Ratten bijten elkaar dood als ze met velen in een kleine ruimte verkeren. Mensen niet, die schikken en plooien, overleggen en ruziën, bedisselen en regelen. Deze week in een 18-delige serie over de strijd om de ruimte: de sloop van de naoorlogse wijken van Delfzijl.
‘Licht, lucht en ruimte’, luidde de heilige drieëenheid van het modernisme in architectuur en stedenbouw. Alledrie de componenten zijn in de Sterrenbuurt, een jaren-vijftigbuurt in Delfzijl-Noord, ruim voorhanden. Steeds ruimer zelfs, want de afgelopen jaren zijn de flats gesloopt die tussen de rijen laagbouwwoningen stonden. In Delfzijl blijkt dat niet alleen een gebrek aan ruimte tot problemen kan leiden, maar ook een overmaat.
De sloop van de flats bleek onvoldoende om leegstand te voorkomen, nu zijn ook de rijtjeshuizen aan de beurt. Dat de hofjes al grotendeels leeg staan valt in eerste instantie niet zo op, je ziet alleen dat die huizen allemaal dezelfde vitrage hebben. De woningstichting blijkt die op te hangen om een verloederde aanblik te voorkomen, ze laat ook de voortuintjes nog regelmatig maaien.
Het probleem van de Sterrenbuurt – een goedkoop, eenzijdig, verouderd woningbestand – zie je in veel naoorlogse wijken in Nederland, maar in de uithoek Delfzijl gebeurt het allemaal op veel grotere schaal. De stad was ooit gepland voor 80.000 inwoners, in werkelijkheid bleef de bevolking op minder dan de helft steken, op 33.000 om precies te zijn. Tenminste, op het hoogtepunt in 1985, want daarna begon een gestage neergang. En nog steeds vertrekken er elk jaar vele honderden Delfzijlers, vooral jongeren en mensen met geld. Zelfs de toestroom van vluchtelingen kan het tij niet keren.
Al vroeg onderkende Delfzijl de problemen. Het plan Kiezen én Delen voorzag in 1996 in de sloop van duizend woningen, waarvan er inmiddels al 630 zijn verdwenen. Maar toen de leegstand bleef stijgen, grepen Rijk en provincie in en dwongen de gemeente tot een nieuwe herstructureringsronde. Omdat ze te weinig vertrouwen hadden in de lokale politiek werd een externe commissie geïnstalleerd, in de volksmond de commissie Tielrooij genoemd, naar haar voorzitter. Tielrooij kwam met een nieuwe sloopronde: de komende vijf jaar moeten er nog zeventienhonderd huurwoningen tegen de vlakte, plus driehonderd particuliere woningen. De Sterrenbuurt zal in 2006 compleet van de aardbodem verdwenen zijn, van de stad als geheel zal een kwart niet meer bestaan.
Het College van B&W stribbelde heftig tegen. Niet omdat ze het oneens was met de aanpak en inhoud van de plannen, maar omdat het zich door de commissie Tielrooij in zijn autonomie voelde aangetast. Er ontstond bijvoorbeeld een hooglopende ruzie toen het gemeentebestuur eind vorig jaar voor 3,4 miljoen gulden het Molenbergplein liet renoveren, terwijl Tielrooij nog niet wist wat er überhaupt met dat plein zou gebeuren. De voorzitter van Tielrooijs projectgroep, Jan Franke, stapte eind augustus met slaande deuren op.
Het werk van de stedenbouwkundigen ging ondertussen natuurlijk gewoon door, vorige week werd het plan Revitalisering Delfzijl aan de bevolking gepresenteerd. Dit masterplan schetst de contouren voor negenhonderd nieuwe woningen, want Tielrooij wil niet alleen slopen, op de leegkomende plekken moeten luxe, hoogwaardige woningen komen om de negatieve spiraal van wegtrekkende koopkracht te doorbreken. ‘Gevarieerde woonmilieus’ is het sleutelbegrip van het masterplan. Op de plaats van Sterrenbuurt-Zuid is bijvoorbeeld het thema ‘Center Parks’ uitgewerkt, rondom een meanderende vijver moeten 81 koopwoningen en 82 huurwoningen komen. Het is allerminst zeker dat die allemaal gerealiseerd worden, want Delfzijl heeft inmiddels geleerd dat bewonersaantallen kunnen tegenvallen en een derde deel van de geplande woningen heeft dan ook het etiket ‘optioneel’ gekregen.
De bewoners van de huidige Sterrenbuurt verzetten zich nauwelijks tegen de plannen, ze zijn oud en moe. De meesten wonen al ruim veertig jaar in deze buurt, ze leven van een aow’tje. ‘Dat we weg moeten is tot daaraan toe,’ zegt Liny van Hooren van bewonersbelangenvereniging Sterrenbuurt, ‘maar waar komen we terecht? Al vanaf 1997 zitten we in onzekerheid.’ Veel bewoners zouden liefst in hun buurt blijven wonen, maar Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD) wil dat niet garanderen. De maximale toezegging luidt dat mensen in Delfzijl-Noord kunnen blijven, maar Noord is groot, de Sterrenbuurt is slechts een van de zes buurten.
Nee, dan hebben ze het in West I beter voor elkaar. In dit kleine buurtje staan deels dezelfde rijtjeshuizen en portiekwoningen als in Delfzijl-Noord, ook die worden gesloopt, maar omdat de buurt zo populair is en bewoners niet willen verhuizen, komt hier wel nieuwbouw voordat de sloop begint.
Liny van Hooren heeft de strijd voor een terugkeergarantie inmiddels opgegeven. Het enige dat Sterrenbuurters nu nog kunnen doen om in hun buurt te blijven is tussentijds verhuizen naar een woning die pas in de sloopronde 2004-2006 tegen de vlakte gaat en erop gokken dat de nieuwbouw tegen die tijd klaar is. Maar de praktijk is anders: de huurdersvereniging heeft haar handen vol aan mensen die een plaats krijgen aangeboden in het verzorgingstehuis. Als ze daar nu heengaan, lopen ze de verhuiskosten van 7.250 gulden mis waar ze recht op hebben als ze het nog een half jaar weten te rekken tot hun woning aan de beurt is voor sloop. De strijd in Delfzijl-Noord is de strijd van de kleine luiden.