft ze niet zo veel op met het hele idee van ‘de Amsterdammer’, ze snapte Maxima wel toen die zei dat ‘de Nederlander’ niet bestaat. Toch wil ze hier nooit weg: ‘Ik heb een tijdje een kamer gehad in Zutphen, toen ik daar voor werk veel moest zijn. Het is een prachtig stadje en de mensen zijn er veel aardiger dan hier. Maar toch.’
Vader en moeder hadden een winkel in manufacturen en handwerkspullen, het gezin met vijf kinderen woonde erboven. De Jordaan was toen nog een arme arbeiderswijk, maar wel een nette. ‘In de Spaarndammerbuurt mochten we niet komen, die werd niet voor niets de moord- en brandbuurt genoemd.’ Inmiddels is de buurt veryupt: ‘Ik zie steeds meer expats, die betalen bloedgeld voor een kippenhok.’ Nog steeds komt ze oude klanten van haar ouders tegen, maar het worden er wel steeds minder.
 
 
[Portret 3]
 
Thamar Evers (38)
Woont: Pedro de Medinalaan, IJburg
Aandeel ‘echte Amsterdammers’ op IJburg-west: 28%
Favoriete nummer: ‘Aan de Amsterdamse grachten’
 
Drie jaar heeft het geduurd voordat ze zich op IJburg een beetje thuisvoelde, en dan woont ze nog wel aan het uiterste randje van Steigereiland, dichter bij ‘de stad’ kan niet. ‘Dit is natuurlijk niet echt Amsterdam,’ zegt Thamar nuchter, ‘het is buiten wonen met een stads sausje.’ Inmiddels is ze gewend, iets wat haar in de paar maanden dat ze in Enschede studeerde niet gelukt is: ‘Ik ben huilend teruggekomen.’
Soms droomt ze nog van het pand van haar opa en oma aan de Oudezijds Voorburgwal: ‘Daar hadden we gezellig met de hele familie kunnen wonen.’ Maar haar moeder, een voormalige hippie die begin jaren zeventig in het Vondelpark trouwde, had net als de rest van de familie weinig geld en het pand werd verkocht.
Driehoog-achter op de Marnixkade was te klein met man en dochter. Noord, Nieuw-West en de Bijlmer kwamen ‘niet in aanmerking’, dus zo belandde ze hier, ook al heeft ze bij het referendum over IJburg nog tegen gestemd. Ze hoopt wel dat haar dochter naar een middelbare school in de stad gaat. ‘Ze mag nog wel wat Amsterdamser worden. Het accent heeft ze door mij wel, maar het gaat om de uitdrukkingen, de liedjes, de opmerkingen.’
 
 
Share
Tweet
Share
  • Verwante publicaties

    image
    Thuisvoelen in Groot-Amsterdam, een sociologische beschouwing
    Stad-Forum, 28 juni 2021
    image
    Hoe kon de markt van Bos en Lommer zo instorten?
    Het Parool, 23 november 2019
    image
    Inzoomen op Noord
    23 februari 2020
    image
    De uithoek haakt aan
    Stad-Forum, 19 april 2021
    image
    Studentendorpen
    Het Parool, 5 juni 2014
    image
    Het schap van de Dirk is de spiegel van de buurt
    NRC Handelsblad, 11 april 2014

    Copyright 2014 Venus Premium Magazine Theme All Right Reserved.
    Back to top