In een bouwliftje rammelen we omhoog langs de gevel van de A’DAM Toren, op weg naar het uitzichtplatform op tachtig meter hoogte. Voor fotograaf Frans Woerden, correspondent Amsterdam van het wereldwijde internetforum SkyscraperCity, is dit een ongewoon standpunt. Normaal fotografeert hij altijd vanaf de grond, het afgelopen decennium plaatste hij zo 18.000 posts. Maar hij vindt het wel geinig om de stad een keer van boven te inspecteren.
Het is wat nevelig, maar de skyline van de stad is nog goed te zien. Van boven is Amsterdam een zee van laagbouw met een paar kerktorens, in een cirkel daaromheen staat hoogbouw. Veel is er het afgelopen decennium niet bijgekomen, de laatste nieuwkomer was de 66 meter hoge Noordertoren aan het Waterlandplein en die staat er ondertussen ook al drie jaar.
Maar daarin gaat snel verandering komen, Frans wijst op Hotel Amstelkwartier dat net zijn hoogste punt (80 meter) heeft bereikt, op de studententoren KEA op het Science Park (60 meter) en 900 Mahler aan de Zuidas (77 meter). En dat is slechts het topje van de ijsberg: pal achter ons liggen de fundamenten van Toren Overhoeks 1, die 75 meter hoog zal worden. En pal daar weer achter ligt al een zandvlakte klaar waar nog dit jaar wordt begonnen met twee torens van 100 meter.
Om te zien hoe de skyline van Amsterdam verandert moet je eigenlijk niet op een toren klimmen, maar juist op de grond blijven en kijken waar hekken en borden verschijnen en waar heimachines stampen en betonvlechters in de weer zijn. En dat is wat Frans elke week doet: vanuit zijn woonplaats Mijdrecht fietst hij spiedend een rondje door de stad.
Omslachtig en ouderwets? Op verzoek van Het Parool stelde Frans een lijstje samen met torens die nu worden gebouwd, hij kwam tot maar liefst zestien stuks. Plus nog eens elf die in 2016 en 2017 hoogstwaarschijnlijk ‘in productie’ gaan. Dat zijn er dus 27. Is dat veel? Op dit moment telt Amsterdam vijftig torens van zestig meter en hoger. Dat is dus een toename van ruim vijftig procent.
De gemeente lijkt zich daar niet echt van bewust. Toen we aan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) dezelfde vraag stelden – hoeveel torens hoger dan zestig meter verrijzen er in 2016 en 2017? – , was het antwoord: vijftien, bijna de helft minder. Nou kun je over plannen twisten, maar ondanks ruggenspraak met alle stadsdelen zag het OGA bijvoorbeeld de 73 meter hoge woontoren @Home Amstelkwartier over het hoofd, waar nu toch al echt wordt geheid. Ook het 60 meter hoge Leonardo Hotel, waarvoor de grond op dit moment bouwrijp wordt gemaakt, stond niet op hun lijstje.
Frans grinnikt: ‘Sinds de afschaffing van de stadsdelen is het lastiger geworden om te weten waar wat gebouwd wordt, alles staat nu op een lange alfabetische lijst, van dakkapellen tot woontorens. Daarom houd ik ook de sites van architectenbureaus en ontwikkelaars bij. En vooral: ik ga elke week kijken.’ Meestal maakt hij zijn rondje linksom: Arena, Amstelkwartier, Zeeburgereiland, dan langs het IJ, soms een extra lus naar Sloterdijk en dan via de Zuidas terug: ‘Dat is qua wind en verkeersdrukte het beste.’
In zijn dagelijks leven is Frans postbode in het buitengebied van Mijdrecht, hij maakt soms dagen van dertien uur. Daarnaast loopt hij marathons, al 141 keer liep hij die onder de drie uur, een Nederlands record. En alleen voor SkycraperCity fiets hij al vijfduizend kilometer per jaar. Toch wil hij zichzelf geen echte hoogbouw-freak noemen: ‘Hoger is niet altijd mooier, het moet wel passen in de omgeving. De Nederlandse Bank is bijvoorbeeld een aanfluiting. Maar een echt hoge toren op de Zuidas erbij, zo een van vierhonderd meter, dat zou wel gaaf zijn.’ De veiligheidsnormen van Schiphol verbieden dat, maar Frans heeft zijn hoop gevestigd op de komst van een steunradar in Lelystad, die zou de veiligheid vergroten. En bovendien: ‘Om bergen kun je toch ook heen vliegen?’
De wensen van Frans Woerden verschillen niet wezenlijk van het officiële hoogbouwbeleid dat de gemeente vijf jaar geleden vaststelde – even afgezien van het feit dat de gemeente zich wel neerlegt bij de maximale bouwhoogte van 150 meter die Schiphol eist. Maar verder wil de gemeente net als Frans geen hoge torens in de door de Unesco beschermde grachtengordel en een gebied in een straal van twee kilometer daaromheen, maar wel rond stations, langs de Ring A10 en aan het IJ.
De toenmalige wethouders Van Poelgeest en Gehrels droomden in 2011 in hun beleidsnota over de verre toekomst, het jaar 2040: ‘Hoogbouw is zorgvuldig geplaatst, solitair of in clusters, zodat een prachtig silhouet is ontstaan voor wie de stad vanuit het ommeland nadert of vanuit een willekeurige plek binnen de stadsgrenzen waarneemt.’ Ook bij Overhoeks verwelkomden de wethouders hoogbouw: ‘Langs het IJ markeren enkele hoge gebouwen de waterpleinen in een doorlopende stroom van deze eeuwenoude waterloop.’ Met dank aan de aantrekkende economie en de populariteit van Amsterdam wordt deze droom nu, veel eerder dan voorzien, werkelijkheid.
Het gemeentelijk beleid brengt hoogbouw nadrukkelijk in verband met de compacte stad: Amsterdam moet verdichten zodat het landschap openblijft en er zoveel mogelijk mensen in de stad kunnen wonen. Op zich heb je daar geen hoogbouw voor nodig: ook met gebouwen tot dertig meter – pakweg tien verdiepingen – kun je heel veel woningen kwijt, en bovendien voor minder geld, want hoogbouw is duur. Maar hoge torens spreken tot de verbeelding: het geeft stedenbouwkundigen de kans ‘een gebaar’ te maken, bedrijven etableren er hun macht mee en rijkaards kunnen laten zien dat de wereld letterlijk aan hun voeten ligt – zie het penthouse dat Wong Yip kocht in het Pontsteigergebouw, waarvoor de heipalen nu de grond in gaan.
De acceptatie van hoogbouw in Amsterdam is gegroeid. Bracht de bouw van de 135 meter hoge Rembrandttoren begin jaren negentig nog ontzetting teweeg, inmiddels lijken weinig mensen zich er nog druk over te maken. Dat is niet zo vreemd: als er eenmaal een toren staat, dan maakt het voor het beeld van de stad niet zoveel uit als daar nieuwe naast worden gezet. Sterker nog: vaak wordt het er alleen maar beter van, want zelfs lelijke torens vormen samen automatisch een spannend ensemble.
Dat er naast de drie torens bij het Amstelstation een nieuwe wordt gebouwd – de honderd meter hoge Amstel Tower – is dus alleen maar goed nieuws. Hetzelfde geldt voor de Zuidas: aan de huidige zestien torens worden er simpelweg zeven toegevoegd.
Hoogbouw weerspiegelt de economie van de stad. Investeerders en ontwikkelaars kijken waar grote winsten te verwachten zijn, daar vloeit het kapitaal naartoe. Onder andere naar de Zuidas dus, maar de skyline daar zal er, zoals gezegd, niet wezenlijk door veranderen. Waar dan wel? Niet in West en de Bijlmer in ieder geval, die vallen bij de nieuwe hoogbouwgolf buiten de prijzen: aan de A10-West staan twaalf torens, daar komen er slechts twee bij. De Bijlmer is goed voor tien hoge gebouwen, maar daar komt geen enkele bij.
Op twee plekken verandert de skyline van de stad wel ingrijpend. Om te beginnen aan de westkant van het IJ. Vijftig jaar lang stond de Shelltoren eenzaam aan de oever. In mei opent hij als A’DAM Toren opnieuw zijn deuren en hij zal gezelschap krijgen van drie andere torens. Aan de overkant zal het Pontsteigerbouw voor een krachtig weerwoord zorgen en nog iets verder westelijk, op het NDSM-terrein, staan nog eens drie torens op stapel. Van één toren naar acht, binnenkort kun je de aantrekkingskracht van Noord ook aan de hoogbouw aflezen.
Nog verrassender is wat er op Amstel Business Park staat te gebeuren, de rommelige laagbouwzone die aan je linkerhand ligt als je de A2 naar Utrecht neemt, nog voor de Arena. Hier kom je alleen als je echt een doel hebt: naar de bouwmarkt, de autodealer, de Makro of de bajes bijvoorbeeld. Het gebied wordt doorsneden door een snelweg, een spoorlijn, twee metrolijnen en een vaart, zodat je altijd gedesoriënteerd raakt. Maar daarin komt verandering.
Hotel Amstelkwartier heeft zijn hoogste punt al bereikt en fungeert nu al letterlijk als baken. Twee andere torens zijn in aanbouw en er staan er voor dit jaar nog drie in de planning. In de oksel van knooppunt Amstel gaat het aantal torens dus van nul naar zes, het is alsof je bamboespruiten de grond uit ziet springen. De komende jaren zal fotograaf Frans Woerden hier vaak te vinden zijn.