Al vanaf de jaren zeventig ligt er een ondergrondse leidingstraat tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. Is dit het ideale middel tegen de aantasting van het landschap?
‘Let maar op, die helikopter buigt dadelijk linksaf en bij de boerderij daarginds gaat hij weer naar rechts’, zegt Toon de Klerck van Buisleidingenstraat Nederland terwijl het zwarte gevaarte recht op ons af komt vliegen. Hij grijnst als hij ziet dat zijn gok goed uitpakt: het is inderdaad de inspectiehelikopter die elke twee weken de buisleidingenstraat controleert, een honderd meter brede strook grond die van Rotterdam naar Antwerpen loopt. Hier liggen pijpleidingen voor ondermeer aardgas, propeen, waterstof, etheenoxide, nafta en afvalwater, en glasvezelkabels voor telefonie en dataverkeer. ‘Als je nu een spade in de grond had gestoken had de helikopter dat gefotografeerd en kon ik morgen uit komen leggen wat er hier voor onaangemelde werkzaamheden werden verricht.’ Zelf controleert Toon de Klerck het 73 kilometer lange tracé tweemaal per week vanaf de grond.
Het is een klassieke aanbeveling uit futurologische verkenningen: stop al het goederenvervoer onder de grond en je bent verlost van files, herrie, stank en ongelukken, bovendien wordt het landschap niet langer verstoord. Begin jaren zeventig verwierf Rijkswaterstaat de benodigde grond en legde tien kunstwerken aan, onder andere een tunnel onder het Hollandsch Diep, een fly-over bij Pernis en een spoortunnel bij Woensdrecht. Wie een vierduimsleiding neer wil leggen, betaalt eenmalig bijna 2,5 miljoen euro en jaarlijks nog eens ruim 85 duizend euro liggingskosten. En dan moet hij de pijp nog zelf leggen ook. Voor bedrijven als Gasunie, Shell, Air Liquide, KPN en Casema is dat lonend, maar de plannen voor ondergrondse treintjes voor stukgoederen zoals de Brabantse afdeling van D66 onlangs weer eens bepleitte – kwamen nooit verder dan de tekentafel.
Op het eerste gezicht is er niets te zien van de ondergrondse straat, want het land wordt verpacht aan boeren en dus liggen er akkers en weilanden, grazen er schapen en koeien en loopt er soms een weggetje overheen. Maar wacht even, wat doen al die rood-wit geschilderde hekjes in dit idyllische landschap? Ze blijken de meetpunten aan weerszijden van het tracé te markeren, naar schatting van De Klerck zijn het er een kleine duizend. Bij elk hekje staat bovendien een paal die de precieze afstand aangeeft tot het begin van de leidingstraat, dat in de Tweede Petroleumhaven tegenover poort 14 van Shell Pernis ligt. Ineens zie ik overal details die de ligging van het tracé verraden. Blauwe kastjes om de kathodische bescherming te meten, grote gele ‘vliegpalen’ waarmee de Gasunie vanuit de lucht zelf zijn leidingen controleert. Geel-rode paaltjes van Shell. Blauwe borden met verboden toegang. Met prikkeldraad omgorde onderbrekingsstations om de kraan dicht te draaien als er een ongeluk gebeurt. Verlaten parkeerplaatsen, waar bij het trekken van een nieuwe leidingen de schaftketen van de arbeiders komen te staan. Bedieningsgebouwtjes voor de controle van de tunnels.
Ook het landschap zelf is hier en daar verstoord. Op plaatsen waar de leidingstraat een dijk kruist zorgt een flauw oplopend talud dat de pijpen geen abrupte knik hoeven te maken. En als het om een waterkerende dijk gaat, wordt ook de kruin zelf nog eens opgehoogd. Waterschappen willen namelijk niet dat er ’s winters in de dijk wordt gegraven en dus heeft Buisleidingenstraat Nederland er een meters dik aarden bed op gelegd: in hun eigen grond mogen ze doen en laten wat ze willen.
Toch zijn de gevolgen voor het landschap niet altijd negatief. Staatsbosbeheer strooit in ZuidHolland kwistig met bossen, maar vanwege de boomwortels is de leidingstraat voor hen verboden terrein. En dus liggen er tussen de bossen die in de polder niets te zoeken hebben, nog lange stroken ouderwets weidelandschap.
Straat onder de grond
Al vanaf de jaren zeventig ligt er een ondergrondse leidingstraat tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. Is dit het ideale middel tegen de aantasting van het landschap?
