Al in de dertiende eeuw, en mogelijk ook al twee eeuwen eerder, lag er ten zuiden van het Zoetermeer een dorp dat niet heel verassend Zoetermeer werd genoemd. Eeuwenlang veranderde er niet veel, het aantal inwoners steeg heel langzaam, tot er in 1960 8.500 mensen woonden.
Eind jaren vijftig wilde de Commissie Westen des Lands een satellietstad pal naast Zoetermeer bouwen, maar het dorp verzette zich met succes tegen de oprukkende stad. Maar in 1962 werd Zoetermeer zelf als groeikern aangewezen en in 1966 startte de bouw van de eerste uitbreidingswijk, Palenstein, vernoemd naar het kasteel dat vroeger in de Dorpsstraat stond. Het werd een flatwijk uit het modernistische boekje, met flatwanden van elf verdiepingen en hier en daar twee keer zo hoge torens.
In razend tempo werd het dorp een stad: in de jaren zestig verdubbelde het inwonertal tot 17 duizend, in de jaren zeventig vond een verdrievoudiging plaats tot 69 duizend en in de jaren tachtig kwam nog een keer de helft erbij – er woonden inmiddels 96 duizend mensen. Daarna ging het langzamer, maar nog steeds groeide de stad elk decennium met 10 duizend mensen.
En zoals dat gaat met pionierswijken: ze verliezen hun glans en verpauperen. Al in 2005, de wijk was nog geen veertig jaar oud, werd het eerste plan gemaakt om Palenstein te vernieuwen, maar de economische crisis gooide roet in het eten en in 2012 werd een nieuwe structuurvisie vastgesteld. Het multifunctionele wijkcentrum Castellum Palensteyn, met onder andere een kinderopvang, gezondheidscentrum en ontmoetingsruimte, was toen net klaar.
Woensdagmorgen is de ontmoetingsruimte het domein van Het Vonkje, een groep oudere bewoners die hier koffiedrinken, spelletjes doen of gewoon maar wat kletsen. Begeleidster Jet heeft een gebloemd kleedje meegebracht om de kale zaal, die met een schuifwand wat is verkleind, op te fleuren. Zeven vrouwen en twee mannen schuiven aan, de gemiddelde leeftijd is 75-plus.
Wat er hier mooi is? Helemaal niks, zegt een van de vrouwen spontaan: uitkijken over een parkeerplaats met allemaal auto’s, wat is daar nou aan? En de nieuwe rijtjeswoningen? Ze halen hun schouders op: er worden huizen weggehaald en hetzelfde wordt weer teruggezet. En dat ze die flats aan de rand van de wijk hebben weggehaald, dat was niet slim, want ze hielden de herrie van de Stadsring tegen. Ook de nieuwbouw van het winkelcentrum stuit op weinig enthousiasme, hoewel ze het wel handig vinden dat je er alles onder één dak vindt.
Pas als het over vroeger gaat, leven ze op. Een van de architecten die het gesprek begeleidt laat beelden zien van de sloop van de flats. Daar woonde ik, roept een vrouw die op een van de foto’s haar woning herkent. De verhalen komen los over de ruime vijfkamerappartementen, over deuren die gewoon openstonden, over saamhorigheid en dat iedereen elkaar kende. En over hoe dat langzaam verdween.
Begin jaren zeventig zijn ze hier komen wonen, sommigen kwamen uit de stad, anderen uit dorpen in de omgeving. Ze weten nog hoe verbaasd ze waren dat er meteen al een park voor ze klaarlag: zo ruim en goed verzorgd! En dat je met de bus in een wip in Den Haag was om kleren te kopen.
Kledingwinkels kwamen hier pas later, in het noodwinkelcentrum. Het Stadshart kwam nog weer later, toen alle wijken klaar waren. Als de architecten het over ‘het centrum’ hebben worden ze meteen verbeterd: het centrum is het oude dorp, het Stadshart is het Stadshart. Ze komen er nog wel eens, maar niet zo vaak, want de meesten lopen met een rollator en dan blijf je vanzelf in je wijk.
Ze zien Palenstein onder hun ogen veranderen, maar hoe de herstructurering verdergaat, daarvan hebben ze nauwelijks een idee. Sommigen wonen eigenlijk te groot en zouden wel willen verhuizen, maar er is niks dat hun aanspreekt en ook nog betaalbaar is. Het liefst zouden ze naar een hofje of bejaardentehuis gaan, waar je samen kunt komen voor een beetje gezelligheid. Een van hen heeft een keer een brief naar de gemeente gestuurd om te vragen of er zoiets komt, maar een reactie hebben ze nooit gehad.
En dan is het etenstijd, een groepje statushouders heeft een warme lunch bereid. Het is mijn tweede huis hier, zegt een van de vrouwen, ik zou wel willen blijven slapen, zo fijn is het hier.
Quotes ouderen
‘Het waren hele mooie ruime flats toen we hier kwamen, allemaal nieuw.’
‘Palenstein is de oudste wijk van allemaal.’
‘Palenstein is niet groen, en er is geen terras en geen zwembad.’
‘We zitten hier in de polder.’
‘Ik ben veel verhuisd omdat ik telkens m’n huis uit moest.’
‘Eerst was het allemaal huur, nu allemaal koop.’
‘Er zijn geen bejaardenhuizen, logisch dus dat mensen hun eengezinswoning niet uit gaan.’
‘Ouderen zijn tegenwoordig ook actiever.’
‘Het grootste probleem? Dat de drogist weg is. En dat is echt een heel groot probleem.’
Plaats
Zoetermeer, Palenstein
Ontwerpteam
Studio TMOJ – Tom Hulsman en Jaap Sybenga