Geluidsschermen

Publicatie1 december 2007
BeeldTijs van den Boomen
TrefwoordenWegen

De eretitel kunstwerken was aanvankelijk voor geluidsschermen niet weggelegd, het ware slechts ‘wegelementen’. Maar geleidelijk aan zijn geluidsschermen volwassen geworden. Een blik achter de schermen van de Pleyroute.

De eretitel kunstwerken was aanvankelijk voor geluidsschermen niet weggelegd. Civieltechnici noemden ze heel zakelijk ‘wegelementen’, een lot dat ze deelden met bushaltes en lantaarnpalen. Maar geleidelijk aan zijn geluidsschermen volwassen geworden en mogen ze zich officieel tot de kunstwerken rekenen.
Het effect van geluidsschermen op de beleving van de weggebruiker is groot, veel groter dan dat van klassieke kunstwerken als viaducten en duikers. Maar bijna altijd is die invloed negatief: je wordt van je uitzicht beroofd. In het relatief dunbevolkte Gelderland blijft de schade beperkt, er staan slechts 25 ‘schermen en/of wallen’ met een totale lengte van zestien kilometer en 280 meter. Dat is nog geen anderhalf procent van het totale provinciale wegennet.
De best beschermde weg is de N325, oftewel de Pleyroute. Ook al is deze bypass aan de zuidoostzijde van Arnhem nog geen zeven kilometer lang, toch staat hier ruim eenzesde van de provinciale geluidsschermen en ruim eenvijfde van alle artistieke kunstwerken. Met deze artistieke werken afficheert de provincie zich graag, maar hoe zit het eigenlijk met de schermen van de Pleyroute? En hoe ziet het er achter die schermen uit?

Geluidsschermen bestaan nog niet zo lang, de eerste dateren van begin jaren tachtig toen de Wet geluidhinder van kracht werd. Om esthetiek maalde toen nog niemand: rechttoe rechtaan schermen van stalen damwandprofielen waren populair. De Pleyroute dateert uit de tweede helft van de jaren tachtig, toen de eerste frivole elementen hun intrede deden: doorzichtige schermen van acrylaat en betonnen bakken met beplanting.
Ten noorden van de Rijn liggen langs de Pleyroute twee kleine schermen, het echte werk begint pas na het Dansend Vierkant. Tot vijf meter hoog zijn de schermen en volgens de technische specificatie bestaan ze uit een combinatie van ‘wal met gras, betonbuizen + klimop, acrylaat’. Klinkt goed, maar verwacht als automobilist geen architectonisch hoogstandje: je ervaart vooral een plompe groene wal aan weerszijden, een paar schermen die bijna ondoorzichtig zijn van het vuil en enkele ronde betonnen kolommen die onder het overdadige groen uitpiepen.
Bijna aan het einde van de Pleyroute staan, bovenop het viaduct over de Burgemeester Matsersingel, nog enkele losse doorzichtige schermen die voor zichzelf lijken te zijn begonnen. Ze zijn echter niet bestemd om geluid tegen te houden, maar om te voorkomen dat vandalen vanuit de auto ijzeren staven op de bovenleidingen van de trolleybussen gooien.
De geluidswal zelf mag dan niet fraai zijn, het uitzicht als je erbovenop staat is dat wel. Een goed uitzichtpunt is het kunstwerk Staketsel met Toren en Koepel, dat ongeveer halverwege op de wal is gezet: de weidse Immerlooplas ligt aan je voeten en in de verte zie je de skyline van Arnhem. Niet dat Jos Kokke zijn werk als observatorium heeft bedoeld, het lijkt eerder of hij zich niet bewust is geweest van de bewoners van de achtergelegen flats, want de rode koepel is te laag om eronder te kunnen zitten en de achterzijde van zijn kunstmatige heuvel is onafgewerkt.
Fly over people worden de bewoners van het Amerikaanse platteland denigrerend genoemd door de welgestelden die op en neer vliegen tussen New York en Los Angeles. En mensen die de pech hebben om in New Jersey te wonen worden op Manhattan aangeduid als bridge and tunnel people. Een soortgelijk lot lijkt de over the wall people van de Pleyroute beschoren. Geluidsschermen houden niet alleen geluid tegen, ze onttrekken de bewoners ook aan het zicht en daarmee aan de belangstelling.
Achter de schermen vinden functies een plek die elders in Arnhem ongewenst zijn: een gevangenis, een volkstuinencomplex, een woonwagenkamp, een waterleidinginstallatie, een fruitboomgaard, uitgestrekte parkeerterreinen, een klimhal annex schermcentrum. En nog steeds is er ruimte in overvloed: één rijbaan van Emmersingel Oost is afgezet met roodwitte dranghekken en vervolgens ingericht als voetbalveldje. Ook de oprit van de Batavierenweg is afgesloten, er liggen grote hopen gemaaid gras.
Verwacht echter geen chaotische rafelrand achter het scherm, hier is alles strakgeschoren en aangeharkt. Vroeger zaten er ‘drugsspuiters’ in de bosjes, vertelt een van de vele hondenuitlaters, maar die zijn al lang geleden weggejaagd. Zelfs het woonwagenkamp straalt rust en regelmaat uit. ’Matig uw snelheid. Denk aan ons Kind en Vee’ verzoekt een bordje bij de toegang. De bewoner van het eerste huis – nee, zijn naam hoeft niet in de krant – zou er nog wel een geluidsscherm bij willen hebben, tegen het lawaai van de toevoerweg van de Pleyroute.
Ook de bewoners van de jarenzeventigflats die het dichtst bij de Pleyroute liggen, klagen over herrie achter de geluidsschermen. ‘Vooral met lezen is het lastig,’ zegt Kees Scholten die vanuit zijn achtertuin uitkijkt op de groene wal. De buurt vergrijst in snel tempo, onlangs zijn twee speeltuintjes weggehaald. Verderop is toen een betonnen trapveldje aangelegd, maar daar heeft hij nog nooit kinderen gezien.
Als ik na mijn inspectieronde – het enige opwindende dat ik aantref zijn een bordje ‘gevaarlijk terrein’ aan de rietbegroeide oevers van de Immerlooplas en een hindoestaanse jongen die rondscheurt op een opgevoerde brommer – weer langs het huis van Kees Scholten loop, heeft het monotone geluid van de weg hem op zijn tuinstoel in slaap gewiegd.

Uit: Kunstwerken & Kunstwerken

Gerelateerde artikelen