Van rubberen uur tot Limburgs kwartiertje

PublicatieHumanist, 1 januari 1996

Tijd duurt niet in alle culturen even lang, daarom lijken een dag wachten in Nigeria, het rubberen uur van Indonesiërs en het Limburgs kwartiertje op elkaar.

Tijd duurt niet in alle culturen even lang, daarom lijken een dag wachten in Nigeria, het rubberen uur van Indonesiërs en het Limburgs kwartiertje op elkaar. Ook religie beïnvloedt het tijdsperspectief: een herschepping over 4320 miljoen jaar geeft een andere levenshorizon dan een definitieve laatste rustplaats. Een verkenning.

De Antilliaanse historicus James Schrils is een druk bezet man, toch maakt hij meteen tijd voor een interview: “Mijn hele agenda staat vol tot na de zomer. Ik moet toch schipperen voor een afspraak, dus kunnen we het net zo goed meteen doen.” Schrils heeft een hard oordeel over de stiptheid van zijn landgenoten: “De apathie is zo groot, uren te laat komen op een afspraak is normaal. Er heerst een cultuur van armoede: leven van dag tot dag. Vooral op mijn geboorte-eiland Curaçao is het een ramp. Ik sta erop dat mensen op tijd komen en dan krijg ik steevast te horen: ‘Ach man, doe niet zo makamba’, doe niet zo Nederlands.” Deze houding is volgens Schrils geen kwestie van luiheid: “Met carnaval pezen mensen dag en nacht om de praalwagens af te krijgen. Dan is de discipline groot en wie zich dan niet aan zijn afspraken houdt, krijgt enorm op zijn donder. Het grote verschil is dat er met carnaval individuele eer te behalen is.”
Tijd is een cultureel bepaalde constructie. Zandlopers en atoomklokken meten geen tijd, ze registreren slechts hun eigen beweging. Op een planeet zonder leven, waar stormen het zand van de ene plek naar de andere blazen en weer terug, is er geen verschil tussen vroeger en later. Een film van die planeet zou slechts eindeloos herhaalde beweging laten zien, zonder richting of doel. Levende wezens geven pas richting aan de beweging: ze worden geboren, groeien en sterven ten slotte. De film kan nog maar in één richting worden afgespeeld. Maar het verloop en de betekenis van de film worden niet in elke cultuur het zelfde geïnterpreteerd.
In het Westen zien we tijd als een lineair proces: een weg die zich vanuit het verleden door het heden uitstrekt tot in de toekomst. Net als afstand is de tijd voor ons meetbaar en in stukjes te verdelen. Elk schijfje tijd bestemmen we voor een aparte activiteit, we doen één ding tegelijk. De protestantse invloed op onze tijdsbeleving is moeilijk te overschatten. De nadruk op de individuele verantwoordelijkheid en prestaties dwingt de mens tot beheersing van zijn tijd. Op het moment dat ledigheid werd bestempeld als “des duivels oorkussen”, werd tijd iets dat kon worden gezaaid, gespaard, maar ook verspild. De deelbare en planbare tijd was een van de pijlers voor de industriële revolutie.

Dienstregeling
Nederland begon zich volgens historicus James Schrils pas echt met de Antillen te bemoeien toen er begin deze eeuw olie werd gevonden. “De eilanden werden in één klap van buitenaf gemoderniseerd, zonder dat iets van de resultaten ten goede kwam aan de bevolking. Er ontstond geen nieuwe gezamenlijke cultuur. Daarbij kwam nog eens de erfenis van de slavenmentaliteit – zoveel mogelijk lijntrekken als de meester niet kijkt.” Ondanks deze verklaring pleit Schrils niet voor een begrijpende houding bij te laat komen: “De gevolgen van dat welzijnsgezwam zijn funest, er moet wat veranderen anders glijden de Antillen af in lethargie en armoede. Er moet een nieuwe mentaliteit worden gecreëerd, maar mijn god, wat is dat moeilijk. Het is ook zo lekker makkelijk om geen rekening te houden met tijd en maar eens aan te wippen als je zin hebt. Maar je kunt geen welvaart en beschaving krijgen zonder stress, dat is de prijs.”
Schrils studeerde in de jaren zeventig geschiedenis in Groningen en kwam tien jaar geleden definitief naar Nederland. “De overgang was voor mij niet moeilijk in de hippietijd. De subculturen vloeiden moeiteloos in elkaar over. Bovendien ben ik blank, zo lang ik mijn mond houd, weet niemand waar ik vandaan kom.” Schrils protestantse vader kwam van de Antillen, zijn katholieke moeder uit Venezuela. Vanaf zijn veertiende woonde hij bij vrienden en kennissen en op het strand. “Mijn vader hield strak aan de tijd vast, mijn moeder niet. Het verschil tussen protestanten en katholieken zie je perfect weerspiegeld in Noord- en Zuid-Amerika. Door mijn afkomst sta ik tussen beide culturen in. Ik werk keihard, zestig, zeventig uur in de week, maar als ik thuiskom ben ik meteen totaal relaxed. Wij Antillianen krijgen geen hartaanval. Mijn vrouw wordt soms heel boos als ik uren op de bank ‘niks zit te doen’. Maar die tijd heb ik nodig, gewoon een beetje zitten om mijn leven op orde te zetten.”
 De tijd als autonoom verschijnsel is nauw verbonden met een welvarende, geïndividualiseerde samenleving met veel concurrentie. In zo’n wereld levert plannen iets op, in ontwikkelingslanden nauwelijks. De techniek geeft ons de mogelijkheid om de tijd steeds verder los te maken van zijn context, we dragen hem zelfs triomfantelijk mee om onze pols. Tijd is iets waar je macht over hebt, dat je indeelt naar eigen believen. In een groot deel van de Derde Wereld hebben mensen veel minder grip op hun tijd. De dienstregeling van een bus wordt bepaald door het aantal passagiers, de bus vertrekt pas als hij vol is. Reizigers weten dat er niets anders op zit dan te wachten. Omdat iedereen op de hoogte is van deze beperkingen, wordt er ook geen aanstoot aan genomen als iemand veel te laat komt. Het is verleidelijk om deze relaxte omgang met tijd te romantiseren, maar in werkelijkheid is het vooral een kwestie van overmacht. Toen een Nederlandse busmaatschappij afgelopen herfst in Vietnam volgens een dienstregeling ging rijden, verzevenvoudigde het aantal passagiers in een half jaar.

Tien oma’s
“Voor de tijdsbeleving maakt het een fundamenteel verschil of je denkt dat jij de wereld bepaalt of de wereld jou”, zegt consultant Joris de Bie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Zijn trainingen voor multinationals worden bezocht door werknemers uit vele landen. “Pas als je denkt dat je de wereld kunt bepalen, wordt tijd essentieel: je moet gaan plannen en controleren. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, heb je het gevoel dat er tijd van je wordt gestolen. Amerikanen zijn daarin nog veel extremer dan Europeanen, voor hen zijn wij Afrikanen. Een half uur te laat komen omdat je in de file zat, is daar niet acceptabel, dan had je het maar beter moeten plannen. In de Arabische wereld is de omgeving sterk bepalend. Daar kan iemand wegblijven van zijn werk omdat een oudere broer hem heeft opgedragen om voor zijn oma te zorgen. Voor zo’n man vertegenwoordigt de oudere broer een grotere macht dan de werkgever.”
De trainingen van De Bie hebben als belangrijkste doel mensen te laten inzien dat ze niet hetzelfde zijn: “We laten ze elkaar duidelijk maken hoe hun cultuur werkt, bijvoorbeeld aan de hand van de vraag hoe lang iemand hen mag laten wachten voor ze excuses verlangen. De meeste Nederlanders accepteren tussen vijf en tien minuten, sommige Nigerianen wachten vierentwintig uur zonder vragen. Als iemand te laat komt zal hij wel een goede reden hebben. Let wel, het gaat hier om mensen die voor hun wérk altijd op tijd komen.”
Zonder inzicht in de culturele verschillen is samenwerking volgens De Bie niet mogelijk: “Stel een Nigeriaan vraagt een vrije dag omdat hij zijn oma moet begraven, terwijl hij dat al tien keer eerder heeft gedaan. Hij bedoelt dan meestal dat er iets ernstigs is waarover hij niet kan vertellen, dat hij er niets aan kan veranderen en dat het van hetzelfde gewicht is als de dood van zijn oma. Als je dat begrijpt ben je al een heel stuk verder. Dat wil niet zeggen dat je het klakkeloos moet accepteren, op dat moment kun je juist grenzen stellen. Niet door je op regels te beroepen – dat is te abstract – maar door al bij aanvang van het contract vast te leggen dat de directe baas van de man beslist.”
De situatie bepaalt welke cultuur zich moet aanpassen, eenzijdig opleggen van een andere tijdsordening is niet mogelijk: “Dat is alsof je een bloem probeert over te planten door haar simpelweg af te snijden: dat lukt niet. Onze lijn is dat je steeds moet kijken naar de cultuur en de belangen die daarin spelen. De idee dat ‘zij’ achterlopen is onzinnig. Het is veel pragmatischer om met respect te zoeken naar werkbare aanpassingen.”
Bij het begrip tijdsbeleving wordt vaak alleen gedacht aan het nakomen van afspraken. Als iemand stipt op tijd komt, heeft hij de westerse tijdsbeleving overgenomen. Maar stiptheid is slechts één dimensie van tijdsbeleving. Oud-ambassadeur R. van den Berg, sinoloog en Nederlands diplomaat in verschillende Aziatische landen, zegt: “Japan is in de vorige eeuw al begonnen met de modernisering en heeft ons met stiptheid al lang ingehaald. Zoals met meer dingen slaan de Japanners ons om de oren met onze eigen hang naar efficiëntie. Ook in China en Korea is stiptheid erg belangrijk, maar dat wil niet zeggen dat ze onze tijdsbeleving delen. Indonesiërs zijn wat losser, zij kennen het Djam Karet, het rubberen uur. De tijd is er wat elastischer, de speelruimte die binnen de grenzen van de hoffelijkheid blijft, is een uur.”
In China heeft het confucianisme sterk bijgedragen aan een vrij strikte tijdsbeleving: “Tijd wordt gezien als een instrument om beschaving te brengen, een ordenend principe dat mensen dwingt om zich te beheersen. Maar Chinezen zijn beter in staat dan wij om tijd voor zich te laten werken. Net zoals gezondheid en eten is tijd een element waarmee je moet woekeren. Chinezen zijn nooit gehaast, geduld is voor hen een deugd. Het maakt geen indruk om te benadrukken hoe overvol je agenda is, dat is net zo vreemd als in het Westen steeds verkondigen dat je op zwart zaad zit. Die rust zit ook in de cultuur van het land: het verleden is enorm uitgestrekt en die duizenden jaren worden geprojecteerd in de toekomst. In Europa verplaatste de cultuur zich veel sterker: landen kwamen op en gingen weer onder. En ook de Chinese natuur heeft bijgedragen aan de rustige manier van plannen: de seizoenen geven er veel houvast, op de kalender staat aangetekend wanneer het niet meer vriest en wanneer de regens beginnen.”
Aanpassing aan een andere tijdsordening vindt Van den Berg niet moeilijk: “Tijd is slechts een praktische middel om afspraken te maken, het betreft geen principe. Je moet in het begin gewoon goed kijken. Het enige waar ik echt aan moest wennen was dat mensen soms te vroeg komen. De reis is dan sneller gegaan dan verwacht en ze bellen gewoon aan. Je moet even leren ze thee en wat lectuur te geven, dan wachten ze rustig tot je klaar bent.”

Tweede helft
In traditionele culturen wordt de tijd bepaald door de natuur: het ritme van dag en nacht, van de maanstonden en de seizoenen. In deze cyclische opvatting komt alles terug, er is geen echte toekomst. Verleden en toekomst vloeien in elkaar over: zo is het gebeurd en zo zal het gebeuren. De cirkels van geboorte en dood rijgen zich aaneen in een eindeloze reeks. Vooruitgang is niet te bereiken en de slang blijft in zijn eigen staart bijten om de cirkel gesloten te houden. Het verleden is een voorafschaduwing van de toekomst en is daarvan niet scherp te scheiden. Voornemens om iets te ondernemen worden besproken alsof het doel al bereikt is. De tijd wordt niet opgevat als een lijn, maar als ruimte. Zo zien Algerijnse plattelanders tijd als een serie eilandjes van verschillende duur in het grote water van het tijdloze. Zonder bezigheden is er geen tijd en geen tijdsbeleving.
In zulke traditionele culturen lopen activiteiten veel meer door elkaar. Besprekingen vinden plaats waar iedereen bij is, wachtenden in de winkel bemoeien zich met de leverancier die vers brood komt leveren. In onze ogen een inefficiënte manier van werken, maar deze werkwijze benadrukt wel steeds de verbondenheid van de gemeenschap en de context waarin activiteiten plaatsvinden. De tijd is verre van autonoom: alles is met alles verbonden. Deze tijdsopvatting laat geen grote structuren toe omdat delegeren moeilijk is. En bureaucratieën dijen makkelijk uit en dwingen mensen tot eindeloos wachten als ze niet over de juiste connecties beschikken.
Naast deze culturen met een cyclische tijd zijn er traditionele samenlevingen met een procedurele opvatting over tijd, zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse indianen. Dingen worden pas gedaan als de tijd rijp is, als alle omstandigheden kloppen. Dat moment is niet te plannen of af te dwingen. De procedure bekorten om tijd te winnen is voor deze culturen net zo onzinnig als het bij ons zou zijn om de tweede helft van een voetbalwedstrijd achterwege te laten om de planning te halen.
De westerse cultuur is niet zuiver lineair: ze bevat veel sporen van andere tijdsopvattingen. Het politieke bedrijf vereist bijvoorbeeld dat alle procedurele stappen worden gezet. Soms kosten die stappen te veel tijd en gaat het moment van ingrijpen voorbij, zoals bij de vorming van stadsprovincies. Ook het persoonlijk leven is doordrenkt van cyclische en procedurele tijd. Zo is het niet acceptabel om met de agenda in de hand te plannen wanneer we vrijen. Het feit dat het weekend de beste tijd is voor de liefde omdat werk en stress dan het minst een rol spelen, beschouwen we liever als een toevallige omstandigheid. Afspraken met vrienden plannen wij weer wel met de agenda in de hand. In zuidelijke Europese landen wordt dat als een belediging ervaren.
Ook binnen onze samenleving lopen de tijdsopvattingen van groepen uiteen. In het zuiden van Nederland is het acceptabel om een kwartier te laat te komen, een tijdsoverschrijding die boven de rivieren tot gefronste wenkbrauwen leidt.

Nacht van het lot
Het verschil tussen culturen mag niet worden overdreven, vindt Jak den Exter van het Regionaal Bureau Interculturele Vraagstukken Peregrinus, al is het alleen al omdat culturen voortdurend veranderen. Veel meer dan van een principieel verschil is er sprake van een tegenstelling tussen stad en platteland. “De verschillen binnen Turkije zijn groter dan tussen Ankara en Nederland. Voor gastarbeiders die van het platteland kwamen was de overgang naar het Westen groot. Zij namen hun traditionele normen en waarden mee, bijvoorbeeld dat de komst van gasten een gelegitimeerde reden is om te laat te komen of zelfs helemaal niet op te dagen. In zo’n situatie achten sommigen afmelden zelfs niet nodig, het simpele feit dàt iemand niet komt, betekent dat er een geldige reden geweest moet zijn. Bij ons geldt dat alleen als een gast minstens 35 jaar uit het oog is geweest. Dat afspraken niet werden nagekomen kwam ook doordat mensen absoluut niet gewend waren aan agenda’s.”
De huidige tijd beschouwt Den Exter als een overgangstijd: “Je ziet dat de verschillen slijten. Het is geen kwestie van volksaard.” Hij vindt het belangrijk dat Nederlanders inzicht hebben in de manier waarop allochtonen omgaan met tijd, maar vervolgens gaat het er om praktische oplossingen te vinden en dat vereist aanpassing van de nieuwkomers: “In een complexe samenleving zijn afspraken onontbeerlijk.” Op dit punt ziet hij dan ook niets in de campagne ‘Leuk dat we in Nederland niet allemaal hetzelfde zijn’ van de Stichting Ideële Reclame uit 1983. Een van de posters toonde een Turks meisje met de tekst: “Sevda komt ijskoud een half uur te laat. En is toch heel precies.” De campagne werd overigens geen succes: ze bleek alleen maar vooroordeelbevestigend en nog nooit kreeg de stichting zo veel negatieve reacties.
Afspraken niet nakomen op zich heeft niets te maken met luiheid: gastarbeiders van het Marokkaanse platteland pasten zich in Nederland meteen aan een zestigurige werkweek aan. Nederlandse winkeliers klagen over de “oneerlijke concurrentie” van allochtone winkels die veel langer openblijven. De verwevenheid tussen werk en privé is bij hen nog groter en de winkel is tevens een ontmoetingsplaats. Precies zoals het dertig jaar geleden bij de Nederlandse middenstanders toeging.
“Moderne samenlevingen over de hele wereld gaan in grote lijnen hetzelfde om met tijd. Alleen mensen uit dorpen kunnen het zich permitteren om alle afspraken te laten schieten voor gasten.” Met de islam heeft dat alles niets te maken volgens Ghassan Ascha, docent islam en vergelijkende godsdienstwetenschap aan de Universiteit van Utrecht: “Deze traditionele opvattingen verdwijnen vanzelf.” Toen hij in 1972 vanuit Syrië naar Parijs kwam om te studeren had hij nauwelijks een tijdschok: “Ik kom uit Damascus, een miljoenenstad waar afspraken hetzelfde werken als hier. Daar klagen ze ook over het gedrag van plattelanders.”
De tijdsopvatting binnen de islam is volgens Ascha niet eenduidig: “Orthodoxe islamieten hebben een lineair tijdsbeeld: in zes dagen heeft Allah de wereld geschapen en de tijd loopt door naar het Laatste Oordeel. Het volksgeloof heeft daarentegen een meer cyclische opvatting, daarin domineert het beeld dat de schepping elk jaar wordt hernieuwd. De zevenentwintigste nacht van de Ramadan staat daarbij centraal: in deze nacht van het lot zou worden bepaald wie geboren wordt, wie sterft en wie op bedevaart gaat.” De lineaire opvatting heeft de islam gemeen met het jodendom en het christendom. Tussen schepping en Laatste Oordeel beweegt de wereld langs een rechte lijn. Of die lijn omhoog gaat of neerwaarts, daarover is verschil van mening mogelijk. Veel gelovigen verlangen naar het einde der tijden en de hemel, voor hen loopt de lijn omhoog. Maar diepgelovige islamieten beschouwen elk jaar dat hen verder verwijdert van de profeet Mohammed als een achteruitgang. Ook protestanten verlangen terug naar de oertijd van het geloof, naar de zuivere christelijke gemeenschap zonder paus en andere afvalligheid. Islamieten maken bij een afspraak vaak het voorbehoud ‘Inshallah’ (als Allah het wil). Dat klinkt ons als een voorbehoud in de oren, maar vroeger was in Nederland de uitdrukking ‘Deo Volente’ (als God het wil) – vaak zelfs afgekort tot D.V. – net zo gebruikelijk. Gerard Reve ondertekent zijn brieven nog altijd met deze deemoedige toevoeging.

Videoclip
“Elke religie streeft ernaar om de lineariteit van de tijd op te heffen omdat de oneindigheid voor mensen niet zinvol in het leven is in te bedden”, stelt Fons Elders, hoogleraar theorie van de levensbeschouwing aan de Universiteit voor Humanistiek. “De tijd kan ten einde lopen in een zeer concreet paradijs vol vleselijk genot zoals bij de islamieten of in de bron van veelvuldigheid van de Hindoes waarin de wereld elke 4320 miljoen jaar terugkeert en opnieuw ontstaat. Maar het kan ook in meer abstracte vorm van voortleving in het nageslacht, zoals bij de joden. Het boeddhisme stelt dat alles verandert en dat geen enkele vorm blijft, of het nu een vuurvliegje is of een rotsformatie. Alles beweegt in een keten van oorzaak en gevolg. De staat van verlichting verschaft een fundamenteel inzicht in deze eindeloze keten en overstijgt daarmee de verandering zonder haar op te heffen. Het boeddhisme heeft daardoor veel minder hocus pocus nodig dan andere religies, je hoeft niets te geloven.” De moderne humanistische traditie hecht zeer sterk aan de technologische opvatting van de tijd als oneindige lijn. Elders heeft daar moeite mee: “De rechte lijn is bij uitstek een menselijke constructie. Maar het is slechts één van de mogelijkheden, andere opvattingen bevinden zich als lagen in ons bewustzijn, zoals de klok van leven en dood en van de dagelijkse ritmes. Maar bijvoorbeeld ook het mystieke inzicht van Augustinus dat de tijd alleen maar een vorm van menselijk bewustzijn is. Volgens hem zijn herinneringen slechts beelden die we op een tijdslijn plaatsen. Maar dat bééld is hier en nu. Als dat beeld wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door een coma, verdwijnt ook het verleden.” Met het filosofisch-spirituele humanisme probeert Elders “tastenderwijs” de lineaire tijdsopvatting te nuanceren en te verrijken.
Ook De Bie van het Tropeninstituut vindt het een denkfout om het model van de tijd als rechte lijn als alomvattend te beschouwen: “De punctualiteit zal wereldwijd toenemen, dat is onvermijdelijk met de toenemende vervlechting van de economische activiteiten, maar dat is slechts één aspect. Het tijdsbewustzijn wordt ook door andere zaken bepaald. Ligt de nadruk op de taak of juist op relaties? Staat het individu centraal of het collectief? In een cultuur waarin het collectief en de relaties dominant zijn, ligt de tijdshorizon veel verder weg. Kijk naar de Japanners: ze zijn zeer punctueel, maar tijd is voor hen geen autonoom gegeven. Het collectief geeft betekenis aan de tijd en bepaalt de spoed. Het verschijnsel dat Japanners zich dood kunnen werken heeft daarmee te maken. De westerse tijdsbeleving is noodgedwongen al aan het verschuiven: lange termijn-planningen blijken te vaak niet te kloppen. Daarom worden we flexibeler en beschouwen planningen steeds meer als een richtsnoer waarvan we kunnen afwijken. En dat vergroot weer het belang van relaties.”
Ook de postmoderne cultuur heeft invloed op de tijdsbeleving. Bij moderne videoclips maakt de richting waarin de film wordt afgedraaid steeds minder uit, vooruit en achteruit lopen in elkaar over. De keten van oorzaak en gevolg wordt vervangen door een gelijktijdig naast elkaar bestaan van verschillende vormen. Gebeurtenissen raken los van hun geschiedenis en context en de nadruk komt steeds meer op het heden te liggen. De lijn van de tijd wordt vervangen door een wolk van gelijktijdige gebeurtenissen, een oneindig nu. Onze onwrikbaar ogende westerse tijdsordening begint te kraken.
 

Gerelateerde artikelen