Journalistiek is voor mij geen vroege roeping, ik was de dertig al gepasseerd toen ik erachter kwam welke mogelijkheden het vak biedt om de wereld te verkennen en er verhalen over te vertellen. Het was, na mijn technische studie industrial engineering en mijn sociale werk voor druggebruikers, een flinke switch. Die enigszins ongewone aanloop bleek echter een vruchtbare journalistieke blik op te leveren.
Mijn hoofdthema is de openbare ruimte, die ik wel eens definieer als de alledaagse ruimte waar je zonder toestemming van voorlichters of beveiligingsbeambten terechtkunt, de plek waar je burgerschap voldoet als entreebewijs. Daarbij heb ik een zwak voor de rafelrand met al zijn imperfectie en conflicten, voor de kieren waardoor onderstromen zichtbaar worden en toekomstige ontwikkelingen zich laten raden.
Tegelijk ben ik geïnteresseerd in de stedenbouwkundige topdown-planning en in de economische wetmatigheden en technologische ontwikkelingen die de stad en het landschap vormgeven en die de mogelijkheden en de restricties bepalen.
Juist in het spanningsveld tussen de geplande en de geleefde ruimte spelen mijn verhalen zich af.
Het feit dat ik freelancer ben verschaft me de vrijheid om mijn thema’s en invalshoeken zelf te kiezen en er per onderwerp steeds een medium bij te zoeken. Vaak monden de thema’s uiteindelijk uit in een boek. Ik noem er enkele.
> De snelweg is een van de grootste openbare ruimtes die we hebben en tegelijk een van de meest veronachtzaamde. Ik publiceerde er een groot aantal reportages over en een boek, Asfaltreizen, en nu werk ik samen met beeldend kunstenaar Melle Smets aan een reeks reisgidsen die de grote steden van de wereld vanaf de ringweg beschrijven (zoals Amsterdam vanaf de A10, Parijs vanaf de Périphérique en New York vanaf de Interstates 95 en 278). Het vooronderzoek is afgerond, naar een internationale uitgever wordt gezocht.
> Shopping is de belangrijkste economische en culturele motor achter de revival van de stadscentra. Hun opmerkelijke opbloei – eigenlijk zou de toekomst van de stad aan de edge cities zijn –, heeft de steden ingrijpend veranderd. Dit proces beschrijf ik in het boek De vierkante meteraan de hand van de geschiedenis van een winkelpand in een provinciestad – het geboortehuis van mijn moeder.
Geïnspireerd door The Harvard Design School Guide to shopping maakte ik samen met filmmaker Gerard van der Wardt over dit thema ook nog de documentaire Welkom in Control Space.
> De stad blijft onverminderd een integratiemachine, zij het dat deze vaak hapert. De grote hoeveelheden beschikbare digitale data maken het mogelijk om segregatie en leefbaarheid letterlijk in kaart te brengen. Ik deed dit voor de 25 grootste steden van Nederland en kleurde het beeld in met straatreportages.
Komend jaar werk ik in het kader van een journalistieke uitwisseling twee maanden bij een Berlijnse krant aan het onderwerp ‘De nieuwe Muur’: hoe komt het dat van de 25 buurten met een aanzienlijke Turkse populatie er slechts één in het voormalige Oost-Berlijn ligt?
> Kunst in de openbare ruimte verraadt veel over de machtsverhoudingen, dromen en conflicten van een samenleving. Toppunt – of volgens velen dieptepunt – zijn de kunstwerken op rotondes, een nieuw, wereldwijd verschijnsel.
Alleen in Nederland zijn het er vele honderden en opmerkelijk genoeg komen ze zonder inmenging van kunstcommissies tot stand, waardoor ze een prachtige spiegel vormen van het land. Het onderzoek in samenwerking met ontwerper Peter Jonker leidde tot het boek De ronde van U., een tweede boek is in voorbereiding.
> Het woord landschap heeft vanuit het Nederlands zijn weg gevonden naar vele talen. Zelfs als er geen menselijke hand aan te pas is gekomen, is landschap nog iets anders dan natuur. Het is pas de blik van de beschouwer die het landschap oproept, en dat leidde tot veel reportages (zoals bijvoorbeeld gebundeld in het boek Het land van Lely) en essays (zoals voor de fotoboeken Dutchscapes en De Volgerlanden).
> De toekomst van de stad blijft een fascinerend vraagstuk. Reden om naar China, Rusland en Amerika te reizen, om de steden van het oude Europa te bestuderen en om de opgedane kennis terug te vertalen naar Nederland. In een achtergrondverhaal over Amsterdam (ingezonden voor de Citi Journalistic Excellence Award) heb ik me in 2010 gebogen over de vraag waarom de Nederlandse hoofdstad, met zijn wereldberoemde grachten- en lobbenstructuur, suburbs blijft bouwen op 25 kilometer afstand. Dit verhaal leidde tot fel debat, zowel in vakkringen als onder burgers. Het onderzoek naar een alternatief voor deze ontwikkeling zet ik in 2011 samen met fotogaaf Theo Baart voort.