‘Sommige cellen hebben we een half jaar geleden pas geplaatst, en nu gaan ze al naar de sloop’, vertelt grondwerker Henk Niesen op zijn modderige terreintje aan de snelwegafslag bij Nederweert. Hier staan de 235 telefooncellen die het afgelopen jaar zijn verwijderd in Limburg en oostelijk Brabant. Per vrachtwagen gaan ze nu naar het centrale inzamelpunt in Zwolle. Daar worden de glazen panelen – voorzover niet voorzien van het verouderde PTT logo – hergebruikt.
De eerste telefooncel verscheen in 1931 op het Valeriusplein in Amsterdam. Het was een gemeentelijke cel, pas een jaar later volgde de PTT met cellen in Utrecht. Het aantal groeide langzaam, de PTT hield de hand op de knip en over elke telefooncel werd op directieniveau beslist. De dekking in Nederland bleef daardoor ver achter bij het buitenland.
Pas in 1970 erkende de PTT het sociale en maatschappelijke belang van telefooncellen. Ze hoefden niet langer kostendekkend te zijn en in de jaren zeventig groeide het netwerk naar ruim zevenduizend stuks. De vele inbraken zorgden voor een lichte terugval, het was de telefoonkaart die in de jaren negentig een tweede groeistuip veroorzaakte. Het aantal cellen verdrievoudigde, en in het topjaar 1998 stonden er 22.530 telefooncellen opgesteld in Nederland. En toen kwam het mobieltje.
Sindsdien gaat het onstuitbaar bergafwaarts. Half oktober kondigde KPN Telecom een nieuwe sloopronde aan: nog eens 3.250 openbare cellen zullen het loodje leggen. De bottomline is nog lang niet bereikt: wettelijk hoeft KPN maar één cel ‘per vijfduizend inwoners per woonkern’ neer te zetten. In theorie zouden er dus nog eens 12.650 cellen kunnen verdwijnen. Voor het te laat is, brengt Intermediair de komende weken een saluut aan de telefooncel.
Klik hier voor de hele serie.