Bij het eerste, oriënterende gesprek wilde Daan Zandbelt van het College van Rijskadviseurs weten hoe ik de evaluatie van het Loket Knooppunten aan zou pakken. Ik zei meteen dat ik niet alleen een rondreis wilde maken langs alle stations, maar dat ik ter plekke ook wat zou gaan eten. Ik weet niet of dat de doorslag gaf, maar ik kreeg de opdracht.
We weten heel erg veel van stations. Dankzij de Vereniging Deltametropool hebben we gegevens over het aantal in- en uitstappers, over het aantal parkeerplaatsen voor fietsen en auto’s, over de afstand tot de dichtstbijzijnde snelwegafslag, over de frequentie van de treinen, trams en bussen, over het aantal inwoners, werknemers en bezoekers in een straal van 1.200 meter, enzovoorts.
Zelfs de kwaliteit van het stationsplein is gekwantificeerd: er is geturfd aan de hand van de allure, de overzichtelijkheid, het sociale toezicht, de bewegwijzering en nog negen andere factoren. Maximaal 130 punten waren er te verdienen, een stationsplein met mindere dan 65 punten kreeg het stempel ‘kwalitatieve opgave’. Dat is een ambtelijk eufemisme voor een plein dat er haveloos en treurig bij ligt.
Objectiviteit is belangrijk, het helpt om plannen te maken, investeringen aan te trekken stakeholders te motiveren en verantwoording af te leggen. Maar onherroepelijk gaat daarbij ook iets verloren, want juist subjectieve ervaringen bepalen of we een plek omarmen, of ons er juist hartgrondig van afkeren.
Als er één branche is die zich daarvan bewust is, dan in het wel de horeca, waar alles gericht is op het creëren van ervaringen. Dat kun je dus ook omdraaien: kijk naar de horeca en je komt wat te weten over de potentie en de aspiratie van een plek, én over de prozaïsche werkelijkheid ervan.
Daarom ben ik op elk station in een straal van 300 meter twee broodjes gaan eten, een goedkoop broodje en een duur broodje. En ik kan u vertellen, dat viel niet altijd mee.
In Almere at ik het goedkoopste broodje van de hele reis, een Laugenvlecht bij de keten Backwerk. Een ronduit saaie ervaring. Interessanter was café ’t Boemeltje, een authentiek Amsterdams café meteen links als je het station uitkomt.
De Italiaanse bol met carpaccio was een beetje aan de koude kant, maar verder helemaal niet slecht. Ik werd echter vooral getroffen door de kernachtige manier waarop de serveerster het station beschreef: ‘Het is verschrikkelijk, het stikt onder het viaduct van de verslaafden en gekken en niemand die d’r wat aan doet’. En dan was er nog iets wat haar dwars zat: ‘Sinterklaas kwam altijd hier aan, maar nu komt-ie in ene op Esplanade, voor het nieuwe centrum halen ze alles uit de kast’.
Ik maakte mijn rondreis vorig jaar november. Toen ik hoorde dat het magazine vandaag hier in Almere zou worden gepresenteerd, ben ik snel even teruggegaan. Vorige week zaterdag zag ik op het stationsplein weldegelijk een Sinterklaas met een stoet heel erg zwarte pieten, maar met een haast alsof Jeffrey Afriyie hem op de hielen zat. Wat niet het geval was. Die serveerster heeft dus nog steeds wel een punt.
Omdat ik er toch was en honger had, zocht ik een andere gelegenheid om een broodje te eten. Voor een biefstuk met brood van Loetje was het te vroeg, die gaat pas begin 2019 open.
Maar ik stuitte wel op Amazing Oriental Almere, een overweldigend grote exotische supermarkt op 120 meter van het station, met een fijn broodje kipsaté voor slechts €2,50.
Naderhand ontdekte ik dat deze landelijke keten alleen in Almere vlakbij het station zit. Lijkt me een goede tip voor NS Dagje Uit.
Natuurlijk is een lunchonderzoek slechts een aanvulling op de kwantitatieve analyse, maar toch verraden broodjes weldegelijk iets over de plaats én over het station. Ik laat ze daarom nu in sneltreinvaart de revue passeren.
Aangevuld met informatie over de andere kant van de medaille, namelijk het toilet, én de poëzie die ik aantrof.
Het loket was opgedeeld in drie tranches van steeds drie vergelijkbare stations. Almere was een van de drie grote stations. De andere twee waren Zwolle en Eindhoven.
In Zwolle nam ik een láhmacun, een opgerolde Turkse pizza. Het is fastfood, maar dan vers, gezond en goedkoop. Ik at ‘m bij Bodrum Place op het Lübeckplein, aan de andere kant van het station. Achterkant mag je niet zeggen, want een station is tegenwoordig alzijdig en bovendien ligt het stadskantoor aan dit plein, maar het is een wel heel erg functionele omgeving. Sfeervol? Wel als je van bakstenen vlaktes houdt. Bij de Turkse snackbar kun je overigens pasfoto’s laten maken – handig als je je rijbewijs gaat vernieuwen.
Natuurlijk ging ik ook naar Grand Hotel Wientjes aan de centrumkant. Ik at er steenovenbrood belegd met boerenkaas van De Huppe uit Zwolle-Zuid, begeleid door mosterdcrème van de eveneens plaatselijke Wijndragers. Heel chique allemaal.
De gemeente Zwolle omarmde het idee van landschapsarchitect Bart Brands om deze werelden met een carré aaneen te smeden.
Dan Eindhoven. Hier geen oude, respectabele gelegenheid vlakbij het station, maar een net geopend restaurant met een kok die eerder in een Belgisch tweesterrenrestaurant stond. Het broodje lendeham dat ik er at was veruit het lekkerste (en duurste) van mijn reis. Wat iets zegt over de stormachtige economische ontwikkeling die Eindhoven doormaakt.
Je zit er bovendien in een skybar op de veertiende verdieping, dus je kunt het station van bovenaf bestuderen. De stadskant gaat de komende jaren ingrijpend op de schop, maar de hulp van het Loket was alleen ingeroepen voor de andere kant. Doordat de opdracht letterlijk eenzijdig was geformuleerd, wist het Loket hier helaas geen sprong voorwaarts te bewerkstelligen.
Vervolgens de drie Noord-Hollandse stations, de tranche waarmee het Loket in 2014 van start ging.
Hoofddorp was het eerste station dat ik bezocht. Het staat in een, hoe zeg ik dat vriendelijk, tamelijk vreugdeloze kantoorwoestijn. Aan de zuidzijde stuitte ik op het Novotel, dat hier sinds kort zit. De nabijheid van Schiphol is overduidelijk, het zat er vol bright and young people die hier waren voor een fotoshoot. Ik bestelde een crocque monsieur, die bestond uit laagjes heel dun witbrood met veel koude bechamelsaus en bovenop een lauw laagje gegratineerde kaas. Instagramwaardig was het zeker, lekker niet.
Het Novotel pas perfect in het circuit dat ontwerper Emile Revier rond het station wil creëren om de alzijdigheid te versterken, een strategie waar de gemeente al mee begonnen is.
In Beverwijk had ik een makkie: op het stationsplein had een paar weken eerder restaurant Brafour zijn deuren geopend en dat bleek een schot in de roos. Eigenaar Cees Poncin vertelde dat het meteen storm liep. ‘Vroeger had ik een chic restaurant in het hart van de stad, maar daar zat de sleet op. Mensen willen een open ruimte met uitzicht.’ Hij trekt, tot zijn verbazing, ook heel nieuwe klanten: ‘Zo eten veel mensen hier bijvoorbeeld een broodje, gaan daarna winkelen in Amsterdam en drinken na afloop een wijntje om hun dagje uit te luiden.’
Beverwijk verloochent ondertussen zijn arbeideristische kant niet. Aan de havenkant eet je bij de viskraam van Dirk nog gewoon voor €1,50 een broodje leverworst.
Het past allemaal in de conceptuele vlieger die architect Matthijs Bouw voor de gemeente schetste.
Bij Weesp moet het spoor binnenkort worden verbreed en dat zorgde bij de gemeente voor een visioen: het spoor in een tunnel en een nieuw station aan de Vecht. Maar al snel volgde de kater: ProRail wilde het station juist verder weg leggen, dat was goedkoper en makkelijker.
Bart Brands hielp de gemeente met de onderbouwing van de onwenselijkheid van de ProRail-locatie, het nieuwe station komt nu, als het goed is, gewoon op de plek van het huidige. Met een balkon aan de Vecht wil Brands vervolgens alsnog de felbegeerde relatie met de rivier leggen.
Hoe aantrekkelijk die optie is, merkte ik bij café ’t Helletje, dat nog net binnen de cirkel van 300 meter valt. Het heeft een terras aan de Vecht en ik at er een huisgemaakt broodje bal. Misschien moeten de mensen van ProRail daar ook eens gaan zitten.
Tot slot de drie voorstadstations, die de derde en laatste tranche vormden.
Tilburg Universiteit was het eerste dat ik bezocht. Dit is echt een voorstad: je stapt uit en je ziet een zee van flatjes, zelfs een stationsgebouw kan er niet af. De Zeskant, een standaardgebouwtje van ingenieur Douma, staat er nog wel, maar huisvest nu de Kiosk, waar je frikadelbroodjes kunt kopen.
Maar waar is de universiteit? Het enige afwijkende dat je ziet is Boerke Mutsaers, een tot partycentrum verbouwde boerderij. Een reclamebord belooft een dagelijks wisselende college dish voor slechts €12,50 inclusief een bfw’tje, wat blijkt te staan voor bier, fris of wijn.
Maar ook al was het lunchtijd, er was geen student te bekennen. Andere mensen trouwens ook niet. Ik at er een pistolet Boerke Milano en dat smaakte zoals het klinkt: a match made in hell.
Olv Klijn wil met een groenblauwe ladder de link met de universiteit slaan.
Dan Rijswijk, dat eigenlijk uit twee stations bestaat. Aan de noordzijde van de tunnel liet de NS twintig jaar geleden een glazen piramide neerzetten, aan de zuidzijde bouwde de gemeente met subsidie van de EU een multimodaal knooppunt annex kantoorgebouw. Die kant trekt de meeste reizigers, het plein voor het NS-station is een wat desolate vlakte.
Ik at er een broodje gebakken ei bij Nonstop Lunchroom Hongkong. De belangrijkste kwaliteit van deze friettent bleek echter niet het eten, maar de verrassend grote rookruimte met terrasstoelen.
Pieter Jannink adviseert dit zuidelijke station op te heffen en de glazen piramide te hergebruiken als kas en zo een relatie te leggen met de landgoederen en parken rond Rijswijk. Van al dat groen is nu in ieder geval weinig te merken.
En tot slot Den Haag Laan Van NOI, een plek van scherpe contrasten. Het is een van de duurste kantoorlocaties van Nederland, die bovendien ontsloten is met een intercity en een metro. En toch liggen er in een straal van 200 meter drie tankstations, waarvan één onbemand. Hoe auto wil je het hebben?
Die gespletenheid komt mede doordat het station op de grens van twee gemeentes ligt. Aan de Voorburgse zijde at ik voor €1,60 een broodje gekookt ei bij een ouderwetse snackbar, gedreven door een aandoenlijk Aziatisch echtpaar op leeftijd.
Aan de Haagse kant bleek leerwerkrestaurant PeP tijdelijk neergestreken in het leegstaande ministerie van Sociale Zaken. De menukaart beloofde mooie gerechten van lokale producten, maar helaas, het was half vier en de tent sloot al om drie uur.
Misschien was ik niet te laat, maar gewoon te vroeg. Want ik hoorde dat er in inmiddels een andere pachter in zit, Brasserie Southwood en dat je er nu op werkdagen tot zes uur terechtkunt. Is dit een voorbode van de veranderingen die de ontwerper Rick ten Doeschate van CIVIC beoogt?