Het is het nieuwe scheldwoord aan het worden: hipster. Getooid met baard en gebreid mutsje struint hij de steden af op zoek naar de authentieke plekken. En als hij een straat of wijk eenmaal ontdekt heeft, dan komen van over de hele wereld zijn klonen (m/v) aangerend en wordt pand na pand ingenomen door weer een flexplek-annex-vintagewinkel-annex-lokale-brouwerij-annex-popupstore – duidelijk te herkennen aan de pontificaal uitgestalde retro-meubelen en bankjes van sloophout.
Niets lokaals is veilig volgens de Amerikaanse sociologe Sharon Zukin, zij ziet het oprukken van Art gallery’s, Boutiques en Cafés (ABC) als een nieuwe vorm van veryupping: gentrification by hipsters. En hoewel de ABC’s manhaftig streven naar een authentieke en lokale uitstraling, zijn ze vooral uniform en globaal.
Cityguide Rotterday lijkt erop te wijzen dat de Nieuwe Binnenweg een voorbeeld is van deze ontwikkeling: de straat is goed voor ruim een kwart van de geheimtips uit deze folder. Ook stedenbouwkundige Wouter Veldhuis ziet Zukins vrees voor verdringing hier bewaarheid worden, getuige het stuk dat hij op 3 februari 2015 publiceerde op Archined: ‘Veel nieuwe ondernemers aan de nieuwe Nieuwe Binnenweg maken vooral handig gebruik van een urban identity die de happy hipster aantrekt. Dit heeft echter niets te maken met de echte working class die nog steeds de meerderheid vormt in de omliggende wijken.’
In zijn stuk richt Veldhuis zijn pijlen vooral op Schorem, de trendy barbershop op het eerste deel van de Nieuwe Binnenweg. Daartegenover zet hij verlichtingswinkel annex webshop WattNou als voorbeeld van een bedrijf dat juist meer ruimte zou moeten krijgen: ‘Verhuizing naar een bedrijventerrein dreigt als de onderneming geen groeiruimte krijgt op de Nieuwe Binnenweg. Dan verdwijnt een belangrijk deel van de arbeidsplaatsen uit het Oude Westen en is het nog maar de vraag of de winkel een lang leven is beschoren.’
Stek, de groene winkel die tegenover WattNou zit, werd in het artikel niet genoemd, maar de foto die Otto Snoek van de etalage maakte, prijkte wel prominent in het artikel, compleet met drie van de vijf ondernemers. Ze voelden zich onterecht aangevallen en nodigden Veldhuis uit om eens mee te draaien in de winkel om zich zo een beter beeld te vormen.
Begin mei was het zover, Veldhuis vroeg mij om hem te vergezellen en verslag te doen van de nadere kennismaking met Stek en WattNou. Het werd een leerzame ochtend.
Als ik ter voorbereiding van de gesprekken de twee kilometer lange straat op en neer kuier, snap ik meteen dat fotograaf Otto Snoek Stek uitkoos om te figureren in zijn serie over de Nieuwe Binnenweg. Het frisse logo, de houten kratjes en de weelderige planten doen alle hipsterbellen rinkelen. Daarbij steekt zelfs de wat rommelige etalage van WattNou bleekjes af.
Sowieso is het stuk Nieuwe Binnenweg waar beide winkels zitten – het gedeelte tussen ’s Gravendijkwal en Claes de Vrieslaan – zo ongeveer het epicentrum van de transformatie die de straat doormaakt. Het blijkt nog hipper dan het eerste deel van de straat, het stuk van Eendrachtsplein tot Mathenesserlaan, waar Schorem zit en dat eerder een uitloper is van het centrum van Rotterdam dan een autonome kern met een eigen sfeer en identiteit.
Maar zelfs op het stuk van Stek zijn de trendy winkels niet allesoverheersend. Neem de buren: links een Chinese acupunctuurkliniek, een nachtwinkel en een vintagewinkel, rechts een ouderwetse banketbakker, een café en een groothandel in elektrische huishoudelijke apparatuur. Dat is een score van twee uit zeven. En hoe verder je de Nieuwe Binnenweg afloopt, hoe ‘authentieker’ het wordt, het deel voorbij de Heemraadssingel is zelfs ouderwets afgetrapt.
‘Working class zzp’ers’ noemen Marieke de Keijzer en Marlou de Jong zich, maar daarmee doelen ze vooral op de lange dagen die ze moeten maken en de geringe verdiensten, niet op hun sociale achtergrond, want net als de rest van het Stek-team zijn ze hoogopgeleid. Maar het beeld van een inwisselbare, footloose plek weten ze al snel te ontkrachten. Stek is juist lokaal gebonden: het is een mini-tuincentrum dat zich richt op mensen uit de buurt, zodat die niet met de auto naar de rand van de stad hoeven om planten te kopen. In de tuin achter hun pand en dat van de belendende banketbakker staan bakken met planten, boompjes en kruiden, en grote zakken met aarde en mest.
Ook de klantenkring blijkt diverser dan je op grond van het heldere logo op de etalageruit denkt. Terwijl we zakjes met zonnebloemzaad staan te vullen – het is vandaag International Sunflower Guerrilla Gardening Day – komt bijvoorbeeld een oude man met zijn kleinzoon dahlia’s kopen. Er komen ook gezinnen met kinderen, vertelt Marieke de Keijzer, en buurtbewoners die stekjes komen brengen. Soms komt er, tot hun verbazing, ook een groep vrouwen uit Barendrecht tijdens een dagje uit. Maar net als toeristen vormen die een uitzondering in het bezoekersbestand, en bovendien: ze kopen weinig omdat je planten niet zo makkelijk meesjouwt.
Dat Wouter Veldhuis waarschuwt voor gentrificatie begrijpen ze wel, maar, zoals Marlou de Jong zegt: ‘Zo ver is het nog lang niet, we zouden juist wat meer instroom van nieuwe winkels kunnen gebruiken, ’s avonds is het nog steeds heftig, dan lijkt het of er een knop omgaat.’ Veldhuis geeft toe dat hij de straat misschien wel te veel heeft bekeken met Amsterdam in zijn achterhoofd, waar de verdringing bijvoorbeeld in de Negen Straatjes niet meer te stuiten lijkt.
Net als Veldhuis betreuren De Keijzer en De Jong het dat de Copy Corner gesloten is, de langzamerhand epische winkel aan de Nieuwe Binnenweg, die door Joke van Leeuwen werd beschreven als een microkosmos waar alle soorten bewoners elkaar troffen. Maar, benadrukken ze, de zaak sloot niet omdat de eigenaars niet mee konden in de ‘race van waardecreatie’, zoals hij schreef, maar simpelweg omdat ze met pensioen gingen. Hetzelfde geldt voor de mensen die vroeger de meubelzaak in het Stek-pand dreven. En nog iets, ze krijgen geen cent subsidie en ze worden ook niet op andere manieren voorgetrokken door de gemeente.
De verschillen tussen Stek en de Copy Corner zijn zo fundamenteel niet, merkt Veldhuis na het bezoek op, ook hier komen verschillende groepen buurtbewoners over de vloer, en de jonge, trendy mensen die inmiddels in grote getale in Middelland wonen, horen daarbij. In de polemiek is het makkelijk uit het oog te verliezen dat de hipsters ook gewoon een van de minderheden zijn, jen ik hem.
Ook aan de overkant bij WattNou blijken beeld en werkelijkheid niet helemaal synchroon te lopen. In de winkel kun je naast lampen, armaturen en andere verlichtingsspullen, de trendy producten van de eigen webshop Snoerboer kopen. En dat trekt, vooral op zaterdag, shoppers uit Rotterdam en de wijde omgeving. Niet vreemd, want WattNou figureert regelmatig in woonmagazines. Door de week is het rustiger, dan worden achter in het magazijn de bestellingen verzendklaar gemaakt, die tachtig procent van de omzet bepalen.
WattNou begon in 2007 als adviesbureau; de winkel kwam er later bij, eerst in een pand een paar deuren verder en toen dat te klein werd op het huidige adres. De zaken gaan voorspoedig, het personeelsbestand groeide van drie naar twaalf en vorig jaar is het magazijn achter de winkel uitgebreid en doorgebroken, zodat er nu op de ’s Gravendijkwal een uitgang voor het laden en lossen is. Verdere uitbreiding zit er niet in, het binnenterrein is vol. En dan? Zoals Veldhuis in zijn stuk op Archined al vreesde wordt het dan waarschijnlijk de Spaanse Polder. Maar de wínkel zal op de Nieuwe Binnenweg blijven, verzekert verkoopster annex pr-dame Irene Maaskant, ‘want het echte leven in de winkel levert ideeën op voor nieuwe producten en oplossingen.’
Thijs Bolle van het magazijn zou een opsplitsing van Wattnou jammer vinden, al was het maar omdat er dan geen aanloop meer is van buurtondernemers en -bewoners die hun kartonnen dozen bij hem afgeven, zodat hij ze kan versnipperen tot vulling voor de dozen met lampen. Maar voor het einde van de samenhang tussen winkel en magazijn hoeven we ook volgens hem niet bang te zijn. En hoe zit het met de afname van werkgelegenheid voor de working class in de omliggende buurten, waarvoor Veldhuis vreest?
Irene helpt hem uit de droom: ‘We hebben hier allemaal minimaal een hbo-opleiding. En niet eens in de techniek, we nemen juist mensen aan die zich kunnen verplaatsen in de doorsnee klant, bij hen moet je niet beginnen over ampères en inductieverliezen.’ Zelf heeft ze geschiedenis gestudeerd en ze is hier komen werken via het studentenhuis waar ze vroeger woonde. Dat huis blijkt nog steeds de belangrijkste toeleverancier van nieuwe werknemers.
In zijn Archined-stuk betoogt Veldhuis in navolging van onder andere Sharon Zukin dat een stadsstraat een ‘zeer kwetsbaar ecosysteem’ is en dat degene die daarin wil ingrijpen ‘moet beschikken over een vlijmscherp oog, getraind om deze ecologie te kunnen doorgronden.’ Deze ochtend op de Nieuwe Binnenweg maakt duidelijk dat een scherp oog niet zonder een aandachtig oor kan om de werkelijkheid achter de logo’s op de winkelruiten in al haar complexiteit te begrijpen.
Gepubliceerd in: Huig #16, blad van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst over het project Streetwise