Het gaat goed met Groningen, het grootste deel van de stad maakte sinds 1998 een ‘positieve ontwikkeling’ door, niet alleen in het centrum, maar ook in de arme buurten in het noordoosten van de stad. In Groningen nam het aandeel van de bevolking dat woont in een buurt met leefbaarheid ‘matig’ of minder de afgelopen tien jaar af van 34 naar 7 procent, dat was de sterkste daling van Nederland. Ruim 44 duizend mensen promoveerden naar een op zijn minst ‘matig positieve’ buurt, in absolute zin lag dat aantal alleen in het veel grotere Amsterdam hoger.
Anno 2008 zijn er enkel in Paddepoel-Zuid nog twee stukjes met de score ‘negatief’, het belangrijkste ligt rond het kruispunt Lierstraat en Weegschaalstraat. Rond de Weegschaalstraat ligt ook een van de twee stukjes van de stad die de afgelopen tien jaar een ‘beperkt negatieve ontwikkeling’ doormaakten. De oorzaken zijn het wegtrekken van voorzieningen en in mindere mate de teloorgang van de publieke ruimte. Alleen de woningvoorraad in dit stukje stad verbeterde iets.
In 1998 was de stad er veel slechter aan toe: toen scoorden de Concordiabuurt, West-Indische Buurt, Bloemenbuurt en De Hoogte in hun geheel ‘negatief’, en binnen deze buurten lagen clusters met de score ‘zeer negatief’. Uit de kaart met de clusters blijkt ook hoe grof de Vogelaarlijst indertijd is samengesteld: als geheel heeft de Oost-Indische Buurt weliswaar het predicaat ‘matig’, maar juist daar lagen de grootste clusters met de score ‘zeer negatief’. De Korrewegbuurt kwam wel op de lijst terecht, maar daar was en is volgens de leefbaarometer niet zo veel aan de hand: in 1998 waren zelfs de slechtste clusters nog ‘matig’, in 2008 is de hele buurt ‘matig positief’ tot ‘positief’.
Uit het onderzoek Waterbedeffecten van het wijkenbeleid blijkt dat de Groningse Korrewegbuurt samen met de Dordtse Wielwijk-Crabbehof de enige Vogelaarbuurt is waar de leefbaarheid vooruit is gegaan, terwijl tegelijkertjd de omliggende buurten achteruitgingen. Zo verslechterde het voorzieningenniveau in het gebied rond de Javalaan in de Oost-Indische buurt tussen 2002 en 2006, wat leidde tot een ‘beperkt negatieve ontwikkeling’. Maar in 2006 en 2007 ging het goed: de ‘grote positieve ontwikkeling’ rond de Javalaan is vooral te danken aan de verbetering van de publieke ruimte.