De E3 moest Noord- met Zuid-Europa verbinden, het bleef bij een Europese droom. Deel 1: Finland.
Bij de Russisch-Finse grenspost Vaalimaa staat anderhalve kilometer auto’s te wachten. Hier begint de voormalige E3, tevens de entree tot fort Europa. Een harde grens dus. Finse douaniers kijken onbewogen naar de lange rij, de touwen van drie vlaggenmasten klapperen in de wind. Verder beweegt niets. Dan wordt een vrachtwagen met gevilde boomstammen naar de parkeerplaats gedirigeerd: inspectie. Toevallig gaat hij precies in het blikveld van de web-camera staan die elk half uur een beeld naar de internetsite van de Finse snelwegen stuurt. Voor mijn vertrek stuitte ik al op deze site. Wie is nu geïnteresseerd in statische beelden van een grenspost? De werkelijkheid blijkt niet veel beweeglijker.
Bij de grens worden nieuwe parkeerplaatsen, taxfree-shops en distributiecentra gebouwd. Jump in and invest, roept een bord, maar de economische crisis in Rusland gooit roet in het eten. De eigenaar van een truckwash klaagt dat er nog maar vijf vrachtwagens per dag komen, tot vorig jaar stonden ze dag en nacht in de rij om zich van de Russische modder te laten ontdoen.
Vanaf hier voert de E3, tegenwoordig E18 genummerd, naar Turku. Al ras blijkt de Enummering niet garant te staan voor een snelweg. De richtlijnen eisen slechts een weg met twee banen van minstens 3,5 meter. En de eerste veertig kilometer blijft het daarbij. Op verschillende punten wordt hard gewerkt om van het hele Finse traject een snelweg te maken, maar dit stuk is op zijn vroegst in 2009 gereed. Tot die tijd denderen de vrachtwagens nog rakelings langs elkaar door het glooiende Finse land. Op het grijze asfalt staan lange remsporen, als op een slalomparcours. Hier en daar ligt een aan flarden gereden band. De Russische trucks zijn berucht om hun slechte staat, de Russische chauffeurs staan niet veel beter bekend. Een bord in cyrillisch schrift noodt hen naar een blokhut op een gravelterrein. Hier eet je een groot bord borsjtsj voor een tientje, ‘Russian fastfood’ zegt de kokkin trots. Aan de muren hangen iconen, op tafel liggen Russische kranten. De buurman verkoopt tuinaarde en kajuitjachten, de weg voert immers vlak langs de kust. Voor het overige is van de Finse Golf niet veel te merken.
Het grootste deel van de E3 is een vriendelijke landweg. Over de zwarte velden hangt een lichtgroene zweem, langs de weg staan rijtjes rode brievenbussen van verderop gelegen boerderijen, een fietsende vrouw zwaait naar de passerende streekbus. Zandpaden kruisen de Europese hoofdweg. Maar Finland is tevens een hightech land, het heeft de grootste hoeveelheid internetaansluitingen van Europa. De digitalisering heeft ook de weg bereikt: elektronische borden geven aan hoe hard je rijdt en hoe warm de buitenlucht en het wegdek zijn. Belangrijke informatie bij vorst aan de grond.
Op blauwe bordjes met een geel kroontje staat Kuninkaantie, koningsweg. De weg van Turku naar Rusland was al bekend in de Middeleeuwen, de eerste vermelding stamt uit 1550. Zo’n kans laat een bureau voor toerisme zich niet ontgaan, dus werd de oorspronkelijke naam grote kustweg twee jaar geleden op de mestvaalt van de geschiedenis gegooid. Ook de eigenaar van een Esso-station zag brood in de nieuwe naam en doopte zijn tankstation om. Zijn buurman, een dealer van buitenboordmotoren, toont meer historisch bewustzijn: zijn bedrijf is getooid met de naam E3-Marin. De benaming E3 heeft tenminste echt bestaan. Langs de tweebaansweg vind je af en toe nog tankstations die tot hun essentie zijn teruggebracht: een grote witte tank met een pomp ernaast die je met een creditcard kunt bedienen. Geen shop, geen personeel, geen afdak, en slechts één soort brandstof: diesel. Zo niet langs de stukken snelweg, daar zijn de tankstations voorzien van supermarkt, restaurant, gokhal en speelhoek. Op de E3 rijdt te weinig verkeer om ze stations 24 uur per dag draaiend te houden, dus staan ze bij de kruising met een lokale weg. Boeren komen langs om een praatje te maken en een hapje te eten. Je kunt er verse groenten kopen, tuinkabouters en zelfs bier, mits niet sterker dan 4,7 procent alcohol.
Als Finnen een snelweg aanleggen, nemen ze de ruimte. In de middenberm zou een complete weg passen, vangrails ontbreken. De weg meandert rustig door het parklandschap. Langs de kant staan decorstukken van paarse, roze, grijze, beige, bruine en zwarte steen, vaak vele tientallen meters lang en enkele meters hoog. Dit zijn de lage rotsen waar de snelweg doorheen snijdt.
Vlak voor Helsinki verschijnt in mijn achteruitkijkspiegel zwarte rook. Zwarte rook? Met een zwiep de vluchtstrook op, motor af, alarmlichten aan. Stilte. Wat vertelde een monteur me ooit ook alweer? ‘Een dieselmotor verbrandt als-ie niet gekoeld wordt. En dan is hij dood.’ Plots realiseer ik me dat de snelweg mede zo fraai leeg is omdat praatpalen ontbreken. Er is te weinig verkeer voor zo’n service, bovendien is dit Nokia-land: iedereen heeft een mobiele telefoon. Zoals de man die stopt en een garagist in Helsinki voor me belt. De motor blijkt inderdaad dood. Dagen later vervolg ik de reis welgemoed met een nieuwe aankoop, een Kever uit 1975, voorzien van Finse nummerplaten.
De E3 loopt in een halve cirkel om Helsinki heen, elegante hoogspanningsleidingen hinkstappen als langpootmuggen van de ene naar de andere zijde van de weg. Pas bij het vliegveld zie je een glimp van Finlands enige grote stad. Hier klonteren bedrijfsdozen, hotels, kantoren en fabriekshallen samen aan de snelweg. De meeste in sobere Finse stijl: veel staal, glas en gepolijst beton, weinig kleur. IJspaleizen lijken het. Op het parkeerterrein van een van de hotels spelen zes Zuid-Koreanen voetvolley, jocku noemen ze het. Twee weken zitten ze al in dit snelweghotel, vertellen ze, schuin tegenover het hoofdkantoor van Nokia waar ze een training krijgen.
Na Helsinki gaat de snelweg al snel weer over in een tweebaansweg, de lichtmasten maken opnieuw plaats voor houten lantaarnpalen. Een laag hek in de middenberm moet zorgen dat dorpelingen de weg niet oversteken. De uitbouw van de snelweg duurt nog lang, zodat de oude weg nog steeds opnieuw geasfalteerd wordt. Bij Salo bijvoorbeeld, waar het verkeer om beurten over één weghelft wordt geleid door een meisje in een fluorescerend pak. Drie kilometer verder zit nog zo’n meisje, ook met een walkie-talkie en een stoplicht. Omdat in Finland alleen ’s zomers aan de weg kan worden gewerkt, maken ze lange dagen: veertien uur per dag, soms langer. Stralend vertelt ze dat haar vriendje vannacht op bezoek is geweest, ze probeert zich wakker te houden met liedjes zingen. ‘Kotiruoakaa’ staat op een houten barak, home made food. Binnen zitten, enigszins verspreid, zeven mannen. Zwijgend scheppen ze op, zwijgend eten ze, zwijgend rekenen ze af. Pas als ze in de drie geparkeerde auto’s stappen, zie je wie bij wie hoort. De uitbaatster vertelt dat ze op een nabijgelegen industrieterrein werken. Bang voor de komst van de snelweg in 2002 is ze niet: ‘Werkmannen hebben echt eten nodig. Die kunnen niet leven van hamburgers zoals de businessmen die naar tankstations gaan.’
Vijftien kilometer voor Turku loopt de E3 uit in een vork: personenauto’s gaan rechtdoor de stad in, de meeste vrachtwagens slaan rechtsaf naar de noordelijke zusterstad Naantali. Speciale vrachtferries vertrekken op een haventerrein dat stinkt naar de raffinaderij van Mobil. De haven van Turku is veel netter; de spiegelglazen vertrekhal van Viking Line lijkt meer op een kantoorpand dan op een poort naar het westen
De koningsweg
Deel 1: Finland. Bij de Russisch-Finse grenspost Vaalimaa staat anderhalve kilometer auto’s te wachten. Hier begint de voormalige E3, tevens de entree tot fort Europa.