De Zaancorridor strekt zich uit van Amsterdam tot Heerhugowaard. Of eigenlijk andersom, want de hoofdstad is de magneet die de passagiersstromen ’s morgens naar zich toetrekt – ‘s avonds keren de forensen massaal weer terug. De onevenwichtige belasting van de corridor is een van de problemen waarmee zowel professionele ontwerpteams als studententeams aan de slag zijn gegaan.
Vijf stations fungeerden als proeflocatie om de meerwaarde van ontwerpend onderzoek te bewijzen. Dit boek bevat alle plannen en analyseert de resultaten. Maar eerst een impressie van de locaties. Journalist Tijs van den Boomen ging kijken hoe de stations er bij liggen en kwam onder andere terecht in een groene oase, een modelspoorwinkel en een katholieke kerk.
Acht jaar geleden begon de bouw van een nieuw station voor Krommenie en Assendelft. Op papier was alles tot in de puntjes doordacht: de transparante architectuur van het gebouw, de fietstunnel met directe toegang tot de perrons, de kunstig gevouwen brug voor voetgangers, maar bovenal de locatie. Het nieuwe station verrees namelijk niet op de plek waar het station van beide dorpen al bijna anderhalve eeuw stond, maar vierhonderd meter westelijker, zodat ook de bewoners van de grote nieuwbouwwijk Saendelft het goed konden bereiken. Om de afstemming tussen infrastructuur en stedenbouw te benadrukken kregen de straten van de nieuwbouwwijk namen als Dubbelspoor, Wachtspoor en Zijspoor.
Wat jammer genoeg niet lukte, was om basale voorzieningen als een toilet en een broodjeszaak bij het station te krijgen. Het bleef bij halfhartige pogingen. Zo beschikte het oude station over een ns Kiosk, maar moest het nieuwe station het doen met een portocabin op het parkeerterrein. Voor zo lang het duurde, want na een paar maanden trok de ns de stekker er al uit omdat de omzet te laag was. Evenmin lukte het om De Remise, het café-restaurant dat pal tegenover het oude station lag, mee te laten verhuizen naar de nieuwe locatie. Er was gedoe over geld, er waren rechtszaken over compensatie, maar De Remise bleef waar ze was en langzaam zag eigenaar Marcel Tromp de bezoekersaantallen teruglopen. Vroeger opende hij zijn tent al om zes uur ’s morgens, om pas na middernacht te sluiten. Nu begint hij pas om negen uur, als de ochtendspits allang achter de rug is.
In een poging toch wat levendigheid bij het winderige station te krijgen verleende de ontwikkelaar van de nieuwbouwwijk een tijdelijke vergunning aan Emmy’s Frietkraam, een mobiele snackbar. Twee jaar lang probeerde Bert van der Bilt op de vlakte voor het station een inkomen bij elkaar te ploeteren, maar deze zomer nam hij met kar en al de wijk naar het recreatiehaventje aan het Alkmaardermeer. Of hij komend jaar weer bij het station gaat staan weet hij nog niet: ‘Probleem is dat de forensen die terugkomen uit Amsterdam de fietstunnel in duiken en voordat ze boven de grond komen, zijn ze mijn kar al voorbij.’
En nu is er dan een vierde poging, deze keer óp het perron. Een beetje tot zijn eigen verbazing kreeg Martin Kreekel, die na twee jaar vergeefs solliciteren een eigen zaak wilde beginnen, deze zomer groen licht van de ns voor zijn plan: een combinatie van een verkooppunt, een toilet en ‘een stukje toezicht’. Op werkdagen gooit hij om zes uur op perron 2 de deuren van zijn container open, vlak voor de ochtendspits op gang komt. Hij werkt tot halverwege de middag, daarna is het niet meer de moeite, want dan komen er eigenlijk alleen aan de overzijde van het spoor, op perron 1, nog mensen.
Voorlopig kan hij er niet van leven: ‘Ik hoop dat de mensen uit de buurt me ook zullen gaan vinden, vooral de scholieren uit Krommenie.’ Verlekkerd somt hij op: ‘Het Trias heeft achttienhonderd leerlingen en het Russell nog eens twaalfhonderd.’ Dat zijn drieduizend schoolkinderen binnen een straal van driehonderd meter, de afstand die volgens de normen van de ns bij uitstek geschikt is voor ‘commerciële functies en ontmoetingsfuncties’.
Veelbelovend, tot je kijkt hoe die driehonderd meter er in het concrete geval van Krommenie-Assendelft uitziet: een tunnel onder een drukke provinciale weg die uitkomt op een rotonde, een betonnen wereld die vergeefs met verf is opgefleurd. Je houdt je hart vast voor de toekomst van Martin’s Broodjes en Boontjes, zoals hij zijn zaak gedoopt heeft.