Het gaat goed met de Brabantse hoofdstad: in 2008 woonde niemand meer in een omgeving met een ‘negatieve’ leefbaarheid. Het aantal mensen in een buurt met leefbaarheid ‘matig’ of minder nam met zeventig procent af, dat is twee keer zoveel als gemiddeld in Nederland.
Het centrum maakte een ‘grote positieve ontwikkeling’ door, net als de omliggende buurten. Zo ruilde aan de noordoostzijde de Hinthamerpoort de score ‘matig’ in voor ‘matig positief’. De daarachter gelegen Graafsebuurt-Noord – die in 2000 en 2005 het landelijk nieuws haalde met hevige rellen – was bij aanvang van de metingen reeds ‘matig positief’ en maakte ook nog eens een ‘beperkte positieve ontwikkeling’ door. De verbetering van de bevolkingssamenstelling maakte de afname van de veiligheid meer dan goed.
De slechte stukken van Den Bosch bevonden zich in 1998 ten westen van het spoor, het hart van de buurt Boschveld scoorde toen ‘negatief’. Door een verbetering van de bevolkingssamenstelling en sociale samenhang ging de buurt er een leefbaarheidklasse op vooruit: ‘negatieve’ stukken werden ‘matig, ‘matige’ stukken werden ‘matig positief’ en het smalle ‘positieve’ randje breidde zich uit.
Ook De Edelstenbuurt, een jarenzeventigbuurt in het noorden van de stad, raakte het afgelopen decennium verlost van de score ‘negatief’. Toch was er elders in de noordelijke buurten sprake van een ‘beperkt negatieve ontwikkeling’ door een verslechtering van de bevolkingssamenstelling en vooral van de sociale samenhang. De delen van Noord met een ‘matige’ leefbaarheid werden daardoor groter.
