Onbedoeld begon mijn verkenningstocht naar het ‘gewone’ Nederland al terwijl ik nog op weg was ernaartoe. Wegens bevroren wissels reden er alleen stoptreinen en dus voerde de reis langs een hele reeks stationnetjes die je normaal gesproken nauwelijks opmerkt, zoals Amsterdam-Holendrecht, Utrecht-Zuilen en Culemborg.
Wat is de stof waarvan Nederland is gemaakt, was de vraag waarmee ik op pad was gegaan. Hoe ziet dit land eruit als je de hoogtepunten en dieptepunten buiten beschouwing laat? Welke kleur heeft het grijze gemiddelde? Maar vooral: hoe onderzoek je dat, want de mens is nauwelijks in staat het gewone te zien.
Onze gespitstheid op het afwijkende heeft een biologische oorsprong – de mens kon het zich niet permitteren een dreigende tijger of een smakelijke antilope over het hoofd te zien – en is daarna cultureel verder ingesleten en uitgebuit. Vandaar de billboards met bewegende reclame die zich niet laten negeren. En vandaar ook de architectuurgidsen, jaarboeken en tentoonstellingen die vol staan met iconen en highlights, eindeloze variaties op ‘1001 buildings you must see before you die’.
Het overzicht dat de fotograaf Michael Lehmann van de Chinese restaurants in zijn woonplaats Tilburg maakte, bood een mooie leidraad om het ‘gemene’ land te betrappen. ‘De chinees’ is het democratische restaurant bij uitstek en is zowel te vinden op toplocaties als in afgetrapte buurten, er zijn shabby afhaalchinezen en luxe wokrestaurants waar je onbeperkt kunt eten. Lehmann zette de locaties op Google Maps, ik hoefde alleen maar het spoor te volgen om een doorsnee doorsnede van de zesde stad van Nederland te krijgen.
En daar stond ik op dinsdagochtend stil op het ene na het andere stationnetje en bedacht dat ook de stoptrein een prima leidraad voor het alledaagse is. Leve de laadperrons, bedrijfsdozen, schuttingen en achterkanten.

Sambal bij?
Wat is de stof waarvan Nederland is gemaakt? Hoe ziet dit land eruit als je de hoogtepunten en dieptepunten buiten beschouwing laat? Maar vooral: hoe onderzoek je dat, want de mens is nauwelijks in staat het gewone te zien.
Een middagje fietsen langs de vijftien Chinese restaurants in de noordelijke helft van Tilburg begint met het rommelige gebied binnen de ringbaan. De middeleeuwse structuur van herdgangen en lintbebouwing is hier nog goeddeels in tact. Kerkspitsen rijzen op uit een zee van arbeideristische laagbouw, kaalgeslagen binnenterreinen wachten op nieuwe invulling. In het hart van de stad, aan de zuidzijde van het station, ligt ook zo’n gebied: het is uitverkoren tot ‘intiem dwaalgebied’ en nog dit jaar moet het op de lijst van rijksbeschermde stadsgezichten komen. Hier aan de noordzijde zie je de historische structuur in het wild, en met een oppervlakte van ruim driehonderd hectare is dit gebied bovendien tienmaal groter.
De flatwanden van zestien verdiepingen aan de ringbaan vormen een keiharde cesuur: hier begint de moderne stad van licht, lucht en ruimte, van gescheiden verkeersstromen en winkelcentra. Hier zouden de arbeiders gelukkig worden, maar inmiddels zijn ze goeddeels weggetrokken. De Chinees op het Verdiplein is samen met de warme bakker te beschouwen als de laatste autochtone voorziening, verder zitten er een shoarmazaak annex pizzeria, een islamitische slagerij en een Marokkaanse bakkerij annex kruidenier.
Verder naar het westen is de volgende beleidsdroom te bewonderen, de Vinex. Royal Palace heeft zich gevestigd aan het uiterste randje van de wijk. In zijn eentje moet dit Wokrestaurant voorzien in de behoefte aan oosterse keuken van een vijfde deel van de Tilburgse bevolking. De parkeerplaats is erop berekend, helaas is het niet mogelijk hier op legale wijze met de fiets te komen.
Een oude dijk brengt me vanuit de westelijke buitenwijken terug naar het centrum en onderweg vind ik een spontaan ontstane foodstrip. De restaurants van de wijk Wandelbos vestigden zich namelijk niet zoals de planologen wilden in Westermarkt, het wijkwinkelcentrum, maar in een flatblokje aan een doorgaande weg. In de zes belendende panden zitten vijf restaurants, waaronder twee Chinezen die verwikkeld zijn in een hevige concurrentiestrijd.
Als kers op de appelmoes krijg ik een splinternieuwe moskee voorgeschoteld, met minaretten die veertig meter de lucht in priemen als waardige tegenhangers van de spitse Tilburgse kerktorens.
De foto’s van Michael Lehmann zijn hier te vinden.