Viaducten zijn een soort tweederangs bruggen. Strikt genomen zijn ze niet noodzakelijk: ook zonder viaduct kun je van A naar B, alleen kruis je dan het verkeer van C naar D met alle risico’s en overlast van dien.
Een viaduct is een ongelijkvloerse kruising, een weg die over een andere weg of spoorweg heengaat om het verkeer ongehinderd zijn weg te laten vervolgen. Of eronderdoor, maar dan heet het officieel een tunnel. Als de ene weg half verhoogd wordt en de andere half verdiept, dan slaat de twijfel toe: de ene weggebruikers zal een viaduct waarnemen, de andere een tunnel.
Om het verschil tussen tunnels en viaducten te onderzoeken lijkt de N319 van Zutphen naar de Duitse grens een geschikte weg: de ruggegraat van de Achterhoek kruist onder andere de N312, de N314, de N315, de N316 en de N318. Plus rijksweg N18.
Om maar met de deur in huis te vallen: de N319 maakt zijn viaductbelofte maar gedeeltelijk waar. Het is een vriendelijke, enigszins ouderwetse weg die omzoomd is met eiken. Ook al liggen er in de wijde omgeving geen snelwegen, toch hoeft hij maar weinig verkeer te verwerken. Deze relatieve rust biedt de mogelijkheid om kruisend verkeer op een goedkopere manier veilig af te wikkelen, namelijk met rotondes. Op de ruim vijftig kilometer die de N319 telt, liggen er maar liefst achttien. Of negentien als je in Zutphen de borden Winterswijk volgt, want die laten je meteen al aan het begin een omweg maken waardoor je de eerste anderhalve kilometer van de N318 mist. Neem dus in Zutphen de afslag naar GG Net om de originele route te volgen.
Pas in Ruurlo, waar drie N-wegen elkaar kruisen, is het prijs. Of misschien moet je zeggen: uitgerekend in Ruurlo, want in het hart van dit dorp ligt een idyllische rotonde, precies tussen kerk, station en dorpshotel. Om het verkeer uit het dorp te houden is van de N319 een rondweg met een ongelijkvloerse kruising gemaakt. Volgens de provinciale lijst is dit een tunnel en zo ervaar je hem in de aanloop ook.
Het blijken twee uiterst korte tunnels achter elkaar te zijn: een voor het spoor en een voor de Spoorstraat, ze worden slechts gescheiden door een rubberen strip. Het feit dat het er twee achter elkaar zijn, zorgt dat je ze niet langer als tunnels ervaart, maar als viaducten. De spoorwegen hebben hun PR overigens beter voor elkaar dan de provincie: de passant ziet alleen de inscriptie Prorail 2003.
Groenlo scoort maar liefst driemaal binnen anderhalve kilometer. Als eerste zie je een elegant viaduct voor fietsers uit 1986, dat de weg zonder pijlers overspant. In het midden is het betonnen wegdek ingesnoerd, zodat het viaduct nog dunner oogt dan het in werkelijkheid is, de blauwe leuning lijkt erboven te zweven. Van de elegantie blijft weinig over als je bovenop gaat kijken: hier zouden twee vrachtwagens elkaar kunnen passeren. Boven valt tevens op hoe dicht het viaduct bij de later aangelegde rotonde ligt, waar fietsers net zo goed veilig zouden kunnen oversteken.
Nummer twee is een tunnel die onder de Lichtenvoordseweg doorloopt, een brute betonnen wereld die slechts verzacht wordt door twee smalle oranjerode strepen die bij wijze van versiering zijn aangebracht. Boven blijkt pal naast de weg een café te liggen, een herinnering aan de tijd dat dit nog een echt kruispunt was. Nu kun je alleen nog vanaf de Lichtenvoordseweg bij café Populair komen.
Het viaduct, want dat is het van de bovenkant, heeft aan weerszijden bij wijze van leuning reusachtige betonnen plantenbakken. Ze staan op korte betonnen pootjes, de zijkanten zijn enigszins afgeschuind. Zoals het een civieltechnisch kunstwerk betaamt, is niet uit te maken of dat uit veiligheidsoverwegingen is gedaan of om de aanblik te verzachten. In ieder geval hebben de bakken hun eigen nummers op de provinciale lijst: 319061 en 319063.
Het Walterboschviaduct, een groot klassiek viaduct dat de N18 over de N319 voert, maakt het Groenlose trio compleet. Ook hier is op de breedte niet beknibbeld: rechts is ruimte voor een nooit aangelegd fietspad, links zou nog een tweede weg aangelegd kunnen worden, compleet met fietspad. Deze groeipotentie zal niet nodig zijn, want de N18 wordt uitgebouwd tot snelweg en zal dan waarschijnlijk met een wijde boog om Groenlo heen komen liggen.
Voorbij Winterswijk ligt de laatste ongelijkvloerse kruising, ditmaal weer voor fietsers. Een tunnel, discussie daarover lijkt uitgesloten. Maar zelfs hier is de weg anderhalve meter opgetild en zou je met enige goede wil van een viaduct kunnen spreken.
Bij hectometer 52,2 eindigt de N319 bij de Duitse grens en gaat hij verder als de B525. In Duitsland blijkt de ongelijkvloerse kruising een stuk populairder dan in Nederland. Op de eerste zeven kilometer tref je er al vier aan. Bovendien is de viaduct-tunnelvraag hier veel makkelijker te beantwoorden: het zijn tüchtige viaducten, keine Frage.