Gedeelde grond

AuteurSaskia Naafs en Tijs van den Boomen
PublicatieCRa, 18 september 2025

Het College van Rijksbouwmeester & Rijksadviseurs (CRa) adviseert het Rijk vanuit een onafhankelijke positie over ruimtelijke kwaliteit, gericht op een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. De agenda ‘Gedeelde grond’ geeft aan waar het CRa voor staat en wat het in de periode 2025-2029 gaat doen.

[De agenda is hier te downloaden]

Wat we zien – schaarste en overvloed

Het zijn verwarrende tijden, en dan drukken we ons voorzichtig uit. De veranderingen die we doormaken zijn groot, de onzekerheid over de nabije toekomst is nog groter en de lange termijn is precies wat de term zegt: ver weg.

Het lijkt logisch om dan pas op de plaats te maken, om een nieuw, allesomvattend plan op te stellen. Dat doen we niet. Omdat de toekomst niet wacht, maar vooral omdat zo’n plan de dynamiek en de onzekerheden van de toekomst zou ontkennen. En de kansen en positieve ontwikkelingen in het heden. Het is nu tijd om te handelen.

We lijken te leven in tijden van schaarste. Schaarste aan betaalbare woningen, energie-aansluitingen, arbeidskrachten, grondstoffen, bouwmaterialen en ga zo maar door.  Schaarste ook aan schone lucht en drinkwater, natuur, stilte en biodiversiteit. En zelfs op sociaal vlak is er schaarste: we hebben geen tijd voor onszelf en voor elkaar, voor mienskip en solidariteit.

Maar tegelijk zien wij ook iets anders: naast schaarste is er, althans in het Westen, overvloed. Overvloed aan voedsel, aan gebouwen en zelfs aan geld – ook al is die overvloed ongelijk verdeeld. We hebben overvloed aan werk. En zeker ook overvloed aan onbenutte kennis en talent, aan betrokkenheid en bereidheid de handen uit de mouwen te steken. Die overvloed zien wij als een enorme kans.

Wij willen schaarste en overvloed anders benaderen. Breder kijken en verder vooruit. Op sommige plekken is er een schaarste aan woonruimte, op andere juist niet. Soms is er een overvloed aan hernieuwbare energie, op andere momenten een tekort. We hebben soms (te) veel zoet water, dan weer te weinig. We willen slimmer benutten wat er is, herwaarderen wat we hebben. En loslaten wat niet meer nodig is, ook al kan dat pijn doen.

Wij willen ruimte maken voor bestendige groei. Niet voor groei die ten koste gaat van onze gezondheid en de leefbaarheid van de planeet. Niet voor groei die de lasten verlegt naar andere werelddelen of volgende generaties. Maar groei die bijdraagt aan ons welzijn, nu en in de toekomst.

Wij denken dat er een positieve toekomst in het verschiet ligt, maar dat de omslag niet snel genoeg gaat. Wij voelen als College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) een grote urgentie om bij te dragen aan een betere toekomst.

Onze grondhouding

Grond vormt letterlijk de bodem onder ons bestaan, het is de grond die ons voedt en verbindt. Grond is ook figuurlijk van grote betekenis: als drager van identiteit, we zijn eraan gehecht, we zijn erin geworteld. Grond gaat ook over geld: de grondwaarde bepaalt wat economisch rendabel is en wat niet. En grond staat voor een houding: grondrechten die voor iedereen gelden, met beide benen op de grond staan, grondig te werk gaan, gegronde adviezen.

Toekomstbestendigheid was de rode draad van het denken en handelen van de vorige Colleges. Die lijn zetten wij voort en we voegen er weerbaarheid en wederkerigheid als kernwaarden aan toe. Niet alleen in de inhoud van onze adviezen en ontwerpen, maar ook in onze manier van werken.

Weerbaar

Weerbaarheid gaat voor ons over het reageren op veranderende omstandigheden, over je verweren, maar ook over je aanpassen, over het versterken van veerkracht. Weerbaarheid wordt vaak geassocieerd met defensie of met gezondheid, met weerbaar zijn tegen aanvallen van buiten. Terecht, maar wij interpreteren het begrip breder. Het omvat voor ons de kracht van gemeenschappen en het belang van hun kennis en vaardigheden. En het omvat de kracht van natuurlijke systemen die in staat zijn zichzelf te herstellen.

Wederkerig

Wederkerigheid gaat om gelijkwaardige relaties, om geven en nemen, om je openstellen voor en leren van anderen. Daarbij gaat het niet alleen om mensen met een andere sociale, economische en culturele achtergrond, maar ook om dieren, landschappen en ecologische systemen. Wederkerigheid gaat er ook om hoe we het verleden betrekken bij de toekomst. En het gaat voor ons om een wederkerige houding tussen de overheid en burgers.

Rentmeesterschap

Wij denken dat de overheid, en de Rijksoverheid in het bijzonder, het goede voorbeeld moet geven en gewenste veranderingen moet ‘voorleven’. Het Rijk als rentmeester noemen we dat. Het Rijk is de hoeder van de lange termijn en moet initiatieven omarmen van burgers die bijdragen aan het algemeen belang. Een overheid die zich openstelt richting samenleving en burgers vertrouwt, soms zelfs letterlijk door Rijksgebouwen en -terreinen open te stellen.

Onze werkwijze

Lange lijnen

Net als het vorige College benadrukken wij de lange en heel lange termijn. Erfgoed, het gedeelde verleden dat gevat is in gebouwen, kunstwerken en cultuurlandschappen, is een drager van ons werk. Net als het nadenken over de verre toekomst.

De beslissingen die we nu nemen hebben namelijk gevolgen voor de komende decennia. Waar we hoogspanningsleidingen trekken, hoe we dijken versterken, waar we woningen bouwen, welke snelwegen en spoorlijnen we aanleggen, en hoe we omgaan met bodem en water – dat alles heeft grote gevolgen voor de generaties na ons.

We moeten dus zowel ver terugkijken als ver vooruitkijken om te achterhalen wat we nú moeten doen. En wat we niet meer moeten doen.

Herwaarderen van het bestaande

Veel is er al, heel veel zelfs: gebouwen, landschappen, wegen, bedrijventerreinen, kanalen. Toch is de reflex nog veel te vaak: afbreken en opnieuw beginnen. In plaats daarvan moeten we herwaarderen wat we hebben en versterken wat we willen behouden. Tegelijk moeten we durven loslaten wat niet meer nodig is. Want ook al leven we in overvloed, daarnaast is ook schaarste een realiteit en die dwingt tot keuzes.

Fysiek en sociaal verbinden

Ruimtelijke problemen vragen niet altijd om ruimtelijke oplossingen. Daar zijn wij ons, juist als pleitbezorgers van de ontwerpwereld, scherp van bewust. Neem wonen, een van de belangrijkste thema’s van dit moment. Dat gaat niet alleen om stenen en straten, maar ook om sociale en regionale gelijkheid. Om bereikbaarheid, duurzaamheid, grondbezit en gezondheid. Wonen gaat voor ons ook om groene ruimte in de verdichtende stad, om het versterken van gemeenschappen en het tegengaan van polarisatie en eenzaamheid. Dat vraagt om het betrekken van expertise van buiten de ruimtelijke vakwereld.

Maatschappelijk vakmanschap

De ontwerpwereld claimt graag dat ruimtelijk ontwerp wezenlijk kan bijdragen aan het oplossen van de grote maatschappelijke opgaven. Terecht, maar dat kan alleen als architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten zich dienstbaar opstellen aan deze opgaven en de oplossingsrichtingen. Die voorwaarde geldt ook voor ons als CRa. Het begint met goed opdrachtgeverschap, dat ontwerpers in staat stelt om opgaven integraal en multidisciplinair aan te pakken. Want ontwerpers kunnen het niet alleen: om breed en ver te kijken is samenwerking met experts nodig, en daar scharen wij bewoners zeker ook onder.

Hoe wij dat gaan doen? We trekken het land in, luisteren naar wat leeft en leren begrijpen wat speelt. We willen zichtbaar maken wat onzichtbaar is, stem geven aan wat nu geen stem heeft. Dat vraagt om radicale opmerkzaamheid. We trekken eropuit, kijken en analyseren grondig en adviseren daarna pas over hoe het anders kan. Als het nodig is, steken we zelf de handen uit de mouwen om verandering in gang te zetten.

Onze ontwerpvragen

Het bewaken en bevorderen van ruimtelijke kwaliteit is onze belangrijkste opdracht. Het CRa adviseert ministeries en uitvoeringsdiensten over een groot aantal thema’s en projecten. Gevraagd en ongevraagd. In het laatst hoofdstuk omschrijven we ons gestage werk. Hieronder benoemen we een aantal extra ontwerpopgaven, waar we nu mee aan de slag gaan. Dat doen we niet alleen, maar met anderen. Dit is dan ook een nadrukkelijke uitnodiging om met ons samen te werken.

Goed wonen

In de 20e eeuw stuurde de staat op de kwaliteit van woningen en buurten – soms te veel met een geheven vingertje, soms tegen erg hoge kosten, maar het leverde ook veel op. In de 21e eeuw stuurde de markt: het moest goedkoper, en sneller. Deels werkte dat, maar nu lopen de tekorten op, net als de prijzen.

Wij kijken voorbij het bouwen en vragen ons af wat goed wonen is in de richting van de 22e eeuw. We zien wonen als een gemeenschappelijk goed, en dat vergt het herwaarderen van dat wat er al is, zowel fysiek als sociaal. Wonen gaat ook over bodem en water, want die zijn sturend voor waar wel en waar niet niet gebouwd kan worden. Het gaat ook over weerbaarheid tegen klimaatverandering, energieschaarste en politieke spanningen. En het gaat over nabijheid van school en werk, van ruimte om buiten te spelen en sporten en groen om de hoek.

Met de inzet van ontwerpend onderzoek en expertsessies werken we aan een veelomvattende visie op volkshuisvesting. Op basis van weerbaarheid en wederkerigheid.

Ruimte voor bewoners

Een weerbare wijk kan veranderingen opvangen. Of dat nu verandering in bevolking, in bebouwing, of klimaat is. Maar dat vereist veerkrachtige gemeenschappen en daarvoor moeten bewoners ruimte en vertrouwen krijgen.

We gaan de komende periode onderzoeken hoe we de weerbaarheid van bestaande wijken concreet kunnen vergroten. Heel nadrukkelijk beschouwen we lokale gemeenschappen als opdrachtgever én richtsnoer. Vanuit een analyse van hun belangen en wensen zoeken we samenwerking met lokale overheden en andere stakeholders, niet andersom.

We richten ons op het creëren van veilige, toegankelijke en uitnodigende publieke plekken die laagdrempelige ontmoetingen tussen buurtbewoners stimuleren.

Rijk als goede buur

Overal in het land staan, vaak op beeldbepalende locaties, gebouwen van het Rijk. Ze weerspiegelen de architectonische en stedenbouwkundige opvattingen van de tijd waain ze gebouwd zijn. De stijl verandert in de loop van de tijd, maar de lange traditie van kwaliteit blijft.

Helaas zien we dat overheidsgebouwen nog iets anders weerspiegelen: door strengere veiligheidseisen worden ze steeds geslotener. Logisch missschien vanuit efficiëntie en controle, maar fnuikend voor transparantie en verbinding. Wij gaan onderzoeken hoe veiligheid gepaard kan gaan met openheid, uitwisseling en wederkerigheid. 

Onze grond

Zo’n dertig procent van alle Nederlandse grond, de bodem onder ons bestaan, is in publieke handen. Daarmee beschikt de overheid over een belangrijke troef. We onderzoeken hoe we die grond beter kunnen inzetten voor publieke belangen. Bijvoorbeeld door, om te beginnen, natuur op Rijksgronden nog breder toegankelijk te maken, en door in te zetten op vitale bodems.

Daarnaast zien we een sleutel in het grondbeleid. Het kabinet heeft de wens uitgesproken om actief grondbeleid te voeren en wil hiervoor een grondbank inrichten. We doordenken toekomstscenario’s op hun samenhang met het grondbezit van het Rijk. En we onderzoeken hoe grondpolitiek (met een voorbeeldrol van het Rijk) kan bijdragen aan een weerbare en wederkerige samenleving.

Natuur voorbij de bordjes

Natuur staat onder druk – niet alleen de natuur zelf, maar ook ons idee van natuur. Wat verstaan we eigenlijk onder natuur? Zijn dat alleen natuurgebieden met een bordje? Of is het ook het plantsoen in de straat, de berm langs de snelweg, de wateropvang van een kassengebied?  We gaan onderzoeken hoe we op meerdere manieren naar natuur kunnen kijken om tot een nieuwe natuurvisie te komen. Een visie die natuurinclusief denken bevordert en natuurervaringen in de dagelijkse leefomgeving brengt.

Na de dijk

Nederland is kwetsbaar voor zeespiegelstijging en overstromende rivieren. De wereldberoemde Deltawerken hebben veiligheid gebracht, maar de ingrepen waren soms funest voor mens en natuur. Denk aan de Afsluitdijk die niet alleen vissers werkloos maakte, maar ook hele ecosystemen verstoorde.

Tegelijk maakt klimaatverandering de toekomst onvoorspelbaarder: kan een statisch waterverdedingssysteem op lange termijn omgaan met deze dynamiek? We creëren vrije ruimte om na te denken over de toekomstige Deltawerken: hoe kunnen we technologisch vernuft versterken met natuurlijke intelligentie? Is een andere koers mogelijk en wanneer durven we los te laten wat we niet meer nodig hebben?

Pieken en dalen

Energie, dat leek in Nederland goed geregeld. Goedkoop gas voor iedereen, elektriciteit met een leveringszekerheid van 99,99 procent. De omschakeling naar zonne- en windenergie zorgt voor knelpunten en beperkingen. Energie is niet voor iedereen en niet op ieder moment beschikbaar. Wat betekenen de pieken en dalen voor de industrieclusters? En hoe kunnen huishoudens hiermee om leren gaan?

Investeringen in de energiehoofdstructuur nemen vele decennia in beslag, tegelijk ontstaan op steeds meer plekken lokale energie-initiatieven. Dat leidt soms tot spanningen en tegengestelde belangen. Hoe kunnen we de lange lijnen verbinden met het hier en nu, hoe kunnen we kortom ook de energievoorziening weerbaar en wederkerig maken?

Economie van de toekomst

Naast de oude economie zien we overal tekenen van de economie van de 22e eeuw. Plastic recyclers naast petrochemie. Windmolenparken nabij staalfabrieken. Datacenters op landbouwgrond. Oud en nieuw verdringen elkaar, dat gaat met horten en stoten, verval en afbraak.

Deze omslag is volgens ons geen uitzonderingstoestand, waarvoor we even de tanden op elkaar moeten zetten, het is een permanent proces. Wat betekent dat voor huidige en toekomstige activiteiten? En voor de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en hun omgeving?

Een ruimtelijke benadering helpt om de economie van de 22e eeuw dichterbij te brengen. Zo gaan we bijvoorbeeld aan de slag met de transformatie van industrieclusters. Heel lang groeide de ruimte voor de industrie: problemen werden simpelweg steeds verder naar buiten geduwd. Nu de ruimte stelselmatig onder druk staat, is de vraag urgent hoe je zorgt voor voldoende schuifruimte, voor de sanering van vervuilde gebieden en voor extra ruimte voor de periode dat het oude en nieuwe systeem naast elkaar bestaan.

Mobiliteitsknooppunten

Te veel wordt mobiliteit beschouwd als een logistieke puzzel, waarbij mensen als pakketjes worden verplaatst. Duurzame mobiliteit gaat niet alleen over efficientie. Het gaat ook over het stimuleren van lopen, fietsen en ov als aantrekkelijke alternatieven voor de auto. Mensen hebben ook nabijheid nodig: wonen, werken, voorzieningen en recreatie op korte afstand en goed bereikbaar.

Nabijheid is deels een kwestie van ruimtelijke ordening, deels van het beter organiseren van mobiliteit: het bundelen van reisbehoeftes en het delen van vervoermiddelen. Een belangrijke rol is weggelegd voor de overstapplekken, en daaraan worden in de stad andere eisen gesteld dan in landelijk gelegen gebieden waar basisvoorzieningen als ziekenhuizen, scholen en supermarkten op steeds grotere afstand komen te liggen. We zetten ons in om deze nieuwe overstapvoorzieningen te helpen ontwikkelen.

De wederkerigheid van defensieterreinen

Het besef is doorgedrongen dat ‘nooit meer oorlog’ om forse investeringen vraagt. Ook Nederland heeft zich aan de nieuwe Navo-norm gecommitteerd. Dat betekent meer materieel en mensen, en de uitbreiding van defensieterreinen. En soms zullen andere belangen daarvoor (tijdelijk) moeten wijken.

Defensieterreinen zijn uit veiligheidsoverwegingen deels ontoegankelijk. Toch zien wij mogelijkheden om ze tegelijk multifunctioneel te maken, en de belangen van bodem, water, natuur, erfgoed en recreatie te dienen. Daarom stellen we de vraag: wat krijgt de lokale samenleving er voor terug?

Europese voedselzekerheid

Meer dan de helft van de Nederlandse grond is in gebruik voor het produceren van voedsel en dat gebeurt met ongekende efficiëntie en productiviteit. Maar die efficiëntie heeft een hoge prijs: mestoverschotten, uitputting van de bodem, vervuild drinkwater, gezondheidsproblemen, de verspreiding van zoönosen. En niet alleen hier: de productie van soja en kunstmest bedreigt ook ecosystemen elders.

Een evenwichtig voedselsysteem betekent bijna onvermijdelijk een verschuiving naar andere eiwitbronnen. Tegelijk moet Europa door de internationale spanningen meer aandacht hebben voor zijn autonomie en voedselzekerheid. Dat legt een verantwoording op de schouders van Nederland: hoe zetten we onze vruchtbare grond goed in? En wat betekent dat in een zwaar verstedelijkte, hoogdynamische delta? Aan vraagstukken van landbouw, vitale bodems, (drink-)water en voedsel hechten we dus hoge prioriteit.

Voorland (voorbij de groei)

Op sommige plekken in Nederland verlopen veranderingen sneller en heftiger dan op andere. Denk aan Groningen met zijn gasbevingen. Denk aan delen van Zeeland waar de bevolking krimpt en waar seizoensgebonden migranten tegelijk voor groeipieken zorgen. Denk aan Limburg waar de sluiting van de mijnbouw nog altijd nagalmt, of de Kop van Noord-Holland dat een nieuw wingewest met megadatacenters en kassen dreigt te worden. Maar denk zeker ook aan Bonaire waar de zeespiegelstijging nu al bijna gebouwen opslokt.

In deze regio’s vinden radicale veranderingen plaats, hier wordt noodgedwongen gepionierd om de groei- en krimpschokken op te vangen. Toekomstverkenningen voor deze regio’s richten zich vaak op een nieuw groeiperspectief, en dreigen deze regio’s tot de nieuwe wingewesten voor de 22e eeuw te maken. Wat is er mogelijk als we beter kijken wat speelt? Wat kunnen we van deze plekken leren? Welke toekomstperspectieven ontvouwen zich dan? Dat willen we samen met enkele van deze regio’s onderzoeken.

Vanuit het verleden kijken we ver vooruit om in brede ontwerpateliers een toekomstperspectief te schetsen. We betrekken daarin ook de stemmen die nu niet of onvoldoende gehoord worden. 

Wie zijn wij?

Het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) adviseert het Rijk vanuit een onafhankelijke positie over ruimtelijke kwaliteit.

Francesco Veenstra, de Rijksbouwmeester, adviseert over wederkerig Rijksvastgoed, over jonge en oude monumenten en het vraagstuk van goed wonen. Rijksadviseur Noël van Dooren adviseert over veerkrachtige natuur en landbouw en het belang van een vitaal bodem- en watersysteem. Rijksadviseur Thijs van Spaandonk adviseert over mobiliteit, infrastructuur, energie en weerbare wijken.

We werken met een sterk team en met vele partners door het hele land. Toch is dat niet altijd een goede afspiegeling van Nederland. Wij vinden het belangrijk om op zoek te gaan naar die stemmen die nu niet gehoord worden, om zo ook hun belangen mee te wegen.

Het CRa is ook een boegbeeld voor de ruimtelijke ontwerpsector. In die rol zijn we nauw betrokken bij het ontwerponderwijs, de beroepsverenigingen en instituten zoals het Nieuwe Instituut. In het bijzonder wil het CRa jonge ontwerpers kansen geven, bijvoorbeeld met het programma Young Innovators.

Met deze agenda maken wij duidelijk welke focus het CRa kiest en vanuit welke houding. Daarnaast heeft het CRa een langjarige betrokkenheid bij het werk van ministeries en uitvoerende diensten, bij beleidsvorming en bij concrete projecten.

We adviseren ook provincies, gemeenten, waterschappen en andere publieke en private partijen die ons land vormgeven. Dat doen we wanneer wij zien dat sprake is van een nationaal belang of als we zien dat ruimtelijke vraagstukken de agenda’s van (overheids)partijen raken.

In ons werk keren de volgende thema’s terug:

•    Rijksvastgoed en -gronden

•    Kunstpercentageregeling

•    Erfgoed

•    Rol van ontwerp en goed opdrachtgeverschap

•    Volkshuisvesting en stedenbouw

•    Mobiliteit en infrastructuur

•    Economie en energie

•    Landbouw, voedsel en natuur

•    Landschap

•    Water en bodem

•    Internationale samenwerking

Om enkele voorbeelden te noemen.

Als het gaat om erfgoed, adviseren we over monumentale boerderijen in Groningen, de Hollandse Waterlinie en de restauratie van het Koninklijk Paleis Amsterdam.

Wat de rol van ontwerp en goed opdrachtgeverschap betreft investeren we in het netwerk van regionale en lokale bouwmeesters, maar we adviseren ook voor aanbestedingen. En we hebben bijzondere aandacht voor bij- en nascholing.

Op het vlak van volkshuisvesting doen we ontwerpende onderzoeken naar erf- en woningdelen en de mogelijkheden voor woningbouw in gebieden waar duidelijke beperkingen vanuit bodem en water gelden.

We adviseren over de lange lijnen van het landschap: hoe kan een gezonde landbouw zich ontwikkelen en welke plaats neemt bijvoorbeeld Schiphol in? En we denken na over ‘de staat van het landschap’, bijvoorbeeld over het belang van (oude) bomen en de tracering van hoogspanningsmasten.

Uitvoeringsdiensten als Rijkswaterstaat, Tennet, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Staatsbosbeheer komen regelmatig met vragen bij CRa. Zo zijn we deel van diverse kwaliteitsteams (onder andere Afsluitdijk, Binnenhof en Nationale Parken).

In bijzondere gevallen zijn we langjarig betrokken bij gebieden, zoals in het door aardbevingen getroffen gebied in Groningen.

In Europees verband zijn we aangesloten bij het New European Bauhaus-netwerk. En we maken ons hard voor de positie van ruimtelijk ontwerp in het European Directors of Architecture Policy-netwerk.

Om in die verschillende thema’s en rollen samenhang en uitwisseling te brengen werken we in programmalijnen – zie onze website voor de meest recente versie van deze programmalijnen.