Foto’s van wegen zijn bijna per definitie foto’s van landschappen, want weg en landschap zijn nauw met elkaar verbonden. Maar de foto’s van Wout Berger zijn niet alleen een studie van landschappen, ze brengen ook het voortschrijden van de tijd in beeld.
Een landschap zonder weg is als een zee zonder eb en vloed. Het kan natuurlijk, ook zonder getijden blijft een zee een zee, maar de kwintessence ontbreekt. Een weg maakt het mogelijk om je in een landschap te begeven. Je hoeft de weg niet eens daadwerkelijk af te leggen, je kunt hem ook met je ogen volgen en al kijkend in het landschap doordringen.
Een gidsfunctie vervult de weg niet alleen in de werkelijkheid, ook bij een gefotografeerd of geschilderd landschap – het landschap in overdrachtelijke zin – is het de weg die de beschouwer het beeld intrekt en hem meevoert naar de verte. De weg maakt het landschap pas werkelijk tot landschap, zonder weg blijft het natuur.
Landschapsfilosoof Ton Lemaire definieert een landschap als ‘het afgebeelde verband tussen natuur en cultuur, zo dat de cultuur ondergeschikt is gemaakt aan de natuur’. Lemaire vat dat ruim op: als je op een foto of schilderij de horizon kunt zien, is er al sprake van dominantie van de natuur, want de lijn van de horizon maakt alle menselijke voortbrengselen nietig.
Over wegen rept Lemaire nauwelijks – hij heeft een diepe afkeer van auto’s en asfaltwegen – toch vormt de weg een belangrijke lijn in het landschap. Een weg is een nietige lijn, een lijn die schriel afsteekt bij de grootheid en wijdheid van het landschap en tegelijk is het een lijn die concurreert met de machtige lijn van de horizon, een lijn die de einder naar de kroon steekt.
Op de foto’s van Wout Berger vormt de weg steeds het hart van het landschap. Hij zocht naar ‘de fotogenieke weg’, maar zo goed als een landschap niet zonder weg kan, kan omgekeerd een weg niet zonder landschap. En dus zijn Bergers foto’s tegelijk prachtige landschappen, landschappen die model lijken te staan voor de landen waar ze gemaakt zijn.
Juist omdat je een ideaaltypisch landschap zo haarscherp voor je geestesoog kunt halen, moest Berger lang zoeken om de perfecte combinatie van weg en landschap ook daadwerkelijk te vinden. Neem bijvoorbeeld de klassieke, ongeordende Belgische plattelandsweg, zo’n weg waarvan er dertien in een dozijn lijken te gaan totdat je ter plekke gaat kijken. Dan staat er steevast een te modern huis in beeld, is de weg net geasfalteerd of zijn er strepen langs het fietspad getrokken. Ook op het Groningse platteland vielen veel locaties af door een foute lantaarnpaal of een schuur die de compositie verstoorde.
Makkelijker te vinden waren de weidse wegen, zoals de arcadische weg door het Engelse heuvellandschap en de snelweg door de Ardennen. Deze foto’s leunen vooral op de horizon, details doen er niet zoveel toe. Maar ook deze beelden verschaffen nog voldoende specifieke informatie om de nationaliteit van de weg vast te kunnen stellen. Romantische heuvellandschappen vind je ook in Frankrijk, maar niet met zo’n karig, kouwelijk gras als in het midden van Engeland. En de lantaarnpalen langs de afgebeelde snelweg zijn onmiskenbaar Belgisch. Om te raden in welk land een foto is gemaakt, ben je aangewezen op de spaarzame details die samen de stoffering van de weg vormen. Bij de weg die met elke vloed onderloopt moet je goed zoeken: zulke zeewegen vind je in bijna elk land aan de Noordzee. Totdat je de twee verkeersborden ziet: die staan aan de linkerkant van de weg. Een Engelse weg dus.
Op alle foto’s is de auto opvallend afwezig (als je tenminste geen loep pakt, want in de Engelse heuvels is één auto aan Bergers blik ontsnapt en in de Ardennen zie je in de verte twee koplampen aankomen). De wegen zijn daardoor tijdloos, want auto’s zijn ongenadige tekenen des tijds door de elk jaar veranderende mode. Wel goed zichtbaar is de cyclische tijd van de seizoenen: van de zomerse volheid tot de winterse koude.
Ook een tweede tijdlaag is zichtbaar in de foto’s: de ouderdom van de weg. Om tegemoet te komen aan de eisen van veiligheid en snelheid zijn wegen in de loop van de tijd steeds verder losgemaakt van het landschap. In de Belgische plattelandsweg is nog makkelijk de oude veldweg te herkennen die van het ene dorp naar het andere liep. Op moderne kaarten is dit patroon van kriskrasverbindingen nog steeds goed te zien, de enige verandering is dat sommige veldwegen verbreed zijn en andere niet. Een eeuwenoud beeld schemert ook door in de foto van de kronkelweg langs de Nederlandse dijk: vanaf het moment dat ze een dijk hadden opgeworpen, gebruikten mensen de luwte van de dijk als weg, daar was je beschut tegen de snijdende wind.
Aan de weg door de Noord-Nederlandse graanvelden zie je de opkomst van de liniaal: de inpolderaars beschikten over stoom- en dieselgemalen en dus konden ze lange rechte lijnen door het landschap trekken, lijnen die ook gebruikt werden voor de wegen. Ook op de Engelse heuvelweg zie je de invloed van de moderne tijd: deze weg volgt niet de schapenpaden of de oude wegen van boerderij naar boerderij , maar is ontworpen voor het doorgaande verkeer tussen steden die achter de horizon liggen.
De modernste weg van de serie is natuurlijk de Belgische snelweg. Ingenieurs trokken een lijn door Europa, van Amsterdam naar de Middellandse Zee, en begonnen bruggen te bouwen en bergtoppen af te vlakken. Want automobilisten moeten zonder op- of omkijken met honderddertig kilometer per uur door kunnen razen, op weg naar de zon aan het einde van de Route du Soleil. De auto veranderde onze verhouding tot ruimte en tijd, aldus filosoof Hans Achterhuis, zoals de pil de seksualiteit veranderde, de boekdrukkunst de literatuur en het buskruit de oorlog.
Snelwegen hebben geen binding met het landschap. Letterlijk, doordat de weg het aardoppervlak niet meer volgt maar gebruik maakt van bruggen, viaducten, sleuven en zandlichamen. En ook figuurlijk, doordat hij zich zo min mogelijk aantrekt van zijn omgeving, dorpen en steden achteloos links laat liggen.
De snelweg is zelf een landschap geworden, met zijn eigen borden, verlichting, parkeerplaatsen, tankstations en hotels. Op de foto van Wout Berger zie je deze tegenstelling tussen weg en landschap heel scherp: de wereld van licht, snelheid en vooruitgang tegen een duistere en koude achtergrond.