‘Volle grond’. Soms prevel ik die twee mooie ronde woorden zachtjes voor me uit: ‘Vol-le grond’. Gewoon lekker met je wortels in de aarde, veel meer verlang je als boom niet van het leven. Maar ik ken ondertussen zoveel broeders en zusters die dat niet vergund is. Ze zijn afgesneden van hun voedingsbodem, gevangengezet in een pot. Ja, in een pot, als bovenmaatse kamerplanten. En waarom? Alleen maar omdat mensen dat makkelijk vinden. Kunnen ze ons, als ze het plein nodig hebben voor een manifestatie, met een shovel opzij zetten. En als de mode na een paar jaar anders is, dan worden we afgedankt en vervangen door iets modieuzers. Olijfbomen bijvoorbeeld, of wintervaste palmen.
Vroeger omzoomden wij lanen en wortelden we in pleinen. We stonden gewoon in een uitsparing tussen het plaveisel en raakten zo letterlijk vergroeid met de stad. Maar dat willen de mensen van nu niet meer, die willen ons strak in de bak, als een hip accessoire. In Utrecht bestonden twee kunstenaars het zelfs om een van de onzen op zijn kop op een kruispunt te zetten, met de wortels naar boven. Vonden ze leuk en leerzaam.
En dan moeten bomen in potten ook nog dankbaar zijn dat ze op afstand worden gevoed. In Baarn staat bijvoorbeeld een computercentrum dat de opgepotte bomen in twaalf Nederlandse steden bewaakt en water geeft, ze liggen letterlijk aan het infuus. En die broeders en zusters zijn niet eens het slechtste af, want als je in een pot staat en afhankelijk bent van een mens van vlees en bloed, nou dan berg je maar. Zo iemand heeft vakantie en ATV-dagen, wordt overspannen of wegbezuinigd en daar sta je dan te verdrogen.
Ik weet nog goed hoe met onze vijftig neven van de eikentak van de familie is afgelopen die op het Nederlandse paviljoen van de Expo 2000 in Hannover stonden. Mooi ontwerp hoor, van MVRDV, maar na afloop werden ze aan hun lot overgelaten. De mensen die ze hadden geleverd kwamen nog een jaar op en neer uit Nederland om ze water te geven en toen was het op. Onze neven stierven een tergend langzame dood.
Achteraf kun je constateren dat in Hannover de huidige pottentrend begon. Professor Hartmut Balder memoreerde het slagveld van Hannover vorige week nog op het congres ‘Bomen op niveau’ in Den Haag en hij liet nog veel meer ijzingwekkende voorbeelden van verwaarlozing zien uit Berlijn, de stad waar hij doceert.
Ik wil hier geen beladen historisch parallellen trekken, maar als zelfs een land als Duitsland, dat zijn eiken adoreert en zijn kastanje-alleeën koestert, niet meer veilig is, dan moeten we de alarmklok luiden. Wij hebben er geen moeite mee om dienend te zijn, om mensen koelte en verstrooiing te bieden, om fijnstof weg te vangen en geluid te dempen. Wij willen graag de groene longen zijn, maar dan wel in de volle grond, waar we zelfs ons kostje bij elkaar kunnen scharrelen.
Waarom zijn er wel acties tegen legkippen en kistkalveren, maar niet tegen potbomen? Waarom zijn vorige week wel tweehonderd nertsen bevrijd, maar is er nog steeds geen bomenbevrijdingsfront? In het parlement zijn we evenmin vertegenwoordigd. Hoogste tijd voor de PvdB, de Partij voor de Bomen.