De lippendienst van Bratislava

PublicatieDiversen, 1 november 2007
BeeldIllah van Oijen
TrefwoordenTeksten voor fotoboeken

Bratislava maakt het de moderne toerist gemakkelijk: de stad heeft zichzelf voorzien van een actuele outfit, aan de hand waarvan je je bezoek eenvoudig kunt dateren. Zo was ik er toen T-Mobile het presidentiƫle plein roze kleurde.

De moderne toerist rent van hot naar her: drie keer per jaar op vakantie en tussendoor nog stedentrips. Been there, seen it, got the T-shirt. Lastig is dat je
herinneringen na verloop van tijd over elkaar heen buitelen. Al die historische steden lijken ook zo veel op elkaar. Dat tripje naar Bratislava, wanneer was dat ook weer? Ná Rome? Of tussen Londen en Sao Paolo door? En in welk jaar was dat dan?
Bratislava maakt het de moderne toerist gemakkelijk: de stad heeft zichzelf voorzien van een actuele outfit, aan de hand waarvan je je bezoek eenvoudig kunt dateren. De meeste hoge gebouwen zijn bedekt met reclames van vele honderden vierkante meters: billboards, muurschilderingen, spandoeken. Soms bedekken ze blinde muren, maar zeker zo vaak zijn ze dwars over ramen gespannen. De kroon spant Hotel Kyjev: een spandoek van minstens tweeduizend vierkante meter domineert de halve stad. Zeg me welke reclames er tijdens je bezoek hingen en ik zal je zeggen wanneer je er was. Want reclame volgt onverbiddelijk het ritme van de moderne tijd, geeft het ritme zelf mee aan.
Zo was ik zelf in Bratislava toen T-Mobile het plein voor het presidentiële paleis roze kleurde, de Ford S-Max de hele Nationale Galerie bedekte en Nokia zich hotel Kyjev had toegeëigend. Het was dus mei 2007. Helaas kon ik het kasteel en de beroemde brug over de Donau vanuit mijn kamer niet zo goed zien, want voor mijn raam zaten precies de letters ‘ple’, het laatste stukje van de slogan Connecting people.

Is heel de stad bezet door de reclame? Nee, een klein deel houdt nog moedig stand. In de historische binnenstad is alles erop gericht de bezoeker de illusie te geven dat hij zich aan het einde van de achttiende eeuw bevindt, toen keizerin Maria Theresia de stad net voor zichzelf en haar vrienden ingrijpend had laten verbouwen. Het resultaat is een Europese stad zoals Amerikanen zich die graag voorstellen: elektrische auto’s in de vorm van een treintje rijden je rond, overal staan bankjes en zelfs de stegen zijn schoon. De inwoners van Bratislava zie je hier bijna niet, voor hen is het openluchtmuseum te duur.Dit is het wijkje Lipservice, zoals architect Rem Koolhaas het noemt In zijn geruchtmakende essay Generic City. Elke stad heeft een wijk ‘where a minimum of the past is preserved: usually it has an old train/tramway or double-decker bus driving through it, ringing ominous bells (…) it celebrates the past as only the recently conceived can.’ Met deze wijkjes willen steden hun historische wortels, hun uniciteit en hun identiteit benadrukken. Maar ze bewerkstelligen volgens Koolhaas het omgekeerde: ‘History returns not as farce here, but as service (…) It is a machine.’
In zijn essay kijkt hij onder andere naar New York, Parijs en Barcelona. Bratislava zou prima in dit rijtje passen, juist omdat de identiteit van deze stad altijd goeddeels kunstmatig is geweest. Het is de hoofdstad van een land dat pas veertien jaar bestaat, als je de duistere voorloper tijdens de Tweede Wereldoorlog even buiten beschouwing laat. Het is de hoofdstad van een bij uitstek agrarisch land, verreweg het grootste deel van de inwoners is niet in Bratislava geboren. Het is bovendien een hoofdstad met een verzonnen naam, die berust op een grap uit de negentiende eeuw. De stad heette in het Duits Preßburg, in het Slowaaks meestal vertaald met Pre_porok. Studenten van de Lutherse faculteit vormden dat met wat etymologisch geknutsel om tot Braslawa. Dat was nog min of meer verdedigbaar, tot ze er de lettergreep ’ti’ tussen plakten en er ineens Bra (broeder) ti (van) slawa (roem) kwam te staan: broeders van de roem. Er werd niet veel aandacht aan besteed, tot die naam in 1919 ineens bij wet werd vastgelegd toen Bratislava deel ging uitmaken van de nieuwe staat Tjechoslowakije.

De reconstructie van het historische stadshart is bijna afgerond. Als je de stad betreedt over de loopbrug vanaf de Zupné Namesti [?] zie je rechts onder je nog een laatste stukje verwilderd park, links zie je hoe het binnenkort zal zijn: geschoren gras, witte paden, perken. Kijkgroen, want betreden kun je het niet.
Ondertussen maakt de stad zich op voor de volgende fase: de reconstructie van de naoorlogse uitbreidingen aan de rand van het centrum. De grote gebouwen die het socialistische regime neerzette liggen onder vuur. De Nationale Galerie bijvoorbeeld, een achttiende-eeuwse kazerne die in de jaren zeventig van de vorige eeuw door Vladimír Dede_ek voorzien is van een reusachtige betonnen luifel. En vooral Hotel Kyjev, een schepping uit de jaren zestig van architect Ivan Matú_ik. Beide gebouwen verkeren in slechte staat en beide zijn bedekt met reclamedoeken die geld moeten genereren om het ergste achterstallige onderhoud te bestrijden. En zo houdt het wilde kapitalisme de socialistische relicten voorlopig op de been.
Sloop van deze gebouwen zou een belangrijke episode van de Slowaakse geschiedenis uitwissen en een ingrijpende verschraling van de aanblik van de stad tot gevolg hebben. Het gaat niet om de vraag of ze mooi of lelijk zijn, maar om hun historische waarde. Een strikt esthetische benadering is te beperkt, zoals de sloop van de synagoge in de jaren zestig bewijst die indertijd gelegitimeerd werd met het cultuurhistorische argument dat het slechts een neo-Moorse imitatiestijl betrof. Overigens is de sobere, ingehouden schoonheid van het complex waarvan Hotel Kyjev samen met supermarkt Tesco deel uitmaakt, moeilijk te ontkennen.Respect voor de gebouwen betekent ook respect voor de ruimtes die ze hebben geschapen: de doorbraken in het stedelijke weefsel en de grote pleinen die daardoor zijn ontstaan. Het driehoekige plein voor de Tesco is een van de weinige monumentale open ruimtes van de stad, een plek waar mensen afspreken, flaneren, rondhangen. Veel meer dan het officiële hoofdplein van de stad ­ Hlavné Namesti ­ is dit plein het hart van de stad. Vraag iemand de weg en meestal zal hij of zij Tesco gebruiken als referentiepunt.
De onbekommerd commerciële functie van Tesco zorgt voor een levendigheid op en rond het plein die je in de rest van het centrum met een lantaarntje moet zoeken. Haal de supermarkt weg en de vlucht van jongeren naar de shopping malls aan de randen van de stad is compleet. Want daar speelt zich nu al een groot deel van het leven af.

Buiten het historische centrum is Bratislava een opvallend moderne stad. Niet modern in de zin dat de architectuur er licht en helder is, en voorzien van veel glas, staal en beton, noch in de zin van een zorgvuldige stadsplanning en een rationeel doorgevoerde functionele scheiding. Nee, ze is juist modern in de zin van Generic City, met alle lelijkheid en ongerijmdheid die daarbij horen: snelwegen, willekeurig oprijzende torens, shopping malls, verlaten fabrieksterreinen, uitdijende suburbs, een vliegveld dat uitgroeit tot een satellietstad. Een contramal kortom van het pittoreske centrum.
De oorzaken van deze Werdegang zijn velerlei. Er liggen factoren aan ten grondslag die overal ter wereld een rol spelen, zoals de onstuitbare opkomst van de auto, onstuimige economische groei, individualisering, verdunning en een verzwakking van het openbaar bestuur. Maar er zijn ook factoren die specifiek zijn voor Bratislava.
Na de val van het socialistische regime stroomden investeringsmaatschappijen, projectontwikkelaars en speculanten toe en het stadbestuur had daarop geen antwoord. Het masterplan uit 1963 werd in 1994 weliswaar bijgesteld, maar een nieuwe, samenhangende toekomstvisie ontbrak. Bovendien vermeldde het masterplan geen maximale bouwhoogtes en tot overmaat van ramp viel het verlenen van bouwvergunningen onder het Bauamt, dat wel een gemeentelijke dienst was, maar geen verantwoording verschuldigd was aan het gemeentebestuur. Met behulp van steekpenningen konden projectontwikkelaars eenvoudig aan toestemming komen om te bouwen waar en hoe hoog ze wilden, zo lang ze maar van het historische centrum afbleven.
De stad raakte op drift en er kwam niets terecht van de wens van het gemeentebestuur om hoge nieuwbouw te concentreren op het Eurovea-terrein aan de oever van de Donau, tussen de haven en het oude centrum. Pas nu de halve stad bezaaid is met hoge torens en de economische groei aanhoudt, zijn op dit terrein bouwkranen verrezen.
Een tweede zware slag voor de stad is de suburbanisatie. Bijna alle Slowaken hebben rurale wortels en velen grepen afgelopen jaren de kans om de stad te ontvluchten en een cataloguswoning op het platteland neer te zetten. Vooral de traditionele wijndorpen op de flanken van de Kleine Tatra raakten overwoekerd met plukjes nieuwbouw, lukrake verkavelingen en ommuurde paleisjes. Ook hierbij zorgde corruptie voor een ongebreidelde expansie, zoals in Ra_a, waarvan de burgemeester inmiddels gevangen zit.Ra_a was al meteen na de Tweede Wereldoorlog ingelijfd door Bratislava, maar het verliest zijn dorpskarakter pas nu definitief. Twee jaar geleden kwam er een eind aan een voetbaltraditie die uit het einde van de negentiende eeuw stamt. Op zondag trokken de inwoners van Ra_a met bier en eten naar de open plek in het bos waar een voetbalveld was uitgezet. In 2005 werd een van de laatste wedstrijden gespeeld tegen Amerikaanse immigranten [?], de grijzende dorpelingen hadden geen kans tegen hun veel jongere tegenstanders.
Inmiddels overspoelen de suburbanisatiegolven een gebied met een straal van vijftig kilometer en zorgen de stijgende grondprijzen dat mensen uitwijken naar dorpen net over de Oostenrijkse grens. Ondanks deze trek naar het platteland, krimpt Bratislava nauwelijks. Een voortdurende instroom van mensen uit de rest van het land vult de lege plaatsen en dat behoedt zelfs Petr_alka, de flatwijk aan de zuidzijde van de Donau en het dichtstbevolkte stuk van Slowakije, voor verpaupering.

De naoorlogse flatwijken van de West-Europese steden zijn het bijna exclusieve domein van huurders van sociale woningbouw. Stadsbesturen en woningcorporaties proberen met man en macht kopers aan te trekken om de bevolkingssamenstelling gemêleerder te maken. Onder de 115 duizend inwoners van Petr_alka moet je huurders echter met een kaarsje zoeken, bijna alle woningen zijn in de jaren negentig geprivatiseerd. Hier wonen arm en rijk nog door elkaar, je ziet er aftandse Skoda’s naast splinternieuwe BMW’s.
Ze hoeft haar winkel eigenlijk niet voor de vijftiende van de maand te openen, vertelt de uitbaatster van Luxus, de tweedehandskledingzaak in Dvory III, want pas dan krijgen haar klanten hun uitkering. Tegelijk doet de luxe schoonheidskliniek aan de oevers van Velky Drazdiak goede zaken. De smalle grasstrook tussen het terras van de salon en het meertje is openbaar terrein gebleven, dikke moeders nemen er gratis hun zonnebad.
In deze wijk vind je splinternieuwe kerken naast verpauperde ditributiestraten onder de flats. Ook de flats zelf vertonen grote contrasten: hier en daar worden de langgerekte grijze kisten onderbroken door een fleurig verticale strook. De bewoners van dat portiek hebben geld bij elkaar weten te leggen voor de isolatie van de buitenkant en hebben de boel meteen een vrolijk kleurtje gegeven. Aan de meeste portieken is echter reeds lang geen groot onderhoud gepleegd. En dat zal ook niet gebeuren als de meerderheid van de bewoners het geld daarvoor niet kan of wil opbrengen.
Het is onzeker of Petr_alka zijn evenwicht zal kunnen bewaren en of de trek naar de suburbs geen spiraal naar beneden in gang zal zetten. Zeker is wel dat aan deze zijde van de rivier het lot van Bratislava zal worden beslist. Projectontwikkelaars Cresco Group en QPG willen in 2008 beginnen met de bouw van South City op de smalle strook tussen de flats en de rivier. Met een investering van 1,8 miljard euro moet dit het grootste woningbouwproject van MiddenEuropa worden. Onduidelijk is hoe de aanhechting met de achterliggende flatwijken gestalte zal krijgen: blijft South City een geïsoleerde strook voor de rijken of wordt Bratislava werkelijk een stad die haar centrum aan weerszijden van de Donau heeft liggen? Een centrum dat bovendien groot en vitaal genoeg is om als kern van de hele stad te functioneren? Een centrum dat de omringende flatwijken mee weet te zuigen in een spiraal van verdichting en functiemenging, zoals het masterplan beoogt dat eind mei 2007 eindelijk is aangenomen? Een centrum dat financieel ook nog eens sterk genoeg is om de gevels van zijn gebouwen niet te hoeven verhuren aan de meest biedende en dat zijn socialistische erfenis een plaats weet te geven?
Essentieel voor de revitalisering van het stadshart zullen de investeringen zijn die het gemeentebestuur in de omringende wijken steekt, met name in Petr_alka. Want als dat stadsdeel in verval raakt, wordt Bratislava definitief een stad als Los Angeles, de moeder van de Generic City, met spiegelende wolkenkrabbers en imposante musea in het centrum en inwoners die hun best doen om zo ver mogelijk van dat centrum vandaan te wonen.

Met dank aan: Peter Benuska, Stefan Holcik, Stefan Slachta, Leo Singer en Miro Tizik

Gepubliceerd in: Urban Landscapes of Bratislava

Gerelateerde artikelen