De vertegenwoordiger, de winkelier, de kwartaaldrinker, de vermijder, de moeder (m/v), de moraalridder, de workaholic, de interessantdoener, de flierefluiter, het duizenddingendoekje, het miskende talent , de betweter.
En hoe het zo gekomen is.
Van de negentien freelancers met wie ik een kantoor deelde, weet ik van vijf zeker dat ze hypochonder zijn, over nog vijf heb ik zo mijn vermoedens en dat de rest geheel gezond van lijf en geest is, daarvoor zou ik mijn hand niet in het vuur willen steken. En om eerlijk te zijn: zelf voel ik me ook niet altijd even goed.
Freelancers zijn net gewone werknemers, met gewone frustraties, onhebbelijkheden en tekortkomingen. Maar er is één belangrijk verschil: freelancers kunnen hun stokpaardjes de vrije teugel laten, ze missen de sociale correctie van collega’s en van een baas. Hypochondrie is slechts een van de vormen die de overmaat aan vrijheid kan aannemen, onder freelancers tref je bijvoorbeeld ook veel dwangmatigen, betweters en querulanten aan. Hoe langer ze in het vak zitten, hoe sterker ze hun onaangepastheid kunnen cultiveren.
In boeken over freelancen overheersen steevast de voordelen van de ongebonden levensstijl: de nadruk ligt op de vrijheid, de wilskracht, de romantiek. Nadelen en valkuilen komen wel aan de orde, maar uiteindelijk verleent het strijklicht van ‘de eigen keuze’ aan alles een fraaie kleur. Ook ik bezondig me daaraan in mijn Handboek Freelancen. Neem bijvoorbeeld m’n constatering dat freelancers ‘de cowboys van de verzorgingsstaat’ zijn. Klinkt goed, je ziet zo’n Marlboro-roker al bij een kampvuur zitten met een zandgeschuurde koffiepot. Wat je op het plaatje niet ziet is dat hij ’s nachts door de luizen is opgevreten, dat zijn billen zweren van de dagen in het zadel en dat hij al weken niets anders eet dan bonen. Evenmin zie je dat hij geen andere vaardigheden bezit dan met een lasso zwaaien en dat hij er dus toe veroordeeld is om koeienjongen te blijven.
Na bijna vijftien jaar freelancen – eerst als organisatieadviseur, later als journalist – merk ik dat vastgeroest zit in mijn ongebondenheid. Mijn aversie tegen een baan kan ik mooi verwoorden – ‘Voor mij is het wezen van freelancen dat ik mijn eigen nieuwsgierigheid volg, en niet die van mijn opdrachtgevers’ – maar tegelijk weet ik dat ik ongeschikt ben geworden voor werken in groepsverband, dat ik me niet meer kan en wil aanpassen.
Door middel van loopbaanbegeleiding en functioneringsgesprekken worden mensen in loondienst gedomesticeerd. Ze krijgen een spiegel voorgehouden en leren binnen een organisatie te werken. Zo niet de freelancer, hij is alleen zichzelf verantwoording verschuldigd en kan dus volharden in de manier van werken die hij voor zichzelf heeft gekozen, of beter gezegd, in de manier die zich in de praktijk heeft ontwikkeld uit een, goeddeels toevallige, combinatie van karaktereigenschappen, aangeboden klussen en opgedane contacten.
Ooit was de zelfstandige praktijk een keuze, maar zelfs als die keuze toentertijd louter gebaseerd was op positieve gronden, dan nog werkt freelancen als een fuik waaruit je moeilijk terugkunt. Al is het maar omdat de eigenschappen die in een team nodig zijn, bij freelancers onderontwikkeld raken. Vergelijk het met een vrijgezellenbestaan: hoe langer iemand alleen is, hoe moeilijker het hem valt om nog aan een partner te wennen. Op een gegeven moment is een LAT-relatie misschien nog voorstelbaar, maar samenwonen is dan al een gepasseerd station. Ondertussen volharden freelancers in hun onafhankelijkheid en ontwikkelen ze hun eigen manier om staande te blijven in een geatomiseerde wereld. Bij de een is dat een neurotisch vastklampen aan ordeningssystemen, een ander wordt juist getekend door een obsessieve hang naar verandering en nieuwe kicks. Er zijn gladde vertegenwoordigers bij die zich niet meer kunnen bevrijden van ongegeneerde zelfpromotie, maar ook nederigen die altijd op het laatste moment gebeld worden voor vervelende klusjes, en die, ondanks alle goede voornemens, toch onmiddellijk klaar staan als onderbetaald duizenddingendoekje.
De typologie in de kantlijn van dit verhaal is niet wetenschappelijk gefundeerd en berust al helemaal niet op pseudo-wetenschappelijke systemen als enneagrammen of horoscopen. Ik ben de dertien types in de loop der jaren onder mijn collega’s en concurrenten tegengekomen – elke gelijkenis met bestaande personen is dus opzettelijk.
DE VERTEGENWOORDIGER
Als je hem tegenkomt gaat het altijd ‘fan-tas-tisch’, problemen kent hij niet, alleen ‘uitdagingen’. Het leven is een keuze en die keuze grijpt de vertegenwoordiger met beide handen aan, wat heet, gulzig slaat hij de beker des levens achterover. Dit type heeft een voorkeur voor de BV als rechtsvorm en praat liefst in de ‘wij’-vorm. Komt veel voor in de wereld van het interim-management.
DE WINKELIER
De hoofdbezigheid van dit type is niet het beroep dat op zijn visitekaartje staat, maar de freelance praktijk zelf. Het is een vorm van winkeltje spelen, waarbij de boekhouding elke dag moet worden bijgewerkt, de postzegels nooit op mogen zijn en de automatisering van het adressenbestand tot de belangrijke strategische projecten behoort, ook al zou een rolodex al te veel eer zijn voor de dertig adressen waarover hij beschikt. In extreme gevallen vervalt de winkelier tot regelrechte neringgeilheid.
DE KWARTAALDRINKER
Bij perioden duikt deze noeste werker onder. Dat kan in de drank zijn, zoals Van der Heijdens advocaat van de hanen, maar het kan ook de coke zijn of de xtc, een ongeremde verliefdheid, een lange reis of een periode van depressief nietsdoen. Na zo’n ontsnapping uit de alledaagsheid hervat de kwartaaldrinker zijn praktijk alsof er niets gebeurd is. Omdat hij hard werkt, vergeven zijn vaste opdrachtgevers hem zijn onberekenbaarheid, bovendien vinden ze het stiekem wel interessant, zo’n bohémien.
DE VERMIJDER
Van steeds nieuwe opdrachten houdt dit type niet, eigenlijk houdt hij helemaal niet van opdrachten en opdrachtgevers. Acquisitie haat hij, als hij zichzelf moet verkopen krijgt hij bij voorbaat al een kop als vuur. Liever begraaft hij zich in een langlopend project met onzekere uitkomst. De vermijder heeft een sterke voorkeur voor de stichtingsvorm, met vriendjes in het bestuur. Zo kan hij subsidies binnenhalen en is hij meteen verlost van de onrust dat hij na elke klus een factuur moet sturen.
DE MOEDER (M/V)
De freelance praktijk is voor dit type niet alleen een gezellige bezigheid ernaast, het is tevens het bewijs dat zijn ambities verder reiken dan zorgtaken. Freelancen laat zich namelijk uitstekend combineren met je kind voeden, werkstukken voor school maken, ambitieuze verjaardagsfeestjes organiseren en een schoolziek kind thuishouden om het eens lekker te verwennen. Als je daarover vervolgens ook nog een column kunt schrijven, dan is de cirkel rond.
DE MORAALRIDDER
Freelancen biedt dit type het excuus om zich overal mee te bemoeien, zonder ergens verantwoording voor te nemen. Als freelancer is hij wendbaar: adviezen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst, sterker nog, een geheel nieuwe koers verdedigt hij alsof hij nooit iets anders beweerd heeft. De moraalridder profileert zich bij voorkeur in nonprofit-organisaties, politieke partijen en de media.
DE WORKAHOLIC
’s Avonds werken is standaard en minstens driemaal per maand haalt hij de hele nacht door om al het werk op tijd af te krijgen. Als hij al op vakantie gaat, dan nooit zonder laptop. ‘Druk, druk, druk’, roept hij voordat je de kans hebt gehad om te vragen hoe het hem gaat. Het bureau van deze deadline junk buigt door onder stapels werk. Eigenlijk moet hij er niet aan denken dat die stapels ooit verdwijnen, want daarachter gaapt de leegte en de angstaanjagende vraag: waarom?
DE VERKAPTE WERKLOZE
Wil eigenlijk gewoon een baan, maar daarvoor is hij te onzeker, of simpelweg niet goed genoeg. Hij is als freelancer begonnen om de gaten in zijn cv te vullen, en dat alibi is hem gaan passen als een oude jas. Sindsdien hoort hij tot de inventaris van de bedrijven waarvoor hij werkt, voor opdrachten moet hij het vooral hebben van zijn contacten met de secretaresses.
DE INTERESSANTDOENER
Voor een baan is dit type veel te onrustig: hij jaagt kicks na, wil VIP’s ontmoeten, de laatste roddels weten, op belangrijke recepties komen. En zijn freelance praktijk, met het bijbehorende gelikte visitekaartje, biedt hem daartoe de gelegenheid. Hij is een netwerker om het netwerken en niemand weet precies wat hij nu doet ‘iets in de consultancy’ – maar in ieder geval kan hij goed converseren.
DE FLIEREFLUITER
Eigenlijk interesseert zijn vakgebied hem niet veel, freelancen is alleen een manier om het geld te verdienen dat nodig is voor de aangename dingen des levens. Dit type komt nog het dichtst in de buurt van de oorsprong van het woord freelancer: de vrije lansier die zich verhuurt om geld te verdienen. En dat doe je als je rood staat, niet omdat je van vechten houdt.
HET DUIZENDDINGENDOEKJE
Aan meeslepende projecten komt dit type niet toe, want zij (meestal is het nu eenmaal een zij) laat zich steeds leiden door opdrachtgevers die bellen met slechtbetaalde klusjes die gisteren af moeten. Ze is er trots op dat ze het onmogelijke presteert en hoopt dat ze uit dankbaarheid in de toekomst mooiere opdrachten zal krijgen. Eenmaal per jaar barst ze in tranen uit tegen een klant en roept ze dat ze zich niet meer als voetveeg laat gebruiken. Een vriendelijk woord en een schouderklopje zijn meestal voldoende om haar af te schepen.
HET MISKENDE TALENT
Eigenlijk is hij kunstenaar, alleen weet de wereld dat niet, of misschien is de wereld het gewoon niet eens met zijn aanspraak. Diep in zijn hart minacht hij zijn opdrachtgevers omdat ze hem lastigvallen met praktische bezwaren en hem niet de ruimte laten die past bij zijn formaat. Sommigen hebben een erfenis of een rijke partner achter de hand, een andere variant is de kunstenaar met behoud van uitkering.
DE BETWETER
De eerste keer dat je dit type tegenkomt ben je onder de indruk van zijn brede kennis en gedrevenheid, de tweede keer zou je zelf ook wel eens wat willen inbrengen in de discussie en na de derde keer slaat de bewondering om in irritatie. Slim is de betweter zeker, maar eigenlijk alleen op rationeel vlak, zijn emotionele intelligentie schiet ernstig tekort. Sinds kort krijgt dit type ook wel het syndroom van Asperger toegedicht.