Tien dorpen telt de Noordoostpolder, ze liggen in een cirkel rond de centrale plaats Emmeloord en negen van de tien werden na de oorlog heel klassiek dorps opgetrokken, maar bij Nagele kregen de modernisten die zich hadden verenigd in de 8 en Opbouw de vrije hand om hun kennis en kunde te etaleren. Kopstukken als Cornelis van Eesteren, Aldo van Eyck, Gerrit Rietveld, Jaap Bakema, Lotte Stam-Beese en Mien Ruys creëerden een modernistisch modeldorp, volgens de Nagelezen zelf ‘het enige Europese dorp met alleen maar platte daken’. Opvallender nog dan de architectonische stijl is de kern van het dorp: een grasvlakte van bijna 250 bij 450 meter, zeg maar vijftien voetbalvelden. ‘Nagele heeft geen kern, het is als geheel een kern,’ proclameerden de ontwerpers.
Er zijn nóg twee dingen waarin Nagele afwijkt van de andere dorpen: vanuit het westen gezien is dit het eerste dorp in de Noordoostpolder, en vanaf stichting konden ook mensen die niet aan de polder waren gebonden hier een woning huren. Toen in 1970 de Ketelbrug een directe verbinding met Flevoland creëerde, zorgde dat meteen voor veel import.
Twintig mensen zitten op een vrijdagavond in de hoge, lichte ruimte van Multifunctioneel Centrum Het Rietveld, een recent gerenoveerd gebouw dat op het grote grasveld dat het dorpshart vormt. Het moet een open gesprek worden over verleden, heden en toekomst van hun dorp, maar op achtergrond rommelt het.
Er ligt een ‘ambitiedocument’ om aan de oostkant van het dorp tenminste driehonderd woningen toe te voegen, ongeveer een derde erbij, en dan niet door er simpelweg een modernistisch wijkje aan te plakken, maar het oude modeldorp te verrijken met een ‘modeldorp van het 21-eeuwse Nieuwe Bouwen’. En over dat document doen wilde verhalen de ronde, zo weet een vrouw te melden dat er ‘ondergrondse woningen met een tuin erbovenop’ komen: ‘Die zijn bestemd voor veganisten uit Amsterdam. Maar wij hebben gewoon vrijstaande woningen nodig, zodat je niet weg hoeft uit het dorp om door te stromen.’ Een andere vrouw: ‘Er kan hier helemaal niks, omdat we in een museumdorp wonen. Zelfs een nieuwe zandbak werd door de erven Van Eyck getorpedeerd.’
Het vergt veel stuurmanskunst van Hedwig van der Linden van bureau Dérive om het gesprek bij het huidige dorp te houden, want ze zit de avond niet alleen voor, ze was ook opsteller van het ambitiedocument. Het lukt, mede omdat er een grote eensgezindheid blijkt te heersen over het modernistische gedachtegoed. Platte daken zijn heilig, ook bij de uitbreiding, en degene die zegt dat puntdaken wel gezellig zijn, krijgt te verstaan dat mensen gewoon hun rommel weg moeten gooien omdat je dan helemaal geen zolder nodig hebt. Alleen al het hypothetische idee om, in plaats van een nieuw wijkje, het lege groene hart te gebruiken voor nieuwbouw, ontketent een storm van verontwaardiging.
De Nagelezen zijn trots op hun dorp en op het actieve verenigingsleven, dat volgens hen teruggaat op de pionierstijd. Iedereen kwam overal vandaan, dus ze moesten zelf tradities verzamelen, uit Brabant namen ze het vogelschieten over. Maar ook de structuur van Nagele, met woningen rondom hoven, hielp bij de vorming van nieuwe sociale structuren. Een oudere man: ‘Elk hof had een eigen buurtvereniging. In mijn hof wordt nog gevlagd bij ronde verjaardagen, maar bij veel hoven is de sociale cohesie verdwenen, vooral aan de kant van de huurwoningen.’
Als de aanwezigen op een grote luchtfoto aangeven waar ze wonen, blijkt er, van noordwest naar zuidoost, een diagonaal door het dorp te lopen: zelf hebben ze bijna allemaal een koopwoning ten zuiden van die lijn, of in het buitengebied. Die scheiding met de sociale huurwoningen zit de meesten niet lekker, maar pogingen er verandering in aan te brengen liepen op niets uit. Slopen, wordt jolig geopperd, maar een echt alternatief weet niemand te formuleren. Waarschijnlijk ligt er minstens zo’n grote opgave bij het aanpakken van deze tweedeling als bij de uitbreiding van het dorp.
Quotes bewoners
‘De rijtjes koopwoningen organiseren de burendag, de rest doet eigenlijk niet zo mee.’
‘Vroeger was het echt één dorp: ik had vriendjes in alle hoven, kende iedereen. Nu kom ik in heel veel hofjes bijna nooit.’
‘Op een gegeven moment is Nagele een uitschotdorp geworden. Mensen die het in Lelystad niet meer konden rondbreien, werden overgezet naar Nagele.’
‘Ik zeg tegen veel mensen: de tuin is het visitekaartje van je huis. Maar ja, ik ben een tuinliefhebber.’
‘We hebben hier ook zo’n groot verenigingsleven omdat de pioniers hun families achterlieten en hier alleen kwamen, ze kenden niemand.’
‘Het is ook belangrijk dat wij onze kinderen leren dat hier een verenigingsleven is en dat zij dat overnemen en weer doorgeven.’
‘En dan staan ze alle verflagen af te krabben en te analyseren. Dan denk je toch echt, waar geven we ons geld aan uit.’
‘Ik vind de architectuur niet per se mooi, maar het verhaal erachter vind ik wel bijzonder.’
‘We willen hier gewoon wonen, op een museumdorp zitten we niet te wachten.’
‘Nagele werd gebouwd door vooruitstrevende architecten. Ik kan me voorstellen dat Gerrit Rietveld zich omdraait in zijn urn, want de tijd staat hier stil.’
‘Volgens mij heeft iedereen de wens dat het dorp uitbreidt, maar dan alleen wel met iets waarin we onszelf herkennen.’
‘Houd het bij de uitbreiding monogaam, zorg voor eenheid en strakheid.’
Plaats
Nagele (Flevoland)
Ontwerpteam
Dérive – Hedwig van der Linden en Kevin Westerveld