De bevolking van Tilburg kan donderdag 4 juni niet alleen stemmen voor het Europees Parlement, maar ook over de bouw van een megamall aan de noordrand van de stad. Op een voormalig defensieterrein wil projectontwikkelaar OVG samen met haar Amerikaanse partner DMG een luxueus shopping and leisure-centrum bouwen van een omvang die Nederland nog niet kent: honderdduizend vierkante meter. Dat is de oppervlakte van de dertien Nederlandse vestigingen van de Bijenkorf samen. En dat is meer dan het winkeloppervlak van de complete huidige Tilburgse binnenstad.
De gemeente Tilburg stelde vooraf veertien voorwaarden aan de mall, onder andere op het gebied van openbaar vervoer, werkgelegenheid (2.000 tot 3.000 extra arbeidsplaatsen) en een exclusief, duidelijk aanvullend winkelaanbod (minimaal 36 procent van de winkels in het hoge en exclusieve segment). Dat is allemaal haalbaar volgens een onafhankelijk onderzoeksbureau, bovendien stelde de projectontwikkelaar minimaal 15 miljoen euro beschikbaar om de negatieve effecten op de binnenstad te verzachten en 23,6 miljoen voor aanvullende infrastructuur. Krijgt Nederland dan eindelijk net als de rest van de wereld een echte shopping mall?
Al in 2005 presenteerde het Ruimtelijk Planburau het onderzoek Winkelen in Megaland. Conclusie: ‘De megawinkels en megawinkelcentra die in het buitenland al volop gebouwd worden, zijn ook in Nederland niet tegen te houden.’ Volgens het RPB is dat ook niet gewenst: nieuwe, grootschalige voorzieningen zijn wat de consument verlangt en bovendien bieden ze een oplossing voor de huidige ruimteproblemen van de detailhandel. De begin 2006 vastgestelde Nota Ruimte maakte dan ook een einde aan het verbod op ‘perifere detailhandelsvestingen’ in Nederland, ook wel weidewinkels genoemd. Voortaan zouden niet alleen meubelzaken en bouwmarkten zich buiten de stad mogen vestigen, maar ook gewone winkels.
Tot 2010 zag het RPB nog niet veel veranderen omdat de bouw van malls veel tijd kost, daarna zou het winkellandschap echter ingrijpend veranderen. Maar dat blijkt in de praktijk tegen te vallen. Ondanks het aanvankelijke enthousiasme van de bevolking – zeventig procent was voor – is de kans klein dat Tilburg een megamall krijgt. De lokale middenstanders keerden zich tegen de mall en de politieke steun brokkelde af toen coalitiepartij CDA zich bedacht, waardoor het college van B en W zich genoodzaakt zag een referendum te organiseren. En daar komen, zoals de ervaring leert, vooral de tegenstanders op af. De gemeente Tilburg heeft zich bij voorbaat gecommitteerd aan de uitslag van het referendum, zonder eisen te stellen aan de opkomst.
Maar ook als de bevolking volmondig ‘ja’ zou zeggen, is de komst van de mall nog onwaarschijnlijk. De omliggende Brabantse steden – met name Breda en Den Bosch – zijn vanaf het begin fel tegen. Volgens het tegenonderzoek dat ze gelastten, zullen hun eigen stadscentra onder de mall te lijden hebben. En zij vinden de provincie Noord-Brabant aan hun zijde: de Provinciale Omgevinsgcommissie stelde afgelopen november de megamall een ‘ongewenste ontwikkeling’ te vinden. En de provincie heeft het voor het zeggen, daar hoeft ze in dit geval niet eens een Algemene Maatregel van Bestuur voor uit te vaardigen: de geplande megamall ligt namelijk deels in de Ecologische Hoofdstructuur en bovendien is het terrein eigendom van de provincie zelf.
Nederland lijkt deze nieuwe aanval van het grote geld en het hyperconsumentisme vrij makkelijk af te slaan. ‘Geen Amerikaanse toestanden’ staat op het banier waarachter zulke uiteenlopende belangengroepen als het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de Kamer van Koophandel en Groen Links zich hebben geschaard. Eerder al werden plannen voor een megamall bij Geldermalsen (op het knooppunt van de A2 en de A15), in de regio Arnhem-Nijmegen en bij Venlo met succes tegengehouden. Maar het is vraag of het wel klopt dat malls automatisch leiden tot verpaupering van de binnensteden en kaalslag van winkels in de buurten en wijken
Shopping is een dominante economische factor. Uit NIPO-onderzoek blijkt dat Nederlanders 710 miljoen keer per jaar ‘recreatief winkelen’ en dat ze daarbij 23,8 miljard euro besteden. In tijd is het daarmee, na wandelen, de tweede vrijetijdsactiviteit, in geld staat het overduidelijk op de eerste plaats. De gevolgen voor de steden zijn enorm: winkels nemen steeds meer plaats in en reduceren de binnensteden tot onoverdekte winkelcentra. Na sluitingstijd gaan de rolluiken omlaag en zijn voorbijgangers geen potentiële klanten meer, maar inbrekers in spe. Is shopping dus wel zo’n zegen voor de stad?
Volgens VROM staan er boven winkels 30 duizend woningen leeg, de Vereniging Wonen boven Winkels houdt het op 40 duizend, dat is dubbel zo veel als er in Leidsche Rijn komen, de grootste Vinex-locatie van het land. Oorzaak van deze massale verspilling van woonruimte zijn de onbrekende opgangen: de winkelpuien zijn zo breed geworden dat de trappenhuizen zijn weggesloopt. Leegstand van de bovenwoningen blijkt merkwaardigerwijs de beste manier om de rendementseisen per vierkante meter winkeloppervlak op te schroeven.
Ook overdag valt de veelbezongen levendigheid en diversiteit van de binnensteden tegen: de kleine middenstanders hebben allang het loodje gelegd, je vindt er alleen filialen van grote ketens met een uniform aanbod. Want alleen zij kunnen de hoge huren betalen. Consumenten klagen over de eenvormigheid, ze willen nieuwe ervaringen en een luxer aanbod, maar daarvoor is in Nederland geen plaats. Juist op deze vraag mikt de Tilburgse megamall.
Een megamall gericht op funshopping genereert voor een deel extra vraag en zuigt voor een deel omzet weg uit de stadscentra, blijkt uit de onderzoeken van zowel Tilburg als de omliggende steden. Ook de genoemde studie Winkelen in Megaland van het RPB bevestigt dat een megamall vooral invloed heeft op de binnensteden en nauwelijks op de wijkcentra.
Zou het voor de binnensteden juist geen verademing zijn als er wat minder druk op de ketel komt te staan? Als de menging van functies – wonen, werken, recreëren – niet meer zo sterk wordt gedomineerd door de laatste? Als er in de binnensteden weer meer zelfstandigen en speciaalzaken komen – zoals het onderzoek van de gemeente Tilburg verwacht? Op zo’n manier zouden aantrekkelijke, gemengde binnensteden kunnen ontstaan die een volwaardige plaats innemen naast de malls aan de stadsranden of langs de snelwegen. Net zoals in de Middeleeuwen toen de grote jaarmarkten niet in de stad werden gehouden, maar direct buiten de stadsmuren of zelfs in onbeduidende dorpen waar veel verkeer langskwam.
Voor recreatieve functies als sport zijn er allang gespecialiseerde accommodaties gebouwd aan de rand van de stad. Dat het voor shopping nog niet zover is, komt door de grote financiële belangen die in bestaande winkelgebieden op het spel staan en de daaraan gekoppelde afhankelijkheid van hoge huren en hoge omzetten. De Nota Ruimte beloofde een einde te maken aan de ruimtelijke verstarring op winkelgebied, maar voorlopig hebben de provincies en steden de rol van strenge bovenmeester overgenomen van de rijksoverheid. Een doorbraak is ook in Tilburg niet te verwachten.