Dag Dorpsgevoel…

PublicatieIntermediair, 10 januari 2002

Op papier is het simpel: bewoners binden de strijd aan met rijkaards die de mooiste plekjes opkopen. Pas als ze succes hebben, realiseren ze zich dat de werkelijkheid iets complexer in elkaar steekt: een groot deel profiteert al jaren van de verkoop van huizen aan ‘badgasten’.

Ratten bijten elkaar dood als ze met velen in een kleine ruimte verkeren. Mensen niet, die schikken en plooien, overleggen en ruziën, bedisselen en regelen. Deze week in een 18-delige serie over de strijd om de ruimte: de tweede huizen in Domburg.

Domburg, zeven uur ’s avonds. Dit is het favoriete tijdstip van telefonische verkopers omdat iedereen thuis is: het eten is achter de rug, de kinderen bijna naar bed, mensen zappen van RTL Boulevard naar Big Brother. Maar in het centrum van Domburg brandt in meer dan de helft van de oude, pittoreske huisjes geen licht. ‘Kom maar eens langs als het donker is’, had Ineke Sala van de Stadsraad Domburg gezegd, ‘dan zie je in één klap hoe het hier gesteld is met het tweede-woningbezit.’
In haar eigen straat, de Jan Tooropstraat, is ’s winters de helft van de huizen onbewoond. In de Weverijstraat is aan de even kant nog maar één huis bewoond en aan de oneven zijde alleen het blokje nieuwbouw, want toeristen hebben uitsluitend belangstelling voor romantische huisjes. O ja, op nummer 5a woont ook nog een Domburgse. Deze herfst had ze een briefje opgehangen met de tekst: ‘Dit huis is permanent bewoond’, een ludieke reactie op de controles die de gemeente Veere, waarvan Domburg onderdeel is, tegenwoordig uitvoert.
Al jaren kent Veere een ‘gebruiksverordening tweede woning’ die eist dat je je huis minstens tweederde deel van het jaar bewoont. Maar jarenlang ontbrak controle, zodat makelaars openlijk zeiden dat je veilig een tweede huis kon kopen als een van de echtelieden zich maar inschreef op het adres. Volgens cijfers van de provincie verdubbelde het aantal tweede woningen in Domburg in de eerste helft van de jaren negentig tot 477. Dat betekent dat nog maar de helft van de Domburgse huizen bewoond wordt. Overigens hebben 354 mensen een vrijstelling voor het gebruik als tweede huis, wethouder Lein Wisse schat het aantal illegale tweede woningen op honderd. Ineke Sala, die overdag postbode is en de huizen van Domburg uit haar hoofd kent, komt op minstens honderdvijftig.
Aanleiding om de touwtjes aan te halen waren klachten van mevrouw Bliek, een oude PvdA-dame die alle commissievergaderingen afloopt: ‘Nog erger dan de leegstand is dat de huizen ’s zomers verhuurd worden aan vervelende pubers die je niet kunt aanspreken op hun gedrag. Het hele dorpsgevoel is naar de knoppen.’ Het sterkste staaltje flikte iemand die zijn premie A-woning aan een Duitser verkocht en met de winst naar Oostkapelle vertrok.
Sindsdien maakt Wisse serieus werk van de strijd tegen de tweede woningen. Achttien eigenaren zijn aangeschreven, waarvan drie al een dwangsom kregen opgelegd. Alledrie stapten ze naar de rechter: tweemaal werd de gemeente in het gelijk gesteld, één man won zijn zaak gedeeltelijk: hij mocht de woning van zijn moeder aanhouden om daar te kunnen overnachten als hij haar opzoekt in het verpleeghuis. Maar hij nam er geen genoegen mee dat hij het huis na haar dood moet verkopen zodat zijn zaak nu, net als de andere twee, bij de Raad van State ligt. De behandeling was eind november, Wisse wacht de uitspraak vol vertrouwen af. Iedereen tevreden dus?

Op papier ziet het schema er zo simpel uit: bewoners klagen over de leegloop van hun dorp doordat rijkaards de mooiste plekjes opkopen. De prijsopdrijving zorgt bovendien dat de eigen kinderen geen kans maken op een eigen huis. Het gemeentebestuur grijpt vervolgens in en brengt overtreders voor de rechter. En pas dan realiseren bewoners zich dat de werkelijkheid iets complexer in elkaar steekt: een groot deel profiteert al jaren van de verkoop van huizen aan ‘badgasten’. Nu de weg naar de tweede woning afgesneden wordt, dalen de prijzen van hun huizen. Makelaar Martin Maranus schat de waardedaling op één tot anderhalve ton, ook de verkooptijd is fors langer geworden. In het dorp Sluis, in Zeeuws-Vlaanderen, was een soortgelijke ontwikkeling aanleiding om de hele operatie tegen tweede woningen in de ijskast te zetten.
Naast het directe eigenbelang zijn er de vele twijfelgevallen. Sala – die de leegstand in de winter zelf overigens ‘lekker rustig’ vindt – komt met het voorbeeld van een vrouw die promoveert in Leiden en haar huis in Domburg aanhoudt tot ze klaar is en definitief kan terugkeren naar haar geboortegrond. Ondertussen woont ze in het weekend in het ‘vakantiehuisje’ dat ze, zoals bijna iedere Domburger, op haar erf heeft staan, het gewone huis verhuurt ze. ‘Kan daar nu geen uitzondering voor gemaakt worden?’

Wethouder Wisse is vastbesloten om niet te wijken voor de druk uit de bevolking. Toch tekenen zich op een ander front donkere wolken af. Minister Pronk maakt zich vooral druk over het omgekeerde probleem: het feit dat vakantiehuisjes op recreatieparken permanent worden bewoond. Hij wil zijn energie dan ook richten op illegale bewoning in ‘de groene contour’. In de dorpen en steden – ‘de rode contour’ – wil hij het onderscheid tussen permanente en recreatieve bewoning juist laten vallen, zo staat te lezen in ‘Mensen, Wensen, Wonen’, de kabinetsvisie op wonen in de 21-ste eeuw.
En dan is er nog de Europese wetgeving die vrijheid van vestiging garandeert. Wisse: ‘Een man die we hebben aangeschreven wegens tweede-woningbezit zei dat onze verordening nooit stand zal houden bij het Europees Hof. Hij bood aan zijn advocaat een verordening te laten maken die “Europe proof” is. In ruil voor een vrijstelling. Daar gaan wij dus niet op in.’

Gerelateerde artikelen