Vrouwelijke statushouders op zoek naar een afdakje

Publicatie6 november 2024

Om van Zwolle naar Kampen te komen, moest je vroeger de Kamperpoort door, een dubbele poort in de vestingwal die de stad omgaf. Langs de uitvalsweg, de Hoogstraat, lagen touwslagerijen, molens, bleekvelden en schamele woningen. Begin negentiende eeuw werd de laatste van de twee poorten gesloopt, de naam bleef bewaard om de arbeiderswijk aan te…

Om van Zwolle naar Kampen te komen, moest je vroeger de Kamperpoort door, een dubbele poort in de vestingwal die de stad omgaf. Langs de uitvalsweg, de Hoogstraat, lagen touwslagerijen, molens, bleekvelden en schamele woningen. Begin negentiende eeuw werd de laatste van de twee poorten gesloopt, de naam bleef bewaard om de arbeiderswijk aan te duiden die langzaam maar zeker aan weerszijden van de Hoogstraat uitdijde.
Aan de noordkant wordt de wijk Kamperpoort van oudsher begrensd door het Zwarte Water, dat bij Zwartsluis uitmondde in de Zuiderzee. Sinds 1875 heeft de wijk ook aan de zuidkant een harde grens, in dat jaar kwam de spoorlijn naar Kampen gereed. En sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw vormt snelweg A28 een harde barrière aan de westkant, de arbeiderswijk van krap twee vierkante kilometer stuit hier op een wand van kantoren.
De kantoren staan op de nominatie om te worden gesloopt, er ligt al een plan voor woningbouw. Tot 2026 worden hier vluchtelingen gehuisvest die door de IND zijn toegewezen aan de regio Zwolle.

In de recreatieruimte van de opvanglocatie zitten elf bewoonsters bij elkaar om over Nederland te praten, de meesten komen uit Syrië en Jemen, maar er is een ook Koeweitse bij, en een Turkse. Het is woensdagavond, de Iftar-maaltijd is net achter de rug, tolken vertalen tussen het Nederlands, Arabisch en Turks.

De kantoren worden gehuurd door het COA, het Centrale Orgaan opvang asielzoekers, maar de vrouwen, die in leeftijd variëren van 16 tot 55 jaar, hebben al asiel gekregen, ze zijn statushouders die wachten op een huis. Dat ze aan de rand van Kamperpoort zitten is toeval, erg kieskeurig kan het COA niet zijn, maar een gelukkig toeval is het wel: de wijk is in al zijn gewoonheid een goede showcase van wat hen te wachten staat.

Een hoofdstraat met oudere, individuele bebouwing erlangs, bleke rijtjeshuizen uit de jaren zeventig en tachtig, roodbakstenen huizen met een vinex-look uit de jaren tien, een Jumbo, een winkelcentrum met een Albert Heijn, flats aan de kant van het centrum. De leefbaarheid is ‘ruim voldoende’, het voorzieningenaanbod wat boven het gemiddelde, de veiligheid er wat onder. Wat vinden ze ervan?

Ze wandelen veel door de buurt, om boodschappen te doen, om een frisse neus te halen, voor de gezelligheid. De mensen zijn hier vriendelijk, daar zijn ze het over eens, ze voelen zich welkom. Ze vinden het vooral leuk dat mensen in de voortuin zitten, dat levert contacten op, al is het maar ‘hallo’. Huizen met achtertuinen vinden ze saai, daar zie nooit iemand. En het is toch al zo stil op straat. Dat de gemeente en makelaars Kamperpoort aanprijzen als een levendige volkswijk is aan hen duidelijk niet besteed. De flats vindt ze niks, zegt een van de vrouwen, daar woon je veel te geïsoleerd. Geschrokken slaat ze een hand voor haar mond, bang om negatief of ondankbaar over te komen.

Naar het centrum gaan ze niet vaak, want ze weten niet waar ze naar het toilet kunnen. De jongere vrouwen wel, hun actieradius is groter, ze joggen en fietsen en wagen zich ook onder de snelweg door, waar daklozen rondhangen. De oudere vrouwen schudden hun hoofd over zoveel overmoed.

Terugkerend thema is het gebrek aan gescheiden ruimtes voor vrouwen, bijvoorbeeld in sportscholen, zwembaden en cafés. Van de recreatieruimte in het AZC hebben ze zelf een vrouwenruimte gemaakt, simpele bordjes zijn voldoende om een drempel voor mannen op te werpen en om onderling, dwars door de culturele verschillen heen, een gevoel van vrouwelijke saamhorigheid te scheppen.

Harde barrières zijn helemaal niet nodig, leggen ze uit, het gaat erom dat je zelf een ruimte weet te definiëren. In Syrië heb je hokjes en afdakjes om te schuilen voor de zon of de regen. Zelfs als er niet eens een bankje staat, creëert het al een gevoel van beslotenheid en veiligheid, een eigen plek in de openbare ruimte. Zo’n dakje geeft je eigenaarschap, zeggen ze, waarom hebben jullie die eigenlijk niet, het regent toch genoeg in Nederland?’

 

Quotes statushouders

‘Als we mensen in de voortuin zien zitten, dan groeten we ze en dan groeten die vriendelijk terug.’

‘Jullie cultuur is individueler. Dat is fijn, want daardoor voelen we ons juist minder een vreemdeling. Het voelt niet alsof we inbreken in een bestaande hechte gemeenschap.’

‘Nederland is een mooi land, maar de parken had ik me mooier voorgesteld.’

‘In de speeltuin en het park lopen konijnen, die zijn tam. Dat is leuk: huisdieren die voor iedereen zijn.’

‘Als je op de daken ook tuinen maakt, dan wordt de hele wijk een park, dat is zoveel fijner.’

‘Het is jammer dat er geen openbare toiletten zijn in parken, want anders zouden we daar kunnen zitten.’

‘We weten niet waar we naar het toilet kunnen, dus we gaan maar niet te ver bij het kamp vandaan.’

‘Ik zou nooit naar een Nederlands zwembad gaan, want die zijn gemengd.’

‘Er zijn hier losliggende fietspaden, dat is fijn voor beginners.’

 

Plaats

Zwolle, Kamperpoort

Ontwerpteam

Sharon Sportel | Architect & Interieurarchitect – Sharon Sportel