De A10 is de verkeersader rond het hart van Amsterdam. Tijs van den Boomen verkende de 32 kilometer asfalt in een tiendelige serie. Vandaag deel 7.
Elf minuten voor middernacht, de treinbrug en de metrobrug over de Schinkel staan al fier overeind. De matrixborden boven de snelweg tonen rode kruisen, doordringend belgerinkel kondigt de daling van de slagbomen aan. Snel glippen nog vijf auto’s onder de knipperende bomen door. ‘Rood betekent in Amsterdam gas geven’, verzucht Michel Hendriks terwijl hij gespannen zijn hand boven de stopknop houdt. ‘Van de week had ik nog een noodrem, een kerel stopte midden op de brug.’
Terwijl hij de andere weghelft vrijmaakt, roept hij naar de vijftien zeiljachten op het Nieuwe Meer: ‘Attentie, attentie, we gaan zo draaien.’ Ze hebben precies vijf minuten om de A10 te passeren, anders moeten ze weer een etmaal wachten om naar het IJsselmeer te komen. Aan beide zijden groeit de file snel aan, tweemaal vier stroken witte koplampen, plus twee gele ogen van treinen. Een toegesnelde wegenwacht helpt een afgeslagen auto.
Om twee over twaalf gaat de buitenste brug weer dicht. Terwijl de dreun nog nagalmt, schieten de witte lichten al naar voren. ‘Ze wachten met hun voet op het gaspedaal tot de brug open is’, klaagt de 67-jarige Cornelis Voorbij. Met zijn woonark ligt hij aan de voet van de brug. ‘De doden van begraafplaats Buitenveldert hebben een geluidsscherm, maar wij worden al jaren van het kastje naar de muur gestuurd.’
De nacht verleent knooppunt De Nieuwe Meer grootsteedse allure. In drie lagen zwieren verlichte asfaltbanen als slierten tagliatelle over elkaar, trein en metro schieten er als mobiele uitstalkasten doorheen. Logo’s lichten op langs de weg: een roodblauw mannetje met trompetje, kleurige tapijtrollen, een vierpuntige ster, een blauwe leeuw. Vanaf hier is de A10 geen echte ringweg meer: de westelijke tak boort zich dwars door de stad. De opgelapte asfaltdeken weerspiegelt het licht van de lantaarns, suizende autobanden werpen regenschermen op. Nu kun je er nog een film noir opnemen, over drie jaar ligt ook hier het doffe ZOAB, Zeer Open Asfalt Beton.
Honderden camera’s bewaken de snelweg, elk bedrijf heeft zijn eigen bespieders. Verder zijn er nog nachtportiers, bewakingsdiensten in autootjes, honden en floodlights die aanspringen bij nadering. Het beveiligingspersoneel toont zich niet erg toeschietelijk. ‘Ik wil u geen info geven’, zegt de bewaker van BT met Turkse tongval. ‘Ik zie daarvan af uit een stukje zelfbescherming’, deelt de portier van het Andreas Ziekenhuis minzaam mee. ‘De naam van m’n baas mag er niet in’, zegt de 31-jarige bewaker van Van Ginniken & Mostaard. Hij zit hier al vijf jaar, het enige dat hij doet is zijn hand opsteken naar surveillerende politie-auto’s. ‘Nog niet eens een aanrijding heb ik meegemaakt’, zegt hij spijtig in zijn witte vitrine.
Het Texacostation bij afslag S107 baadt in het licht. Dit is een veilige plek, zelfs de taxichauffeurs van Schiphol komen hier ’s nachts om te tanken, hun auto te wassen en geld te wisselen. Kassier Bernard Abels draait graag nachtdiensten: ‘De klanten zijn dan minder gestressed. Als er niemand is, zit ik droog te oefenen op mijn bas.’ Een Marokkaan die doorlopend een denkbeeldige loopneus ophaalt, betaalt met dollars. Een oproep per mobiele telefoon verhindert hem op het wisselgeld te wachten: zaken gaan voor. Onveilig voelt Abels zich nooit: ‘We hebben geen kluis, groot geld schieten we per buizenpost meteen weg.’
Ter hoogte van het World Fashion Centre controleert een radarkast de snelheid. Vannacht flitst die niet: de politie beschikt slechts over twee camera’s die rouleren over zes kasten. In dit syteem wordt niet meer geïnvesteerd, de toekomst is aan ‘digitale bewegingsregistratie’. Op de A2 tussen Amsterdam en Utrecht loopt een test, computers meten daar de snelheid over een kilometerslang traject. Over enkele jaren heeft de politie de hele ring in the picture. Voorlopig lopen hardrijders op de binnenring alleen risico vlak voor de groengele silo’s van Beamix (hectometer 15,1), net na de Schinkelbrug (20,5) en ter hoogte van het World Fashion Centre (22,8). Op de buitenring dreigt gevaar bij de Belastingdienst (26,7), meteen na knooppunt De Nieuwe Meer (20,9) en iets voorbij de Beamixsilo’s (15,1).
De groene hectometerbordjes zijn voldoende om elk punt op de A10 eenduidig vast te leggen. Toch is een wildgroei van borden ontstaan. Bij elk elektronisch portaal boven de weg staat een wiebervormig geel bordje. De Dienst Weg- en Waterbouw plaatst witte bordjes voor haar halfjaarlijkse controle van het asfalt. En bij elke tiende hectometer staan cijfers van één meter lengte op de vluchtstrook geschilderd voor de traumahelicopter.
In het nachtelijk duister duikt rechts van de weg het Bastionhotel op, een blauwe pijl op de buitenmuur wijst naar links. Braaf doet de bezoeker dat: snelwegrijders zijn gewend om hun oriëntatievermogen uit te schakelen en de borden te volgen. Via een ingewikkeld achtje kom je bij de bewaakte parkeerplaats in de oksel van afslag S106. Suizende autobanden vermengen zich met het zwiepen van de bovenleidingen van de tram, de fluittoon van een vrachtwagen sterft langzaam weg.
Nachtportier Chris zet de ontbijtspullen al klaar, de bakker kan elk moment arriveren. Gasten ziet hij niet veel, zakenmensen zijn al naar bed als hij begint. Af en toe werkt hij in de vestigingen in Noord en Zaandam: ‘De hotels zijn werkelijk precies hetzelfde, alleen de servetjes liggen misschien een plank verder. Soms moet ik naar de parkeerplaats kijken om te weten waar ik ben.’ Ook binnen valt oriëntatie niet mee: op elke verdieping hangt dezelfde serie bloemenposters. Alleen op de tweede verdieping heeft de anarchie toegeslagen, daar hangen de posters in een andere volgorde.