Het jaagpad

PublicatieFocus Locus Oude Rijn, 1 januari 2005
TrefwoordenToerisme, Wegen

De beste manier om de Oude Rijn te verkennen is te voet. Het grootste deel van de route van Katwijk aan Zee naar het Amsterdam-Rijnkanaal voert over jaagpaden. Zij bieden een fascinerende blik op de rommelige achterkant van de voormalige rivier.

‘Je bent net te laat,’ zegt de breedgeschouderde Katwijker die tegenover de deurenfabriek van Northgo zit te vissen. ‘Mijn maat had net een snoek van zeveneneenhalve kilo.’ De andere man, al even breed geschouderd, grijnst triomfantelijk. Zonder zijn sigaar uit zijn mond te nemen haalt hij zijn digitale camera tevoorschijn en inderdaad: op het beeldschermpje staat hij met een joekel van een vis in zijn armen. ‘Meteen teruggegooid natuurlijk, het gaat om de sport.’
In de monding van de Oude Rijn wordt zoveel gevist dat de snoeken verwend zijn. Voor kunstaas hebben ze geen interesse meer, ze bijten alleen nog maar als er een echte vis aan de haak hangt. En dus kopen de mannen ingevroren sardines. In de plaatselijke supermarkt, want Katwijk mag dan een eigen vissersvloot hebben, die ligt wel in IJmuiden.
Sinds 1163, toen de riviermonding door een stormvloed geheel verzandde, heeft Katwijk geen toegang meer tot zee. Een plaquette op de zeesluis vermeldt weliswaar dat in 1807 ‘de Vereeniging van den Rhijn met de Noordzee’ voltooid werd, maar zelfs de kleinste bootjes uit de naastgelegen jachthaven kunnen daar niet door.
Als rivier is de Oude Rijn net zo kunstmatig als de dubbele rij coniferen waar de twee vissers op uitkijken. De boompjes zijn geschoren in de vorm van reuzenlolly’s, ze moeten de grimmige aanblik van de grote fabriek van Northgo verzachten. Ook de Oude Rijn doet aan window dressing: er stroomt weliswaar water door naar zee, maar natuurlijk is die stroom niet, integendeel: pompen bepalen wanneer en hoeveel er geloosd wordt en dus is de Oude Rijn geen rivier maar een boezem, in officiële termen ‘een onderdeel van een boezemstelsel’.
Een rivier zou ik altijd stroomafwaarts verkennen, van de bron naar het eindpunt. Een boezem heeft echter geen richting, dus mag je zelf kiezen. De gure westerstorm geeft de doorslag: als je in Katwijk begint heb je 63,2 kilometer de wind in de rug.

Nieuw geld
De Oude Rijn blijkt een overstelpend aantal gezichten te hebben, je vindt er roestige loodsen naast glimmende boerderettes, oude scheepswerfjes naast statige boerenhoeves, rommelige volkstuintjes naast gladgeschoren gazons. Aan weerszijden vormt het achterland met zijn geometrische verkaveling een toonbeeld van Nederlandse ruimtelijke ordening, de lintbebouwing direct aan de Oude Rijn doet echter juist Belgisch aan.
Het begint al op de brug die Katwijk met Rijnsburg verbindt, officieel heet het hier het Additionele Kanaal. Als je om je as draait, krijg je vier panorama’s voorgeschoteld die niets met elkaar te maken hebben: op de zuidoostelijke oever een rij kassen, op de tegenovergelegen oever de grijze hallen van bedrijventerrein ’t Ambacht, negentig graden verder een rijtje witte woonboten en daar weer tegenover een droevige jaren zestigflat van zes verdiepingen.
Verderop in Rijnsburg, of misschien is het al Oegstgeest want dat is moeilijk uit te maken in dit verstedelijkte gebied, kijkt een villa met een neoromaans sierhek uit op een roestige bootje op bokken, dat een onderkomen heeft gevonden bij de vervallen kassen van De Glazen Stad. Een paar honderd meter verderop zie je de macht van het geld: een oprijlaan met smeedijzeren hekken leidt naar een privé-manege. Rijnweyde heet deze in de spelling van het nieuwe geld.
Op het stuk tot aan Leiden kun je bijna nergens bij het water komen. Van oudsher heeft de Oude Rijn hier geen functie voor de binnenvaart en lopen de achtertuinen door tot aan het water. Gelukkig maakt de Nederlandse gewoonte om de gordijnen open te laten veel goed: dwars door de huizen zie je rivierschapjes, je blik op de rivier wordt omlijst door het kader van een kozijn.
De meeste nieuwbouwprojecten compenseren deze historische omissie met een jaagpad-nieuwe-stijl. Dat kan een smalle strook asfalt zijn, maar soms kon de ontwerper zich niet inhouden en koos hij voor een kronkelend klinkerpad. Even loop je langs het water, tot een bedrijventerreintje, een rijtje oude arbeiderswoningen of een kassengebied je weer dwingt om een omweg te maken. Pas in de oude Leidse binnenstad kun je weer direct aan de voormalige rivier lopen, onder andere langs het ‘Oude Rijn Graan Magazyn voor den Armen 1754’.

Diepvlakte
Koeien, ineens waait onmiskenbaar de geur van koeien in mijn neus. Het viaduct van de A4 liet ik ruim een kwartier geleden achter me, het huizenlint van Leiderdorp werd allengs rafeliger en nu maakt de geur aan elke twijfel een einde: de Oude Rijn heeft het Groene Hart bereikt.
Onzichtbaar kruist het tracé van de HSL hier de Oude Rijn: de afgelopen jaren is een tunnel van ruim zeven kilometer geboord om het landschap open te houden. Deze ‘langste tunnel ooit in slappe bodem’ kost bijna een half miljard euro en was indertijd het paradepaardje van het paarse kabinet.
Ook zonder deze wetenschap is de groene uitgestrektheid van het platteland indrukwekkend. Na de volgebouwde, verrommelde zandgronden krijg je het gevoel dat je een hoogvlakte betreedt, of eigenlijk een diepvlakte, want de grazige vlaktes liggen ruim onder de waterspiegel van de Oude Rijn. Alleen het spoor en de N11 liggen hoger: beide transportassen lopen over een dijk zodat de stroom autootjes en de incidentele gele trein een stukje boven het maaiveld voorbij snellen. De boerderijen stralen macht uit: oude leilindes met knoestige vingers houden de wacht. Ze harmoniëren wonderwel met de vervallen dakpannenfabriek met zijn kromme schoorstenen, met de stoffige hoge loodsen van De Hoop en met de silo’s van Betonmortel Centrale Koudekerk. Niet alleen hebben deze bedrijven een relatie met het water, ze horen net als de boerderijen bij de fysieke wereld van de productie.
Moeilijker te rijmen zijn de platte distributieloodsen van winkelketens als Trendhopper en Seats and Sofas ­ A Giant Take Away. Met de Oude Rijn hebben deze weidewinkels niets van doen, ze ontlenen hun bestaansrecht enkel aan de N11, die zorgt voor een constante aanvoer van consumenten. De koopdozen liggen dan ook met hun rug naar het water, ze gebruiken de kade alleen om auto’s te parkeren. En dus kijkt de lieflijke witte villa Rijnzicht uit op de sombere achterzijde van Kagie Keukens aan de overkant, en bieden de twee picknicktafels op een smalle groenstrook met leilindes een panoramisch zicht op het parkeerterrein van Kwantum.
Voor de landschappelijke schoonheid van dit stukje Groene Hart was het waarschijnlijk beter geweest als de honderden miljoenen belastinggeld waren gebruikt om de meubelboulevards onder de grond te stoppen in plaats van de HSL.

Vrije doorgang
Een klein stukje van de Oude Rijn is onderdeel van de doorgaande scheepvaartroute Amsterdam-Rotterdam, om precies te zijn de vier kilometer die door Alphen aan den Rijn lopen. In het noorden komen schepen de stad binnen bij ‘s-Molenaarsbuurt, een groot blauw bord aan de zuidkant van de stad dirigeert ze rechtsaf de Gouwe op.
Slechts incidenteel vaart een boot verder de voormalige rivier op. Als het er één per dag is, dan is brugwachter Gerrit Houtman al dik tevreden. Vanuit zijn glazen brugwachtershuisje in Zwammerdam bedient hij de bruggen tot in Bodegraven toe. Eigenlijk moet hij de zonwering omlaag doen zodat hij zijn monitoren beter kan zien, maar daarvoor is het uitzicht te mooi. Recht voor zijn neus staat de silo van NM Veevoeders. ‘Die is nog in gebruik, maar de grondstoffen komen tegenwoordig per vrachtwagen, net als bij houthandel PontMeijer aan de overkant. En kerosine van de Rotterdamse haven gaat tegenwoordig via een pijplijn naar Schiphol.’ Het is een aflopende zaak, wil hij maar zeggen, maar dat moet ik eigenlijk maar niet opschrijven want hij moet nog twaalf jaar tot zijn pensioen.
De boezem is hier op zijn mooist: over de hele lengte loopt een jaagpad dat achterlangs rijtjes arbeidershuisjes voert, door open landschappen en langs oude boerderijen. Soms verliest het pad zich in het gras, maar overal heb je vrije doorgang, geen achtertuin verspert je de weg. Van verre zie je dwars op de rivier een molengang staan: vier oude windmolens draaien op volle toeren om het water te lozen op de Oude Rijn. Aan zoveel Hollandse pracht mag je niet onopgemerkt voorbijgaan, dus staan er maar liefst acht borden bij: ‘Deze informatie wordt u aangeboden door de Westelijke Land- en Tuinbouworganisatie’. Even verderop zorgen een vervallen scheepswerf, een wegenbouwbedrijf en een plukje nieuwbouw dat de idylle niet te heftig wordt. Bij de sluis van Bodegraven maakt de Oude Rijn een sprongetje van 18 centimeter. Hier begint ook de jurisdictie van een nieuw waterschap: De Stichtse Rijnlanden. Van de weeromstuit begint de Oude Rijn te meanderen, en als de ene oever al rechtdoor loopt, dan maakt de andere wel lichte curves. In de bochten stuwt de westerstorm het water tegen de kade, waardoor het net lijkt net of de felle, korte golfjes staan te watertrappen. Het jaagpad is hier opgewaardeerd tot een geasfalteerd fietspad, waarover slierten schoolkinderen huiswaarts snellen, hun blonde koppies rood van de wind.

Barrière
Met een klaroenstoot geeft de Oude Rijn in Woerden nog een laatste maal blijk van zijn industriële verleden. Smal is het water hier al geworden, maar het voert wel tussen hoge fabriekswanden die je terugbrengen naar de hoogtijdagen van de industriële revolutie. Het bronzen beeldje van een scheepssleper herinnert aan de tijden vóór de uitvinding van de stoommachine.
En dan loopt de Oude Rijn dood, want Woerden heeft de voormalige rivier in 1961 gedempt. Slechts de Havenstraat en de Rijnstraat herinneren nog aan de oude loop. De singelgracht is echter niet gedempt, zodat het water aan de oostkant de Oude Rijn weer kan oppikken. Ook hier weer een bronzen beeldje, want figuratieve kunst is populair in de polder. Deze keer zijn het drie schaatsers met gebogen ruggen, bijna hetzelfde beeld kwam ik bij mijn vertrek uit Katwijk tegen.
Vanaf Woerden loop je langs een officiële route: het Floris V-pad als je een voetganger bent, voor fietsers heet het de Haarzuilensroute, de Roman Route en ook nog de Linksomrond-de-Domstadroute. Om het de recreërende mens gemakkelijk te maken is er een houten brug over het water gebouwd, een vaste brug waar echte schepen niet onderdoor kunnen. Zo’n brug maakt alle ophaalbruggen die nog volgen een beetje belachelijk. Een nog lagere en nog zwaarder barrière vormt het spoorwegviaduct vlak voor Harmelen. Samen met de hoogspanningsleiding die het water hier kruist, degradeert dit hagelwitte viaduct de Oude Rijn tot een slootje.
Het landschap is mooi: statige boerderijen, grazige weiden, knotwilgen. Ook de aanwonenden vinden het hier mooi. Zo mooi dat ze met tuintafeltjes, gekleurd grind en vlonders het jaagpad langzaam in bezit nemen, daarmee op subtiele wijze suggererend dat je over hun privé-grond loopt. Anderen hebben met een manshoge gemetselde muur of coniferenhaag hun achterzijde afgeschermd, waardoor het jaagpad wordt teruggebracht tot een smalle gang. En bij Bouwbedrijf Burggraaf, Dorpsstraat 113 in Harmelen loopt het pad definitief dood op een hek.

Luxe rommelrand
In Harmelen houdt ook de Oude Rijn op, na de Haarwijkersluis heet het water de Leidsche Rijn en dat is zelfs nooit een rivier geweest. Deze wetering werd eind veertiende eeuw gegraven om het land ten oosten van Utrecht te kunnen ontginnen. En nu wordt daar de grootste nieuwbouwwijk van Nederland aangelegd: 30 duizend woningen, 700 duizend vierkante meter kantoor en 280 hectare bedrijventerrein. Hier heb je geen apart jaagpad, dat achter langs de huizen loopt en dat een eigen, geheimzinnig binnenwereld creëert. Aan weerszijden van het water ligt een gewone weg met boerderijen, rijtjeshuizen, winkels, kortom met oude lintbebouwing. En toch heeft deze weg de intimiteit van een jaagpad: het is een buffer tegen de grootschalige Vinex-locatie die erachter oprukt, een smalle coulisse waar het verleden nog levend is, een rommelrand in een uniforme, moderne wereld. Maar wel een luxe rommelrand, want iedereen wil hier wonen en getuige de bordjes ’te koop’ hebben veel oude eigenaren besloten te cashen. De traditionele veelvormigheid van de voormalige rivier – arm naast rijk, werken naast wonen, chaos naast orde – staat onder grote druk.

Gepubliceerd in: Focus Locus Oude Rijn

Gerelateerde artikelen