‘Help, kom mij halen’

PublicatieIntermediair, 30 november 2000
TrefwoordenStad

In de Schildersbuurt zoek je je suf naar een telefooncel, en dan vind je er opeens tien op een rijtje op het Hobbemaplein.

In de Schildersbuurt zoek je je suf naar een telefooncel, en dan vind je er opeens tien op een rijtje op het Hobbemaplein. Ze staan strategisch opgesteld aan het begin van de Haagse Markt tussen Schildersbuurt en Transvaalkwartier, op de kruising van vier tramlijnen. Ten overvloede staan aan de overkant van het plein, naast een blok dichtgespijkerde panden, nog twee cellen.
Het archetype van deze telefooncel is al oud. Voor de oorlog plaatste de Haagse Gemeente Telefoon al cellen die alleen het bovenlijf beschermden: de ‘kouwe-benencel’ in de volksmond. Alleen hadden die nog klapdeurtjes om enige privacy te waarborgen,
 
Er wordt redelijk wat gebruik gemaakt van de cellen. ‘Natuurlijk heb ik ook een mobieltje’, zegt een meisje met een hoofddoekje verlegen, ‘maar dit kost veel minder.’ Nog goedkoper bellen kan om de hoek van het Hobbemaplein, bij belhuis Aktel annex kapsalon Keban. Naar Turkije bellen kost daar bijvoorbeeld maar 36 cent per minuut.
De concurrentie van belwinkels is al meer dan een eeuw oud. Zo kon je begin vorige eeuw in veel cafés zeer goedkoop bellen. ‘Zodat alleen de onwetenden en de enkelen, die zich voor een telephonisch gesprek bepaald willen afzonderen, er aan zullen denken om eene publieke spreekcel op te zoeken’, klaagde de directie.
Maar het kan nog goedkoper: met de knop voor collect call in de telefooncel. Je toetst het gewenste telefoonnummer in, spreekt je naam in en wacht tot de computer financiële toestemming heeft gekregen van degene die je wilt spreken. ‘Help, ik sta hier zonder een cent in Den Haag, kom me halen.’
 

Gerelateerde artikelen