Een paar postzegels plakken is geen probleem, maar twintig brieven veroorzaken een plakkerige tong en een gomsmaak die nog uren blijft hangen. Ook met de oranje bevochtigingssponsjes blijft het behelpen: die dingen zijn altijd uitgedroogd, als ze al te vinden zijn. Daarom kwam PTT Post begin dit jaar met een doosje met honderd zelfklevende zegels op een rol. Net als bij fotohoekjes hoef je alleen aan de strook te trekken en er komt een losse zegel uit het doosje. De zegels waren bedoeld voor de kleinzakelijke markt, maar ook particulieren bleken het likken zat en binnen een maand waren de meeste postkantoren door hun voorraad heen. Op dit moment werkt drukkerij Joh. Enschedé Stamps – onderdeel van de drukker van de Nederlandse bankbiljetten – hard om nieuwe zegels aan te slepen.
In Amerika en Frankrijk zijn zelfklevende zegels al langer op de markt, maar filatelisten halen daar hun neus voor op. In de projectgroep voor zelfklevende zegels had Stamps te maken met twee opdrachtgevers: uitgever PTT Post Filatelie en afnemer PTT Business Unit Brieven. Directeur Arie Piet (34) van Stamps: “PTT Brieven constateerde dat veel bedrijven te groot zijn om elke postzegel zelf te likken en te klein voor een frankeermachine. Bij de eerste brainstorm van de projectgroep luidde de opdracht: verzin iets om grotere hoeveelheden zegels in een keer te verkopen en het gebruiksgemak te vergroten. We hebben toen twee elementen gecombineerd: de traditionele rollen van duizend gegomde zegels van het postkantoor en de velletjes zelfklevende decemberzegels die we in 1995 hadden ontwikkeld.”
Een zefklevende zegel lijkt een fluitje van een cent, maar het ontwikkeltraject heeft drie jaar in beslag genomen. Vooral de zoektocht om aan alle technische eisen en specificaties te voldoen kostte veel tijd, de feitelijke vormgeving valt daarbij in het niet. Om te beginnen moesten filatelisten de postzegel van de envelop kunnen weken. “We hebben de traditionele gomlaag gehandhaafd en daaroverheen een aparte lijmlaag aangebracht. In koud water lost de gom binnen zeven uur op en blijft de zegel zelf over. Uiteraard gaat het met stoom veel sneller.” Omdat echte verzamelaars ook de envelop met het stempel willen bewaren, moesten bovendien de lijmresten van het papier verwijderd kunnen worden. Dat bleek met wasbenzine te kunnen. Verder golden de richtlijnen van Amerikaanse Food and Drugs Administration (FDA) en van de EG, voor het geval dat mensen uit macht der gewoonte aan de zegel likken. Ook moest de zegel recyclebaar zijn: “Een ietwat theoretische eis omdat er zoveel inferieure stickers en labels op enveloppen zitten.”
De zegel moest niet loslaten – wat niet meeviel bij sommige kringloop enveloppen – én tegelijk direct na het opplakken nog even rechtgezet kunnen worden zoals een gewone zegel. “Gaande de ontwikkeling kwamen er ook nog aanvullende eisen, bijvoorbeeld dat de lijm na dertig jaar in een samengeperst album niet door de toplaag dringt. In overleg met lijmfabrikanten, TNO en onze eigen laboratorium hebben we uiteindelijk een geschikte lijm gevonden.”
Gewone zegels worden op vellen gedrukt en vervolgens geperforeerd. Zo komen de zegels aan hun kenmerkende tandjes. Maar omdat het rugpapier waarop de zelfklevende zegels zitten heel moet blijven, is uitgeweken naar stansen. Strikt genomen is het dan onzin om tandjes te maken. Toch heeft de zelfklevende zegel aan de onderkant een getande rand en aan de bovenkant drie groepjes van drie tandjes. Aan de oplettende kijker laat grafisch ontwerper Haico Beukers daarmee zien dat de perforatietechniek niet meer gebruikt wordt. Overigens hebben de tandjes nog wel een functie: de zegels zijn daardoor moeilijker na te maken.
Om het zakelijke karakter van de zelfklevende zegels te benadrukken gebruikte Beukers een gestileerde envelop. Ze zijn er in twee waarden: 80 en 160 cent. Op de achterzijde van het rugpapier is om de vijf zegels een aflopend nummer aangebracht, zodat eenvoudig te zien is hoeveel postzegels er nog op de rol zitten. De Engelse Post – ook een klant van Stamps – wijst zo’n nummering van de hand omdat de zegels dan strikt genomen niet meer het zelfde zijn. En postzegelverzamelaars zijn dol op elke afwijking.
Voor de dispenser dacht de projectgroep eerst aan een vast apparaat zoals voor plakband, maar een papieren doosje is goedkoper en dient meteen als verpakking. “We hebben een tiental varianten op het doosje voor fotohoekjes gemaakt en die zijn door ons en door PTT Post getest. Dat had niets met hightech te maken: gewoon een aantal mensen ermee laten spelen totdat je weet welke het beste werkt.” De doosjes hebben een uitklapbare bodem en de rolletjes worden er bij Enschedé met de hand in gestopt. Na aanschaf moet de koper het enigszins gammele doosje zelf binnenste buiten vouwen en de strook met zegels door het gleufje halen. De cryptische gebruiksaanwijzing zorgt daarbij vooral voor verwarring.
Pas nu de zegels aanslaan heeft Enschedé een ‘dozenopzetmachine’ aangeschaft. Maar ook dan blijven er nog mensenhanden te pas komen aan de zelfklevende zegels. Want de losse postzegels die filatelisten bij PTT Post in Groningen kunnen bestellen, worden nog steeds met de hand van de rol geknipt.
Zelfklevende postzegels
Een paar postzegels plakken is geen probleem, maar twintig brieven veroorzaken een plakkerige tong en een gomsmaak die nog uren blijft hangen.