Soms helpt een feestje om de stad met andere ogen te bekijken. Of beter nog: twee feestjes. Dat merkte ik toen ik op Koningsdag aan het einde van de middag van de beroemde vrijmarkt op de Apollolaan terugfietste naar Bos en Lommer. Hoe noordelijker ik kwam, hoe treuriger het werd. Op de Postjesweg stonden nog wat verspreide kraampjes, op de Jan Evertsenstraat doekten de laatste kinderen hun handeltjes op en de Bos en Lommerweg was inmiddels geheel en al verlaten. Uit nieuwsgierigheid fietste ik de A10 over om te kijken of er in Nieuw-West wat te doen was. Veel verwachtte ik niet, want in Het Parool had ik gelezen dat de festiviteiten van Plein ‘40-‘45 dit jaar waren verplaatst naar Osdorp.
De Burgemeester De Vlugtlaan bleek afgeladen vol: een vrijmarkt strekte zich aan weerszijden uit over anderhalve kilometer en vervolgens nog een halve kilometer de hoek om op de Slotermeerlaan. De Apollolaan paste er twee keer in. Er waren wat oranje accenten, maar niet veel. Het was meer een spontane bazaar, een combinatie van vrijmarkt, commerciële handel en eten. Bij nader inzien is het niet vreemd dat deze bazaar uitgerekend hier elk jaar opduikt, want ze borduurt verder op de vitale, overwegend Turkse winkelstraat die de De Vlugtlaan het hele jaar door is.
Om de barrière van de A10 te slechten zet de gemeente Amsterdam haar kaarten op de stadsstraten: de huidige verkeersriolen van de stad naar de buitenwijken moeten levendige straten worden met winkels en terrassen, waar ook voetgangers en fietsers zich thuis voelen. Daarbij gaat alle aandacht naar de Jan Evertsenstraat, omdat die zo mooi van de Dam naar de Sloterplas loop. Maar de busremise en de parkeerplaatsen van het Lucasziekenhuis slaan hier een moeilijk te dichten gat van ruim een halve kilometer in het stedelijk weefsel. Daarbij komt dat de Jan Eef niet eens een eigen metrohalte heeft. Is het dan niet veel logischer om te beginnen met de De Vlugtlaan, die zichzelf op een presenteerblaadje aanbiedt? Hoe bottom-up wil je het hebben?
Een tweede feestelijke wake-upcall was de preview van WOW tijdens de Dag van de Architectuur. De voormalige HTS aan de Wiltzanghlaan is in een recordtijd omgebouwd tot een combinatie van een hostel met 350 goedkope bedden en een broedplaats met 50 woonateliers voor net-afgestudeerde kunstenaars. Plus een restaurant, waar ook kookgroepen uit de buurt aan de slag kunnen.
Bijzonder is vooral de beperkte investering: de school is met een vijfde van het normale budget verbouwd, onder andere doordat de muren en natte cellen zijn gehandhaafd die in de jaren negentig zijn aangebracht voor de opvang van asielzoekers. De architecten weerstonden de beroepsreflex om dit modernistische pareltje met paddenstoelvloeren terug te brengen in zijn oorspronkelijke transparante staat en kozen voor een quick & dirty-aanpak. Die er bovendien fris en fruitig uitziet.
De herbestemming van de oude HTS zal niet alleen nieuwe groepen naar de Kolenkit lokken, maar kan ook als inspirerend voorbeeld dienen voor de andere schoolgebouwen die Cornelis van Eesteren aan de Wiltzanghlaan neerzette en die nu voor een groot deel leegstaan. Zie ik hier, naast de De Vlughtlaan, een tweede stadsstraat die zich spontaan aandient?