“In 2009 had ik nul omzet. Ik ben een keer naar buiten gelopen om mezelf te bellen, ik wilde kijken of mijn telefoon het nog wel deed. Mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering heb ik beëindigd en m’n BMW X5 verkocht. Het geld dat ik gereserveerd had voor mijn pensioen is weggesmolten. Gelukkig draagt mijn vrouw de vaste lasten.”
Laten we hem Joop Zandstra noemen, want met zijn echte naam wil deze interim-manager niet in de krant. Hij is 52, sinds zijn veertigste werkt hij als zelfstandige. Het afgelopen jaar krabbelde hij weer een beetje overeind. Niet als interim-manager – dat beroep is volgens hem zo goed als dood –, maar als ‘organisatiebakker’. “Ik ben een rasoptimist. Van de tien nieuwe ontwikkelingen gaan er acht fout en wordt er één mijn nieuwe kurk. Het is nog te vroeg om te weten welke. Als interimmer weet ik dat mensen een situatie hoogst zelden kunnen duiden als ze er middenin zitten. Dat geldt nu ook voor mijzelf.”
Kom bij Zandstra niet aan met de opmerking dat zijn economische terugslag iets met zijn leeftijd te maken zou hebben: “Daar heb ik helemaal niets mee, met leeftijd. Ik ken mensen van zestig, dat zijn echt nog jonge kerels. En omgekeerd.” Maar als ik vraag hoe hij zijn toekomst ziet, zegt hij: ‘Ik investeer in mensen van dertig tot veertig. Als die willen linken op een van mijn netwerken, zeg ik altijd ja. Maar bij mensen van boven 45 kijk ik kritisch of ik er wel iets aan heb, of het een zinvolle aanvulling van mijn netwerk is. Te vaak zijn dat mensen die inkakken en wegkwijnen, die moet je op een afstand houden.”
Met zijn paradoxale reactie is Zandstra een typische zelfstandige, die denkt: ík kom er wel weer bovenop, het zijn juist de anderen die niet meer mee kunnen, die de tekenen van de markt niet verstaan of die anderszins falen. De zelfstandige is een ondernemer en dus ziet hij kansen, of hij doet op zijn minst alsof. En vooral: ondernemers zijn individuen, geen sociale klasse die onderworpen is aan wetmatigheden. Maar is dat wel zo? Doet het klimmen der jaren er werkelijk niet toe? Is er eigenlijk nog wel vraag naar de generatie zelfstandigen die nu op leeftijd komt? En wanneer begin dat eigenlijk: oud worden?
Het afgelopen decennium groeide het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) met meer dan de helft tot 719.000. Een op de tien werkzame Nederlanders werkt nu als kleine zelfstandige. Het worden er niet alleen steeds meer, ze worden ook steeds ouder. Volgens het CBS waren er op 1 juli van dit jaar 362.000 zzp’ers tussen de 45 en de 65 jaar. Dat betekent dat inmiddels iets meer dan de helft van de zelfstandigen ouder is dan 45.
Zelfstandigen hebben het moeilijk. Zij zijn het die de klappen van de economische crisis goeddeels opvangen. Neem het jaar 2009: de koopkracht van werknemers steeg met 2,7 procent en zelfs bijstandsontvangers kregen er nog 1,4 procent bij. De grote verliezers waren de zelfstandigen: hun inkomsten daalden met 4,3 procent. Ze gaven geen krimp: nergens werden noodklokken geluid, de pijn werd in stilte weggeslikt. Het jaar daarna ging het relatief iets beter met hen: de daling bedroeg ‘slechts’ 2,1 procent. Maar nu de dubbele dip zich aftekent en Nederland dreigt weg te zakken in een zware recessie, moeten ze met het ergste rekening houden.
Er zijn meer cijfers die laten zien dat het niet goed gaat met zelfstandigen. Uit het Armoedesignalement 2010, een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau, blijkt ruim een kwart van de Nederlandse armen zijn (droge) brood als zelfstandige verdient. Terecht was er dit voorjaar veel aandacht voor het boekje Voor jou tien anderen – Uitbuiting aan de onderkant van de arbeidsmarkt van Will Tinnemans, maar de armoede onder zelfstandigen bleef hierin buiten beeld. Terwijl zij ondanks hun positieve zelfbeeld een viermaal grotere kans hebben tot armoede te vervallen dan werknemers.
Dat zijn algemene cijfers, maar hoe zit het specifiek met de oudere zzp’er? Loopt hij meer risico dan zijn jongere concurrenten? Vreemd genoeg heeft het CBS daar geen idee van: het heeft gegevens over de leeftijd van zzp’ers en gegevens over hun inkomens, maar die twee worden niet aan elkaar gekoppeld. Terwijl de koopkrachtplaatjes van allerlei groepen nauwkeurig in beeld worden gebracht – zelfs van een subcategorie als gezinnen met een hoofdkostwinner wiens ouders uit een westers land hierheen zijn gekomen – weet niemand hoe het zit met de bijna driekwart miljoen zelfstandigen.
Gelukkig zijn er enkele studies naar specifieke beroepsgroepen, die wel een verband leggen tussen leeftijd en inkomen. De uitkomsten wijzen op een structureel probleem, ook onder de hoogopgeleide wonderboys en -girls. Zo concludeerde Atos Interim Management op basis van een enquête onder 793 interim-managers: “De meest zorgelijke factor is leeftijd. Vaak zitten oudere interim-managers zonder opdracht.” De cijfers uit 2010 liegen er niet om. Ouderen komen minder aan de bak: maar liefst 15 procent van de 55-plussers zit vier dagen per week of meer werkeloos thuis, terwijl dat bij de 45-minners slechts 3 procent is. Bovendien worden ze slechter betaald: 30 procent verdient minder dan 100 euro per uur, terwijl dat voor slechts 20 procent van de 45-minners geldt. Schuiven werknemers om de zoveel functiejaren vanzelf een schaal omhoog, bij oudere zelfstandigen gebeurt dus het omgekeerde. En dan zijn die 55-jarige zzp’ers ook nog veel somberder over hun toekomst: ruim 35 procent verwacht een verdere tariefdaling van 5 procent of meer, bij hun jongere collega’s is dat slechts 20 procent. Dat zal niet de glorieuze finale van hun loopbaan zijn die ze zich bij hun start als zelfstandige hadden voorgesteld.
Een soortgelijk beeld doemt op uit de enquête die bemiddelingssite Interimpuls de eerste helft van 2011 hield onder ruim 632 interim-professionals. De categorie 50 tot 60 jaar scoort het slechtst: zij zitten veruit het vaakst zonder werk (49 procent), velen overwegen dan ook een baan te zoeken (40 procent). Waarbij ze zich diep in hun hart afvragen of dat wel een reële optie is. Maar daarover zwijgen ze, zelfs anoniem wil bijna niemand praten over de collectieve neerwaartse spiraal van de ouder wordende zelfstandige.
‘ZZP maakt onvermijdelijkheid demotie zichtbaar’, luidde de titel van een column die Guido Heezen, directeur van onderzoeksbureau Effectory, begin vorig jaar schreef. Hij betoogt dat demotie – het omgekeerde van promotie – voor werknemers nog steeds taboe is, maar dat het op de vrije markt al lang gebeurt. “Oudere zzp’ers worden niet door vakbonden beschermd, vandaar.”
Effectory doet medewerkersonderzoek voor bedrijven en stuitte daarbij op twee verklaringen waarom ouderen minder goed inzetbaar zijn: “De ervaring neemt weliswaar toe, maar de relevante ervaring neemt op een gegeven moment af. Denk aan nieuwe technologieën en nieuwe media. Ook de energie neemt af en daarmee het vermogen tot leren en het omarmen van nieuwe ontwikkelingen. Die knik naar beneden komt steeds vroeger, de grens ligt zo rond de 45.” Hoe oud is hij zelf eigenlijk? Heezen grinnikt: “Tja, zo bezien heb ik nog twee jaar te gaan.”
Nóg is er volgens Heezen geen sprake van een groot maatschappelijk probleem, maar dat komt wel snel op ons af. “Ik krijg nu al heel ervaren HR-adviseurs aan de deur die om werk bedelen. En daarbij hanteren ze al snel het prijsinstrument.” Ze zakken met hun prijs? “Inderdaad, en dat is pijnlijk om te zien.”
Dat de nood bij zzp’ers zo hoog is, komt omdat de meesten nauwelijks geld opzij hebben gelegd. Heezen vergelijkt het met profvoetballers: “Ze verdienen in korte tijd veel geld, maar velen geven het ook weer uit als water. En dan komen ze alsnog in de financiële problemen.” In dit verband is de noodkreet opvallend die burgemeester Elbert Roest van villadorp Laren begin vorige maand slaakte in De Telegraaf: “Mijn gemeente herbergt 1.600 zzp’ers. Je voelt de spanning toenemen, want dit is wel de branche waar stevige klappen vallen.” Volgens Roest vertaalt zich dat in een toename van huiselijk geweld. “De SUV móet rijden, de kinderen móeten naar de Larensche Mixed Hockey Club et cetera. De mensen leven in een façade en kunnen het niet meer aan.”
Steeds meer oudere zelfstandigen kloppen aan bij de Sociale Dienst. In 2009 deden 2900 ondernemers met succes een beroep op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), een steunmaatregel voor ondernemers met wie het tijdelijk slecht gaat, maar die wel een levensvatbaar bedrijf hebben. Ten opzichte van 2007 is dat een toename van 32 procent. Het aantal 55-plussers dat deze steun nodig had, groeide zelfs nog anderhalf maal harder.
Volgens Ellen de Rijk is dat slechts het topje van de ijsberg. Als hoofd van de afdeling Zelfstandigen van de Amsterdamse Sociale Dienst constateert ze dat veel zzp’ers niet weten dat ze ondersteuning kunnen vragen. En dan is er nog een tweede hindernis: vaak kunnen ze niet de juiste gegevens laten zien om een aanvraag te doen. “We hebben de cijfers van de afgelopen drie jaar nodig, maar zelfstandigen in de problemen stoppen vaak met hun boekhouder. Bovendien is er schaamte om met de billen bloot te gaan. Tegenover zichzelf kunnen ze al nauwelijks toegeven hoe slecht het gaat.” Waar de probleemgevallen dan wel terecht komen? De Rijk heeft geen idee.
Terug naar het CBS dan maar. In 2010 zijn 92.000 zelfstandigen gestopt. De statistici schetsen vervolgens drie mogelijkheden: je gaat in loondienst, je schrijft je in als werkeloze of je wordt ‘inactief’. In die laatste categorie vielen vorig jaar 28.000 stoppende zelfstandigen, maar wat betekent ‘inactief’? “Dat is een schemergebied: mensen hebben geen werk en zijn daar ook niet naar op zoek,” zegt Robert de Vries van het CBS. Hij vermoedt dat velen van hen “even afwachten” hoe de crisis zich ontwikkelt. Met andere woorden: ze zitten thuis duimen te draaien.
Opvallend zijn de verschillen tussen de leeftijdcategorieën. Van de 25- tot 45-jarigen vindt bijna zestig procent een baan, van de groep van 45 tot 65 jaar is dat slechts 25 procent. Beide groepen melden zich even vaak als werkzoekende, ongeveer 15 procent. Dat betekent dat maar liefst 58 procent van de stoppers boven de 45 tot inactiviteit vervalt. Naar de buitenwereld kunnen ze de schijn ophouden dat ze zelfstandig ondernemers zijn, in werkelijkheid zijn het verkapte werklozen. Als je daarbij ook nog bedenkt dat een groot deel van de zzp’ers niet of nauwelijks pensioen heeft opgebouwd, doemt het schrikbeeld op van een hele generatie van overtollige zelfstandigen.
Ruim dertig jaar gaf Stef Blom (63) als zelfstandige cursussen aan projectmanagers, maar de laatste vijf jaar zag hij zijn omzet langzaam teruglopen. Een grote opleider die hem inhuurde haakte af, inspanningen zijn cursusaanbod te vernieuwen leverden niets op. “Eigenlijk word je als opleider in de loop der jaren steeds beter, maar opdrachtgevers hebben daar geen oog voor. Ik kreeg te horen: ‘Jouw sheets zijn zó jaren negentig, dat kan echt niet meer.’ Maar daar ging het natuurlijk niet om: ik wil best een beamer gebruiken, maar ik weiger aan de hypes mee te doen waarvoor ze me in wilden zetten. Een cursus certificering bijvoorbeeld, of onderhandelen.’ Hij weet dat zijn onbuigzaamheid hem parten speelt: “Als je jonger bent, ben je eerder bereid om flauwekul te verkopen.” Hij besloot het bijltje erbij neer te gooien. Het beetje pensioen dat hij als wetenschappelijk ambtenaar had opgebouwd, liet hij vervroegd ingaan en zo overbrugt hij de tijd tot zijn 65e, als hij aow krijgt. Hij is opgelucht over zijn besluit: “Geld verdienen was voor mij nooit het belangrijkste, ik ben altijd een spaarzaam mens geweest.”
Het verhaal van Blom past naadloos in de analyse van zelfstandig onderzoeker Arjan van den Born, die promoveerde op het reilen en zeilen van 1.612 hoogopgeleide zzp’ers. Babyboomers redden het volgens Van den Born wel: “Zij zijn lang in loondienst geweest voordat ze een eenmanszaak begonnen en hebben straks dus recht op een aardig pensioen. Bovendien hebben ze de gouden jaren negentig meegemaakt. Als ze de broekriem een stukje aanhalen, halen ze de 65 wel.” Meer zorgen maakt hij zich om de groep daar net onder, de zelfstandigen die nu rond de vijftig zijn: “Ze hebben weinig pensioen opgebouwd en moeten nog tot hun zeventigste door. Met hen heb ik medelijden.”
Van den Born ontdekte in zijn onderzoek dat de verdiencapaciteit van zelfstandigen op hun 44e haar top bereikt, daarna neemt die af. Zijn gegevens dateren van begin 2008, dus nog net voordat de crisis toesloeg. Toen gold nog dat alleen het aantal gewerkte uren bij ouderen afnam, hun uurtarief bleef op peil. Inmiddels kampen we met een forse crisis en constateert Van den Born onomwonden: “Zowel het tarief als het gewerkte aantal uren lopen terug.”
Oorzaken zijn volgens hem de afname van iemands energie en ‘vloeibare intelligentie’ – in nieuwe situaties logisch kunnen denken en problemen oplossen, onafhankelijk van opgedane kennis – en het onvermogen om de technologische ontwikkelingen te blijven bijhouden, maar vooral: het krimpen van het netwerk. “Opdrachtgevers zijn meestal vijf tot tien jaar ouder dan de zelfstandige. Die gaan dus op een gegeven moment met pensioen en als je dat niet op tijd vernieuwt en diversifieert, dan hang je.” Zo kan een goedlopende praktijk dus plotseling opdrogen. Dat is een zwaard van Damocles dat elke oudere zelfstandige bedreigt.
Zelfstandigheid staat sinds de jaren negentig in een positief daglicht: op persoonlijk niveau brengt het vrijheid, onafhankelijkheid en zelfontplooiing, maatschappelijk zorgt het voor gemotiveerde, flexibele en innovatieve werkers. Maar er zijn zorgwekkende tekenen aan de wand. Vorig jaar ontdekte de Dienst Onderzoek en Statistiek van Amsterdam – zowel relatief als absoluut de gemeente met het grootste aantal zelfstandigen van Nederland – dat een op elke drie hoofdstedelijke zzp’ers geen zorgverzekering heeft. Let wel: dat is niet de verzekering voor arbeidsongeschiktheid, maar de verplichte verzekering voor ziektekosten. Gemiddeld is slechts 1,2 procent van de Nederlanders onverzekerd. Verder zijn er natuurlijk al enkele jaren schrijnende verhalen over de onvrijwillige verzelfstandiging van bouwvakkers, postbestellers en thuishulpen, die na inlevering van hun rechtsbescherming gewoon voor dezelfde baas blijven werken.
Dit soort problemen konden hoogopgeleiden tot nu toe echter makkelijk negeren: dat ging om pseudo-ondernemers aan de onderkant van de markt en om individuele gevallen die onverantwoorde risico’s namen. Maar nu duikt een structureel probleem op dat alle zzp’ers zonder aanzien des persoons treft: ouder worden. Ook ‘ons soort mensen’ ziet zijn omzet teruglopen. En dat is een hard gelag als jezelf altijd tot de winners in de samenleving hebt gerekend.
Dat brengt Guido Heezen, de man van de demotie, tot het volgende advies: “Doe tot je 30ste ervaring op in loondienst, ga dan vijftien jaar als zzp’er aan de slag en zorg dat je rond je 45ste weer ergens een baan vindt om de herfst van je loopbaan door te komen.” Onderzoeker Arjan van den Born is wat minder defaitistisch, maar waarschuwt wel: “Op je 45ste heb je de energie niet meer om jezelf opnieuw uit te vinden. Je praktijk moet dan een stabiele geldstroom opleveren, anders kun je beter in loondienst gaan.” Maar wie zit er te wachten op een ex-zelfstandige van boven de 45? Is die eigenlijk niet gewoon structureel overtollig? Want zelfs als de economie weer zou aantrekken, zijn de gouden jaren voor de zzp’er op leeftijd definitief voorbij.
Als maatschappelijk probleem is de oudere zzp’er onzichtbaar en zelf doet hij zijn uiterste best dat zo te houden. Zelfstandigen klagen niet: integendeel, ze zijn meesters in het ophouden van de schone schijn. Van collectieve regelingen, zoals bijvoorbeeld FNV Zelfstandigen bepleit, wil hij niet horen: die zijn voor loonslaven. Liever speelt hij het spel mee, hopend op betere tijden. Het is toch altijd weer goed gekomen? Ondertussen verpietert hij langzaam, want zelfs klussen waarvoor hij eigenlijk zijn neus ophaalt, maar die lange tijd de schoorsteen lieten roken, worden steeds schaarser.
Misschien is schaamte wel het grootste obstakel voor de zelfstandige om zijn positie nuchter en zakelijk onder ogen te zien. Toen het kabinet in de Miljoenennota aankondigde dat de flexibele zelfstandigenaftrek wordt vervangen door een vaste aftrekpost bleef het stil. De maatregel is gunstig als je meer dan 53.000 euro winst maakt, maar de honderdduizenden zzp’ers die minder verdienen gaan erop achteruit. De zelfstandigen die het minst verdienen, onder wie een toenemend aantal ouderen, gaan er netto ruim 700 euro per jaar op achteruit. Maar niemand hoorde de zzp’er klagen. Hij verbijt in stilte zijn wanhoop.